In 2020 introduceerde en presenteerde de Nederlandse volleybalbond de Visie op Jeugdvolleybal. "Dat heeft een aantal aanleidingen", verklaart Peter van Tarel, manager sportontwikkeling bij de Nevobo. "Eén van de aanleidingen is een maatschappelijke ontwikkeling, waarbij steeds meer aandacht wordt gevraagd voor spelplezier en een sociaal veilige sportomgeving. Een andere aanleiding is dat wij al jaren een geringe terugloop zien van jeugdspelers."
De Nevobo telt 960 verenigingen, met op dit moment zo’n 38.000 jeugdleden. "Die terugloop was ook al het geval voor corona. En die geldt niet voor een bepaalde leeftijd, maar in zijn totaliteit", aldus Peter van Tarel, om vervolgens terug te keren naar de achtergrond van de Visie op Jeugdvolleybal. "Wij zien ook dat er meer aandacht nodig is voor de motorische ontwikkeling van kinderen. Sport en dus ook volleybal krijgt een steeds belangrijkere rol, als het gaat over goed leren bewegen, goed met elkaar leren omgaan. Ook je ontwikkelen als mens."
"Dat vroeg eigenlijk om een visie", vervolgt hij. "Een visie op de vraag: wat willen wij dan precies met onze sport voor de jeugd? Daar hebben wij onderzoek naar gedaan. Wij hebben gebruik gemaakt van allerlei beschikbare onderzoeken. Wij hebben gesproken met allerlei experts. Toen zijn wij gekomen tot die visie op jeugdvolleybal. Met daarin vier uitgangspunten. En die vertalen wij naar hele concrete implementatie." Die vier uitgangspunten zijn: volleybal staat centraal, voor iedereen een passend aanbod, presteren kun je leren en volleybal is meer dan sport.
"Eén van de dingen, die denk ik opvalt, is dat in de talentontwikkeling in de topsport de jongste leeftijdscategorie is geschrapt, omdat wij willen dat kinderen zich zo lang mogelijk zo breed mogelijk ontwikkelen", aldus Peter van Tarel. "In de leeftijd van twaalf tot veertien jaar hadden wij selecties en talentenontwikkeling, maar met die groepen zijn wij gestopt. Wij vinden het te vroeg om daarin selecties aan te brengen, mede er op die leeftijd nog niets te zeggen valt over prestaties op latere leeftijd. Vroeg selecteren leidt veelal tot vroege specialisatie. En vroege specialisatie zorgt voor snellere uitval, overbelasting, allerlei narigheid. Vandaar dat wij daarmee zijn gestopt."
"Iets anders wat wij hebben gedaan", zo accentueert hij, "is dat wij zijn gestopt met nationale kampioenschappen onder twaalf jaar. Dat hadden wij tot afgelopen seizoen nog wel. Dat heette bij ons de gesloten clubkampioenschappen en de open clubkampioenschappen. En dat was onder andere voor jeugd van tien tot twaalf jaar. Met die leeftijdscategorie zijn wij gestopt. De aanleiding daarvoor is dat wij merken dat op het moment dat het gaat over toewerken naar een kampioenschap, - de competitie levert immers een kampioenschap op en loopt over een lagere periode -, het allerlei negatieve effecten heeft."
"Dan gaan met name de volwassenen rond het veld gedrag vertonen, dat wij niet passend vinden", benoemt Peter van Tarel één van de negatieve effecten. "Het zorgt er ook voor dat kinderen aan de kant komen te staan en veel te weinig aan spelen toekomen. Het legt bovendien heel veel druk op kinderen. En het leidt tot vroegtijdig selecteren en specialiseren. Dus hebben wij de keuze gemaakt om dit niet meer aan te bieden met ingang van komend seizoen 2023-2024."
De Visie op Jeugdvolleybal gaat uiteraard niet alleen over stoppen met bepaalde activiteiten. Het inspireerde tevens tot een aantal initiatieven, zoals de Sportspeeltuin. "Dat is ook een belangrijke ontwikkeling", bevestigt hij. "Ook naar aanleiding van die visie hebben wij een programma ontwikkeld voor kinderen van vier tot zes jaar. Wij realiseren ons dat dat een hele jonge doelgroep is. Wij zien het als de eerste introductie voor de georganiseerde sport, die volledig is gericht op veelzijdig bewegen. Er wordt dus niet gevolleybald, geen technieken geoefend, puur veelzijdig bewegen."
"Het programma heeft erkenning gekregen als partner van veelzijdig bewegen met drie sterren. Dat is de maximale score, die wij hebben wij gekregen van het Kenniscentrum Sport en Bewegen . Daarmee weten wij zeker dat het programma bijdraagt aan betere veelzijdige ontwikkeling van kinderen. Inmiddels bestaan er 55 sport-speeltuinen, verspreid over heel Nederland. De clubs organiseren dit", aldus Peter van Tarel.
Terugkomend op de Visie op Jeugdvolleybal verwacht hij dat "er meer aandacht komt voor spelplezier en voor veelzijdig bewegen". En dat het uiteindelijk gaat leiden tot meer mensen, die gaan volleyballen en die langer blijven volleyballen. "Een recentelijk data-onderzoek vanuit NOC*NSF onthulde dat jongeren eerder beginnen en ook stoppen met andere sporten dan met volleybal. Dat is wel grappig. Bij de meeste sporten stoppen ze rond vijftien, zestien jaar. Bij volleybal is dat rond negentien. Dat is net de overgang van de jeugd naar de senioren."
Verder onderzoek moet uitwijzen of dat mede heeft te maken met de leeftijd, waarop jeugd dan wordt verspreid over seniorenteams of dat na mbo of havo voor een verdere studie wordt gekozen. "Hoewel kinderen relatief laat beginnen met volleybal weten wij ze dus wel lang vast te houden. En wat ook wel interessant is dat wij ongeveer vijfhonderd clubs hebben met jeugd en daarvan heeft de helft meer oudere jeugd dan jongere jeugd. Met oudere jeugd bedoel ik dan zestien tot achttien jaar. En jongere jeugd is twaalf jaar."
"Net als meer sportbonden zijn wij bezig met het herzien van het jeugdaanbod", zo besluit Peter van Tarel. "Jeugdsport Innovatiecentrum Windesheim in Zwolle begeleidt ons en andere bonden daarin. Met als uiteindelijke doel om zoveel mogelijk kinderen plezier te laten beleven aan volleybal." Geheel in de lijn trouwens van NOC*NSF met diens visie op jeugdsport.
Foto: Nevobo / Ronald Hoogendoorn