'Geroepen' tot leiderschap

Vijftien lessen in leiderschap van voormalig NOC*NSF-directeur Gerard Dielessen

Eén ding neem je Gerard Dielessen nooit af. In 2010 stond hij als algemeen directeur van NOC*NSF samen met technisch directeur Maurits Hendriks aan de basis van de geweldige opmars van Nederland als topsportland. Alle olympische medailles in het tijdvak 2012-2021 werden behaald onder hun bewind, een succes dat is te herleiden op het in 2010 gepubliceerde beleidsstuk Nederland in de top 10 – naar een winnend topsportklimaat op basis waarvan werd besloten om de voor topsport beschikbare gelden voortaan te investeren in de meest kansrijke sporten, kansrijk in termen van medaillekansen. Dielessen was als algemeen directeur mede-initiator en uitvoerder van dat proces. Maar was hij ook een groot en visionair directeur?

Op 1 september 2021 ging Gerard Dielessen met pensioen. Een jaar later dan de bedoeling, maar vanwege de coronacrisis besloot Dielessen, na overleg met het bestuur van NOC*NSF, langer aan te blijven. Recent liet hij een 351 pagina’s tellend boek verschijnen, met als titel Als je de lat lager legt ga je niet hoger springen, waarin hij terugblikt op zijn hele carrière, maar toch vooral op zijn jaren als directeur van NOC*NSF. Hoewel het boek als ondertitel heeft: Vijftien lessen in leiderschap, mag het boek beslist geen managementboek heten, zei hij in het tv-programma Vandaag Inside. Want leiderschap is geen vaardigheid of kunstje, "maar een mindset en een proces van vallen en opstaan".

Een bescheiden en sympathiek uitgangspunt, dat hij meteen weer ondergraaft met een parade van metaforen en uitspraken van ‘inspiratiebronnen’. Onder andere Albert Einstein, Martin Luther King, Nelson Mandela, John F. Kennedy en Barack Obama (nou ja, ze zouden eens níét worden genoemd) komen langs als leverancier van inzichten en wijsheden. Leermeesters en collega’s uit zijn eigen persoonlijke carrière delen in die eer. Inhoudelijk voegen hun uitspraken weinig toe: meubelstukken die in de weg staan. Het onderstreept wel hoe serieus Dielessen het onderwerp leiderschap is gaan nemen.

Leiderschapsovertuigingen

Nadat deze hindernis is genomen, deelt Dielessen op goed geschreven wijze zijn leiderschapsovertuigingen met de lezer. Dielessen wil 'jongere generaties' handvatten bieden op de route die voor hen ligt en leren hoe je valkuilen kunt vermijden. Aan de hand van vijftien lessen in vijftien hoofdstukken, maakt hij duidelijk welke weg hij zelf als bestuurder en leider heeft afgelegd. Elk hoofdstuk heeft een aansprekende titel en wordt geïllustreerd met een case uit zijn NOC*NSF-carrière – denk aan Yuri van Gelder, de losersvlucht, Camiel Eurlings, Vladimir Poetin, de mislukte gooi naar de Europese Spelen van 2019. Lessen die aan de orde komen: 1. Leiderschap is een overtuiging, 2. Integriteit, integriteit en nog eens integriteit, 3. Als je de lat lager legt ga je niet hoger springen, 4. Denk na, al is het maar een minuut, 5. Common ground, 6. Als het lang rustig is, moet je ruzie maken, 7. Ongekende gebeurtenissen vragen om ongekende besluiten, 8. Je hebt principes en vaste lasten, 9. Ik ben de baas, maar ga er niet over, 10. Decentraal wat decentraal kan en centraal wat centraal moet, 11. Je moet achteraf altijd kunnen uitleggen wat je hebt gedaan, 12. Reputatie komt te voet en gaat te paard, 13. Take care, 14. Iedere finish een nieuw begin, 15. Als mensen gaan nadenken moet je oppassen.

Afwezigheid

Dielessen stond in zijn 11-jarig bewind bij NOC*NSF zelden op de voorgrond. In publicitair opzicht liet hij de bühne meestal aan directeur topsport Maurits Hendriks of voorzitter André Bolhuis. Hij was ook vaak uithuizig. Met elke zomer of winter wel ergens op de wereld een Olympische Spelen of Olympisch Festival, viel er als directeur natuurlijk veel te reizen en vergaderen. En te wandelen of te fietsen. Regelmatig trakteerde Dielessen de 200 medewerkers op de burelen op Papendal op een blog en/of foto van zichzelf, vanuit een verre uithoek van de wereld. Leiderschap door afwezigheid, zo is zijn stijl misschien ook wel te typeren.

Dielessen schrijft dat het besluit om Yuri van Gelder in 2016 naar huis te sturen, achteraf gezien wat al te drastisch was en weinig doordacht is genomen

Die afwezigheid verklaart misschien ook waarom hij als directeur regelmatig achter de feiten aanliep. Neem het onderwerp seksuele intimidatie en grensoverschrijdend gedrag. Dielessen doet heel parmantig over het feit dat hij in 2016, toen onder andere de wielrensters Marijn de Vries en Petra de Bruin naar buiten waren gekomen met persoonlijke, schokkende ervaringen, de commissie Ethiek en Integriteit onder leiding van Klaas de Vries heeft ingesteld om het fenomeen sport-breed te onderzoeken. Maar vijf jaar eerder waren er in meerdere media al meerdere verhalen verschenen over hoe de turnsters Renske Endel, Suzanne Harmes, Verona van de Leur en Gabriëlla Wammes werden gedrild en misvormd door hun trainers Gerrit Beltman en Frank Louter. Had ik er eerder oog voor moeten hebben, vroeg Dielessen zich recent af bij SportknowhowXL. "Welllicht, maar ik wist het niet. Toen ik het wist in 2016, heb ik er wel werk van gemaakt." Houdt leiderschap juist niet in dat je zaken ook moet willen weten?

Kloek besluit

Met instemming haalt Dielessen Masha Gessen, journaliste van The New Yorker aan, die na de aanslagen op 9/11 schreef: Be prepared, anything that can happen, will happen. Maar vooruitdenken, toch essentieel voor een bestuurder, is niet Dielessens sterkste kwaliteit. Op zijn strepen staan, als zich iets onvoorstelbaars voordoet, ook niet. Dielessen schrijft dat hij in 2016 bij de Olympische Spelen in Rio de Janeiro op de tribune zat bij de damesvolleybalwedstrijd Verenigde Staten-Nederland toen hij vernam van het 'kloeke' besluit van chef de mission Maurits Hendriks om turner Yuri van Gelder naar huis te sturen nadat die een nacht had doorgehaald buiten het olympisch dorp. Als Dielessen voorzitter Bolhuis inlicht over Hendriks’ besluit, zegt Bolhuis, chef de mission bij de Spelen van ’92 en ’96, dat hij zelf Van Gelder nooit naar huis zou hebben gestuurd, hooguit uit het olympisch dorp gezet. Toch grijpen ze niet in. In het boek schrijft Dielessen dat het besluit om Van Gelder naar huis te sturen, achteraf gezien wat al te drastisch was en weinig doordacht is genomen. Je kunt het ook anders stellen: een directeur die op zo’n moment zijn chef de mission niet tot de orde roept, is geen leider.

Camiel Eurlings

Ook in de kwestie Camiel Eurlings toonde Dielessen zich niet bepaald een krachtig man. Begin 2018 trok Eurlings zich terug als IOC-lid vanwege een #MeToo-affaire: hij had zijn vriendin mishandeld. Het IOC vond dat Eurlings aan kon blijven, zeker toen de Limburger ervanaf kwam met een taakstraf. Maar Eurlings zelf vond dat hij niet verder kon omdat hij geen steun kreeg van het NOC*NSF-bestuur en trok zich terug. "In die periode voerde ik talloze intensieve gesprekken met Eurlings", schrijft Dielessen, "en adviseerde hem om met zijn kant van het verhaal naar buiten te komen en openbaar spijt te betuigen. Iedereen kan immers een fout maken. Hij zei mij dat dat niet kon omdat hij dan door zijn ex-vriendin financieel zou worden aangeklaagd." Dielessen heeft Eurlings na zijn vertrek nooit meer gesproken. "Na talloze vergeefse pogingen om contact met hem te maken, heb ik moeten constateren dat hij met niemand van NOC*NSF meer wilde praten. Ook niet met mij dus en dat heeft best pijn gedaan."

Die weergave is onvolledig en nogal hypocriet. Eurlings verkeerde lange tijd in de veronderstelling dat hij door Dielessen en Bolhuis werd gesteund in zijn ambitie om aan te blijven als IOC-lid. Het duo ging overstag toen ze in het NOC*NSF-bestuur onder druk werden gezet door atletenvertegenwoordiger Chiel Warners en door individuele atletes als Ellen van Langen en Nicolien Sauerbreij. Zij vonden dat het toch echt niet kon dat de Nederlandse sport en sporters werden vertegenwoordigd door een IOC-lid met losse handjes. Toen lieten ook Bolhuis en Dielessen Eurlings vallen. Logisch dat die naderhand de telefoon niet meer opnam!

Verantwoording afleggen

Gerard Dielessen (1955) begon in 1976 als journalist bij het Utrechts Nieuwsblad. In 1982 werd hij voor het eerst tot leiderschap ‘geroepen’ zoals hij zelf typeert, toen hoofdredacteur Max Snijders hem tot redactiechef benoemde. Al snel kwam hij in echt leidinggevende functies terecht. Eerst als chef van het NOS Journaal, daarna als hoofdredacteur van de Apeldoornse Courant, onderdeel van dagbladuitgever Wegener. In 1997 keerde hij terug naar televisie, als hoofdredacteur van het actualiteitenprogramma NOVA en later van Studio Sport. In 2003 werd hij directeur van de NOS en in 2011 van sportkoepel NOC*NSF.

In meerdere hoofdstukken draagt Dielessen de gedachte uit dat een leider groots moet durven denken. 'Kathedraaldenken' noemt hij dat

Met een jaarlijks budget van ruim 100 miljoen euro zijn zowel NOS (750 fte) als NOC*NSF (200 fte werknemers) slechts middelgrote bedrijven. Wat ze interessant maakt, is dat het beide publieke organisaties zijn die, door de aard van hun product, voortdurend de aandacht op zich weten gericht. Het komt maar weinig voor, eigenlijk nooit, dat de directeur van zo’n club achteraf zijn ervaringen te boek stelt en verantwoording aflegt over daden en besluiten. Dat Dielessen dat wel doet is zeer te prijzen. Hij gaat alleen wel erg diepgaand en minutieus te werk. Bijna elke nota, notitie of kattenbel die hij schreef, wordt nogmaals tegen het licht gehouden; medewerkers van weleer worden als getuige opgevoerd of zijn voor dit boek gevraagd om verslag te doen of hun mening te geven van de veranderingen of processen die door Dielessen wel of niet in gang zijn gezet. Mede door die ballast is het boek met 351 pagina’s wel erg dik geworden.

Europese Spelen

In meerdere hoofdstukken draagt Dielessen de gedachte uit dat een leider groots moet durven denken. 'Kathedraaldenken' noemt hij dat. Moonshots, vergezichten formuleren, een stip op de horizon zetten – dat inspireert en zorgt ervoor dat een leider mensen mee krijgt, is zijn overtuiging. In dat licht bezien is het wrang dat Dielessen, die keer dat hij als directeur NOC*NSF zelf groots wilde denken, ongenadig de deksel op de neus kreeg.

In 2015 krijgen Dielessen en Bolhuis (wiens idee het precies was, wordt niet duidelijk) van de Europese Olympische Comités (EOC) gedaan dat Nederland in 2019 de eerste Europese Olympische Spelen mag organiseren. Voorzitter en directeur krijgen de Nederlandse sportbonden nog wel mee in dit plan (op voorwaarde dat het hén niets gaat kosten), maar minister Edith Schippers van VWS en de steden waar het evenement moet plaatsvinden weigeren voor de kosten van dit gratis feestje van de sport op te draaien. Een half jaar later moet het duo met het schaamrood op de kaken de kandidatuur weer inleveren. Een onderzoekscommissie die zich later buigt over de oorzaken van dit echec, concludeert dat Dielessen en Bolhuis tegen alle regels van goed leiderschap hebben gezondigd. Ze liepen in solisme te ver voor de troepen uit en verzuimden een coalition of the willing te smeden.

Machtsverhoudingen

Het mislopen van de Europese Spelen bezorgde NOC*NSF niet alleen gezichtsverlies bij de andere Europese NOC’s, maar heeft ook in eigen land grote consequenties gehad. Een jaar later stelt Edith Schippers de NL Sportraad in, en is NOC*NSF zijn machtspositie als vertegenwoordiger van 'de' sport kwijt. Waar NOC*NSF voorheen altijd de natuurlijke gesprekspartner was van VWS bij het formuleren van haar sportbeleid, daar geeft sindsdien vooral de NL Sportraad, dat gevraagd en ongevraagd advies uitbrengt in sportzaken, sturing aan het VWS-beleid. Ook binnen de branche moet sindsdien de macht worden gedeeld. Als belangenbehartiger van de georganiseerde sport is NOC*NSF nog maar een van de drie gesprekspartners van VWS. Het Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS) en de Johan Cruijff Foundation namens de foundations zijn de andere twee. Een verschuiving in machtsverhoudingen die overigens een correcte weerspiegeling is van de maatschappelijke werkelijkheid. De laatste jaren is het aandeel van de georganiseerde sport in de nationale sportbeoefening behoorlijk gedaald. Steeds minder Nederlanders, vooral jeugd, weten nog de weg naar de sportvereniging te vinden. Een beeld dat geldt voor vrijwel alle takken van sport.

Kritiek dempen

Als directeur van NOC*NSF heeft Dielessen nooit geld voor zijn organisatie hoeven te verdienen. NOC*NSF leeft van de vaste, jaarlijkse gelden die het ontvangt van Nederlandse Loterij en het ministerie van VWS. Slechts 10 procent van de begroting komt van partners en sponsors die het zelf binnen haalt. Eigenlijk geeft NOC*NSF alleen maar geld uit. Toezien dat dit op de juiste manier gebeurt, volgens vooraf afgesproken regels, is eigenlijk de voornaamste taak van de directeur en zijn staf.

"Met dit boek geeft hij een prima entreekaartje af voor een interessant levensvervolg

Naast belangenbehartiger van alle bonden is NOC*NSF ook de almacht die bepaalt hoeveel geld iedere bond jaarlijks krijgt. Die spagaat maakt dat de functie van algemeen directeur een delicate is. Hij moet alle bonden het gevoel geven dat hij hun belangen behartigt, terwijl in de praktijk de ene bond boven de andere wordt bevoordeeld. Als er op de Algemene Ledenvergadering van NOC*NSF al eens kritiek is op directeur, penningmeester of voorzitter, dan komt die nooit van de bonden die vanwege hun bijdrage in het olympisch medailleklassement het meeste geld krijgen, maar altijd van kleinere bonden die zich miskend en niet gezien voelen. Die kritiek dempen, daar moet Dielessen een meester in zijn geweest, want van uitslaande brand in de NOC*NSF-gelederen is nooit sprake geweest.

Derde levensfase

Aan het eind van zijn boek dijt Dielessen enorm uit, als hij ontwikkelingen als globalisering en mondialisering en hun tegenbewegingen probeert te duiden. Het gaat van Donald Trump naar het stikstofdebat, van de gaswinning in Groningen naar het belang van lokale media en de geneugten van de 'derde levensfase'. Met instemming haalt hij Jet Bussemaker aan die deze levensfase omschreef als 'het grootste geschenk van de eeuw'. Maar mensen op hun 67ste met pensioen sturen, brengt ook maatschappelijke kapitaalvernietiging met zich mee. Dat lot zal Dielessen niet treffen. Met dit boek geeft hij een prima entreekaartje af voor een interessant levensvervolg. Dielessen heeft nu al diverse toezichthoudende functies, maar gaat ongetwijfeld een aangename toekomst tegemoet als spreker of talkshowgast over visie, moonshots en leiderschap (of het gebrek eraan). Zoals hij schrijft: "Ik ben dan wel gestopt met een vaste baan, maar ben nog lang niet klaar!"

Iedere finish een nieuw begin.

Boekgegevens

Als je de lat lager legt ga je niet hoger springen
Gerard Dielessen
Uitgeverij: Elmar B.V.
€ 24,99






Dit artikel verscheen eerder in het vakblad Sport & Strategie (editie 3 -2023).