"Wij wisten het natuurlijk allang, maar de UEFA heeft de maatschappelijke waarde van het amateurvoetbal nu in kaart gebracht. Ons amateurvoetbal is een uniek sportief en sociaal netwerk, waarvan de waarde voor de samenleving 5,23 miljard euro bedraagt", twitterde Jan-Dirk van der Zee afgelopen maandag toen de cijfers van het SROI-model van de UEFA werden gepresenteerd.
Dit SROI-model (social return on investment) is een kosten-batenanalyse die overheden en sportbonden in staat stelt om de maatschappelijke waarden van voetbal te evalueren. Het model is ontwikkeld met de steun van negen Europese universiteiten en is gebaseerd op gegevens over voetbalparticipatie in 25 Europese landen en op meer dan 100 peer-reviewed onderzoeksartikelen in verschillende disciplines, zoals gezondheid, onderwijs, werkgelegenheid, sociologie en sport. De uitkomsten van het SROI-model komen in Nederland uit op een totale maatschappelijke waarde van 5,23 miljard euro op jaarbasis. Het gaat om onder meer besparing op zorgkosten, opleiding & educatie, toename in arbeidsproductiviteit, afname van ziekteverzuim en misdaadpreventie.
Het SROI-model bestaat uit drie pijlers: sociale impact, bijdrage aan de economie en besparing op gezondheidszorg. Bij de sociale impact gaat het om vrijwilligerswerk en opleiding/werk, die een die een waarde hebben van respectievelijk 1,18 miljard euro en 226 miljoen euro. De directe bijdrage aan de economie wordt in het model vastgesteld op 1,27 miljard. Dat bedrag wordt bepaald door 1,18 miljard euro die amateurvoetballers uitgeven aan hun hobby en de 117.000 personen die deels of fulltime werkzaam in het amateurvoetbal. De totale besparing op de gezondheidszorg door amateurvoetbal is in het model vastgelegd op 2,54 miljard euro. Daaronder valt een besparing van 366,95 miljoen op de zorg voor hart- en vaatziekten en diabetes. Voor de mentale gezondheid is die besparing vastgesteld op 42,55 miljoen euro. Aan het ‘subjectieve welzijn’, oftewel dat mensen zich gezonder en gelukkiger voelen, is een waarde gehangen van maar liefst 2,1 miljard euro. Blessures in het amateurvoetbal kosten de samenleving daarentegen 17,8 miljoen euro
In een interview lieten Jan Dirk van der Zee en Sjors Brouwer van de KNVB vorig jaar september al blijken dat de maatschappelijke waarde van sport veel beter voor het voetlicht gebracht moet worden. Brouwer: "In plaats van dat we roepen dat sport zoveel toevoegt zie je nu dat het ook wordt ervaren. Voor ons als sportsector ligt daar een uitdaging om dat veel beter inzichtelijk te maken. Wat voegen we toe? Wat levert het op en waarom zouden meer ministeries mee moeten doen?" Hij verwees toen ook al naar het SROI-model van de UEFA. "Daarmee kunnen we klip en klaar inzichtelijk maken wat 1 euro investering in voetbal aan maatschappelijke waarde oplevert. Zo’n model zou er voor de hele sport moeten komen."
Op twitter werden na de presentatie ook kanttekeningen bij het onderzoek geplaatst. Zo schreef Hans Slender, oud-docent Hanze Hogeschool en nu werkzaam bij de gemeente Groningen: "Toch blijf ik mij bij dit soort onderzoek altijd afvragen waarom wij nog steeds denken dat waarden die niet in geld zijn uit te drukken (sociaal, welzijn, gezondheid) toch in geld moeten worden uitgedrukt." Sporteconoom Jelle Schoemaker (HAN) viel hem bij met de opmerking dat wat betreft negatieve effecten waarschijnlijk alleen blessures zijn meegeteld. "Ik vind vooral jammer dat kosten als opbrengsten worden gepresenteerd. Zo krijg je nog geen goed beeld." Michel Everaert voegde aan dat ‘draadje’ nog toe: "Uiteindelijk zou een gelukkige bevolking het hoofddoel van de overheid moeten zijn. Qua geluk lijkt het amateurvoetbal me een veelvoud van 5 miljard waard."