Nederland kent een lappendeken aan indooraccommodaties voor de sport, maar het ontbreekt aan een groot, nationaal indoorcentrum, met een capaciteit van 5 à 10.000 toeschouwers. Daar zouden sporten als atletiek, turnen, handbal, korfbal, judo, basketbal en volleybal hun topwedstrijden en -evenementen kunnen organiseren. Sjors Röttger (hij nam vorig jaar afscheid als algemeen directeur van het Nederlands Handbal Verbond), bond de kat de bel aan en lanceerde in 2018 daartoe een plan, dat echter weinig respons kreeg. Hoe wordt daar nu over gedacht? In deel 2: Kees Roodenburg (KNKV) en Ad Roskam (Atletiekunie).
Kees Rodenburg, directeur van het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond (KNKV), is in de eerste plaats blij met de jarenlange samenwerking met Ahoy in Rotterdam en Ziggo Dome in Amsterdam. "Meer dan dertig jaar geleden streken we met de zaalfinale neer in Rotterdam Ahoy, dat met recht een korfbaltempel genoemd mag worden. Voor de Korfbal Leaguefinale heeft het KNKV een accommodatie nodig, die minimaal tienduizend toeschouwers kan herbergen. Naast Rotterdam Ahoy heeft ook de Ziggo Dome, tussen 2016 en 2019 het decor van de Korfbal Leaguefinale, bewezen een geschikte locatie te zijn. Dit zijn inderdaad dure accommodaties, maar anders door de eigenaren nauwelijks exploitabel te maken."
"Daarnaast hebben wij voor interlands en toernooien behoefte aan zalen met een capaciteit van tweeduizend tot vierduizend toeschouwers. Deze zijn er voldoende. Voor de Korfbal Challenge – elk jaar eind december – werken wij erg goed samen met Topsportcentrum Rotterdam, maar eerder organiseerden wij ook al succesvolle evenementen in onder andere Topsportcentrum Almere, Sporthallen Zuid, MartiniPlaza en Sportboulevard Dordrecht. Accommodaties voor 5 à 9000 toeschouwers zijn op dit moment voor het KNKV niet van belang, maar dit kan mogelijk in de toekomst veranderen. Samenwerking tussen bonden en clustering van finales kan mogelijke voordelen opleveren en wordt wat het KNKV betreft verder onderzocht."
Voor Ad Roskam, directeur van de Atletiekunie, is het klaar als een klontje. "Een fantastische ambitie", zo’n nationaal indoorcentrum. Helemaal als een atletiekbaan van 200 meter uitgangspunt wordt. Niet omdat de Unie staat te trappelen om er een EK of WK te huisvesten, maar als trainingslocatie! "Voor de organisatie van een groot evenement kunnen we altijd nog een beroep doen op een evenementenlocatie als Ahoy of Ziggo Dome, waar je ook prima een tijdelijke atletiekbaan kunnen neerleggen. Maar we zitten te springen om een locatie waar onze 400 meter- en 400 hordenlopers en -loopsters en onze estafetteploegen, waarmee Nederland tot de wereldtop behoort, ’s winters permanent kunnen trainen. Voor dat doel kunnen we alleen een paar weken per jaar over Omnisport beschikken, daarmee houdt het op."
Voor de sprinters heeft de Atletiekunie sinds 2016 twee kleinere
indoorhallen op Trainingscentrum Papendal beschikbaar. Dus weet Roskam ook al precies
waar hij dat nationale indoorcentrum het liefst gebouwd ziet. Op of rond
Papendal! "Daar zitten we met onze atleten toch al het hele jaar. En ook voor
andere sporten zou het een logische bestemming zijn, want middenin het land.
Alleen: het sterke van Papendal is: het is juist niet op evenementen gericht.
Je hebt er wel de BMX-baan, daar kan je tribunes neerzetten, maar de overige locaties
zijn puur, 365 dagen per jaar, beschikbaar voor topsporters om te trainen. Dat
is natuurlijk een heel ander concept dan een indoor sport- en evenementencentrum
op je terrein met de faciliteiten die daarbij horen."
De beste kans om op Papendal zo’n type indoorcentrum te bouwen, heeft zich overigens al voorgedaan, aldus Roskam. "Een aantal jaren geleden is daar de Arnhem-hal in gebouwd; nu gaan ze de twee sporthallen die er langer staan, renoveren. Je had ook kunnen besluiten twee nieuwe hallen te bouwen: een met een atletiekbaan van 200 meter, de andere bestemd voor de zaalsporten. Maar dat was niet haalbaar, renovatie kostte al zoveel miljoenen, en meer was er niet."
In de kern is dat het probleem van de topsport in Nederland in zijn algemeen, aldus Roskam: schaarste overheerst. "Als in het buitenland een accommodatie van nationaal belang wordt geacht, dan financiert de overheid die accommodatie. Zoals we in Nederland doen met Thialf. Ik stoor me eraan dat we niet voor élke sport een topsportaccommodatie hebben, waarvan de exploitatie in de basis door de overheid wordt gefinancierd, zoals wel gebeurt met zwembaden en kunstijsbanen. Dan hoef je niet elke keer de discussie te voeren: is het failliet of niet failliet, rendabel of niet rendabel? Dan zeg je: dit hoort bij onze nationale infrastructuur. We hebben goede wegen, goede vliegvelden, goede concertpodia en dus ook goede sportaccommodaties!"
Lees ook: