In opdracht van NOC*NSF werkt Jan Willem Landré aan de taak om een sterke en hechte organisatie neer te zetten voor het kickboksen, thaiboksen en MMA. "Het gaat om sporten die momenteel niet onder een volwaardige sportbond vallen", verduidelijkt de ingehuurde kwartiermaker.
"Ze staan onder toezicht van de Nederlandse Vechtsportautoriteit, omdat een aantal misstanden – criminele infiltratie, ordeproblemen bij evenementen – door de versnippering niet goed werden aangepakt. Deze vechtsportautoriteit heeft negen convenantpartners. Die worden binnen de sector 'bonden' genoemd, maar zijn geen volwaardige bondsorganisaties. In de kern zijn het teams van officials, die wedstrijden faciliteren."
In de vechtsport worden wedstrijden anders georganiseerd dan in andere sporten. Een zelfstandig promotor, zoals het bekende Glory, organiseert de wedstrijden, en huurt één van de bonden in om de partijen te begeleiden. Omdat er geen centrale bond is, hebben de promotors en convenantpartners ruimte om eigen spelregels te hanteren, waarmee ze zich proberen te onderscheiden.
"Binnen de MMA is er wel één duidelijke set regels, maar binnen het kickboksen en thaiboksen komen verschillen voor. Bij het voetbal werkt buitenspel overal hetzelfde. In het kickboksen mag je bij de ene organisatie jouw tegenstander helemaal niet vastpakken, en bij de andere wel, zolang je maar actief blijft, en bij weer een ander mag je één actie maken en moet je dan weer loslaten. Dat is natuurlijk niet goed voor de herkenbaarheid van een sport, maar moeilijk op te lossen als er meer concurrentie dan samenwerking is."
Alleen al de vraag hoeveel mensen deze sporten beoefenen, raakt de problematiek van de versnipperde organisatie, want niemand heeft een ledenadministratie. "Dat is ook een beetje het zoeken", nuanceert de kwartiermaker. "Het begint met mensen, die het belangrijk en uitdagend vinden, om een keer in de zoveel tijd echt een ring in te stappen voor een gevecht. Die moeten tegenwoordig een Fight-paspoort hebben, een digitaal wedstrijdboekje van de Vechtsportautoriteit. Dat zijn er ongeveer 16.000 in Nederland."
"Wat ik uiteindelijk het belangrijkste vind: een organisatie maken, die ervoor gaat zorgen dat je heel veel amateursporters gaat bereiken"
"Waar de echte potentie ligt, en dat is van belang voor de organisatie die er moet komen, zijn de mensen die wel fanatiek aan kickboksen, thaiboksen of MMA doen, maar niet aan wedstrijden meedoen. Er is een studie van voor corona, en daar wordt een soort inschatting gemaakt. Daar heeft men het wel over zo’n vierhonderdduizend tot vijfhonderdduizend mensen, die een vorm van deze sport beoefenen maar dan gewoon puur vanuit een recreatieve behoefte."
Uit alles blijkt dat de diverse vechtsporten als het ware een groot versnipperd landschap vormen. "De geschiedenis leert ons dat deze sporten in de zeventiger jaren naar Nederland zijn gekomen. En sinds die tijd zijn er nieuwe organisaties opgestaan, een aantal heeft zich weer afgesplitst of zijn verdwenen, en er kwamen ook weer nieuwe bij." Hetgeen veroorzaakte dat die versnippering maar bleef doorgaan.
Het onderbrengen van deze sporten onder één paraplu biedt sowieso het benutten van de potentie als één van de voordelen. "Het is ook een sport waar heel veel maatschappelijke dingen gebeuren", aldus Jan Willem Landré. "Er wordt heel veel gewerkt met jeugd in moeilijke wijken, als het gaat om weerbaarheid en het beteugelen van agressie. Ook om zelfdiscipline. Nu is het nog zo dat iedereen zelfstandig zijn best doet, maar als je de krachten gaat bundelen, kan je veel verder komen."
"Dan kan je onder meer aan jeugdbeleid gaan werken. Kan je ook een topsportbeleid gaan ontwikkelen. Opkomen voor het belang van de sportscholen. Kan je veel beter werken om meer toezicht op de sport te krijgen. Kan je veel gemakkelijker participeren, aanhaken aan maatschappelijke programma’s. En vergeet niet, kan je eventueel ook aansluiten bij NOC*NSF, wat tevens zorgt voor een bepaalde erkenning en een basisfinanciering. Nogmaals, als je de krachten gaat bundelen, kan je gewoon veel verder komen."
Op de weg naar het uiteindelijke doel wacht hem in de rol van kwartiermaker, overigens gesteund door een uitgekiend samengestelde transitie-commissie, naar eigen zeggen twee grote uitdagingen. "Wat ik uiteindelijk het belangrijkste vind, is een organisatie vinden, een organisatie maken, die ervoor gaat zorgen dat je heel veel amateursporters gaat bereiken. Dat is echt nieuw. Dat je de mensen, die die sport beoefenen maar niet die ring in willen, kan vinden en dat je die op een of andere manier kan bedienen en binden."
"Dat is ook het vernieuwende, want dat is er nog niet en dat is voor mij de eerste grote uitdaging. En die andere grote uitdaging", zo onthult hij vervolgens, "gaat erom hoe we er nu voor kunnen zorgen dat iedereen, die nu werkt aan de organisatie van die evenementen, dat die op een goede manier en vanuit één sterke organisatie gaan samenwerken. Dat gebeurt al een beetje onder de paraplu van de Vechtsportautoriteit, maar dat kan veel beter."
Jan Willem Landré, - eerder werkzaam als interim-directeur van Judo Bond Nederland, algemeen directeur van de Atletiekunie en adjunct-directeur bij de amateurafdeling van de KNVB - , aanvaardde en startte de opdracht eind januari. Hij hoopt en wil aan het einde van het jaar of begin 2024 het breed gedragen plan voor een hechte en moderne vechtsportbond ook daadwerkelijk gestalte hebben gegeven. "Het is mij wel duidelijk geworden dat alle organisaties hieraan willen meewerken en dat de tijd er rijp voor is. In de komende tijd zullen we met elkaar de exacte route en invulling gaan bepalen."
Foto: via Vechtsportautoriteit
Lees ook: