Een judowedstrijd kan zomaar opeens afgelopen zijn. Soms al na enkele seconden. Gooit de ene judoka de andere op de rug, dan is het ippon en is de winnaar bekend. Het maakt judo spannend en aantrekkelijk om naar te kijken. Maar voor een kind dat net begonnen is met de sport, is het vooruitzicht van een wedstrijdje van hooguit 20 seconden geen feest. Daarom bedacht de judobond een paar jaar geleden iets nieuws: de JBN randori competitie. Spelplezier staat voorop, kinderen spelen de hele partij uit én ze judoën per competitiedag veel meer wedstrijdjes dan normaal.
Randori betekent in het Japans letterlijk ‘orde scheppen in de chaos’. Maar in het judo is de term vooral bekend uit trainingen. "Een randori-partijtje is eigenlijk een oefenwedstrijdje aan het eind van de training, waarin de technieken die aan bod zijn gekomen worden geoefend", legt Benny van den Broek uit. Hij is coördinator sportparticipatie bij Judo Bond Nederland.
De laatste jaren merkte de bond een steeds grotere behoefte aan laagdrempelige, speelse wedstrijdvormen voor jonge kinderen en beginnende judoka’s, waarbij de nadruk niet op winnen of verliezen ligt, maar vooral op spelplezier en veel bezig zijn. Van den Broek: "Bij traditionele wedstrijden moeten kinderen vaak lang wachten. Eerst wordt iedereen gewogen, daarna volgt de indeling. En partijtjes kunnen door de ippon dus snel voorbij zijn. Meestal is er wel een herkansingsronde, maar het kan zijn dat een kind twee keer tien seconden judoot op zo’n dag."
Al jaren werd bij de JBN nagedacht over meer kindvriendelijke wedstrijden. Pas bij drie ippons een winnaar aanwijzen en de ippon helemaal afschaffen kwamen aan de orde. Uiteindelijk werd voor randori gekozen. De JBN randori competitie is een manier om kinderen tussen 6 en 12 jaar op een heel laagdrempelige manier te laten wennen aan wedstrijden. Elke competitie bestaat uit vier tot zes clubs, die samen een aantal keer per jaar een competitiedag organiseren. Kinderen worden vooraf ingedeeld in poules op basis van leeftijd, gewicht en als het kan judo-ervaring. In een tijdsbestek van zo’n anderhalf uur judoën ze zoveel mogelijk wedstrijden die de volledige twee minuten duren. "Na een ippon of houdgreep staan ze op en gaan ze weer door", zegt Van den Broek.
"Kinderen kunnen veel meer dan veel volwassenen denken. Dat gegeven gebruiken we bij de randori competitie. Volwassenen moeten zich er vooral niet te veel mee bemoeien"
Na afloop bepalen de beide judoka’s zelf wie er gewonnen heeft, of dat het een gelijkspel is. "Er zijn geen scheidsrechters, maar er lopen wel waarnemers rond. Die begeleiden meerdere partijen tegelijk op dezelfde mat en kunnen helpen als de kinderen er zelf niet uitkomen. Ze wijzen geen winnaar aan, maar stellen een aantal vragen zoals 'wie heeft het meest aangevallen?' of 'hoeveel keer hebben jullie elkaar bijna op de rug gekregen?'", zegt Van den Broek. Hij merkt dat kinderen die eigen verantwoordelijkheid over het algemeen goed kunnen waarderen. "Kinderen kunnen veel meer dan veel volwassenen denken. Dat gegeven gebruiken we bij de randori competitie. Volwassenen moeten zich er vooral niet te veel mee bemoeien."
Na afloop van de wedstrijden is er voor alle kinderen een attentie. Bovendien krijgt een kind voor elke toernooidag een sticker op een speciale stickerkaart. Is die kaart aan het eind van het seizoen vol, dan is er een leuk aandenken. Van den Broek: "Daarmee willen we vooral deelname stimuleren."
De JBN ziet de randori competitie als de nieuwe basis van de wedstrijdpyramide in het judo. "Het is een mooie manier om de stap van training op de club naar echte wedstrijden te versoepelen. Kleinschalig en laagdrempelig, maar wel met kinderen van andere clubs."
In sporten als voetbal en hockey zijn wekelijkse wedstrijden heel normaal. Bij judo is dat minder het geval, het is meer een sport die beoefend wordt in toernooivorm. De uitvinder van het judo, de Japanner Jigori Kano, stelde meer de ontwikkeling van de sporter centraal en niet de competitie. "Een beroemde uitspraak van hem is: 'het gaat er niet om dat je beter bent dan een ander, maar beter dan gisteren'. Het gaat om jezelf verbeteren", zegt Van den Broek.
Wellicht als een gevolg van deze traditie is dat slechts vijftien tot twintig procent van de judoka’s aan wedstrijden doet. "Er zijn judoka’s met een zwarte band die nog nooit een wedstrijd hebben gejudood", zegt hij. Tegelijkertijd vinden veel kinderen het wél leuk om wedstrijdjes te doen, mits er niet te veel van afhangt en ze vooral lekker kunnen judoën. "Daarom is randori ideaal."
De eerste JBN randori competitie vond plaats in 2018. Inmiddels wordt de competitie in zes regio’s georganiseerd. In totaal doen nu zo’n 30 clubs mee. "Het aantal groeit elk jaar. Maar door corona heeft de uitrol een tijd stil gelegen", zegt Van den Broek. Toch was juist randori tijdens corona dé manier om toch wedstrijdjes te judoën. "Officiële wedstrijden mochten lang niet, zeker niet tussen judoka’s van verschillende clubs." Interne wedstrijden mochten op een gegeven moment wel weer. "Toen is er veel volgens het randori-principe gejudood", aldus Van den Broek.
Met veel plezier, en niet alleen door beginners en jonge kinderen. De JBN ziet dan ook een mogelijkheid om het concept verder uit te rollen. Zowel in aantal clubs dat meedoet, als in leeftijdscategorieën. "We geloven dat dit principe heel aantrekkelijk is voor meerdere doelgroepen die niet per sé competitief willen judoën, maar af en toe een laagdrempelige wedstrijd wel leuk vinden. Het spelplezier staat bij randori voorop."
Dit artikel verscheen eerder in vakblad SPORT Bestuur en Management (editie 6-2022).