Afgelopen weekend publiceerde de New York Times een intern FIFA-rapport, waarin voorzitter Gianni Infantino één van zijn verkiezingsbeloftes wil waarmaken. Hij wil namelijk de exploderende transfersommen, het gedrag van spelersmakelaars en de dubieuze praktijken bij de financiering van spelersaankopen aanpakken.
Volgens het uitgelekte rapport wil de voetbalbond meer werk maken van haar 'clearing house', dat een schakel is in de geldstromen tussen de clubs. Zij zou via dit systeem de betalingen aan de makelaars kunnen beperken tot vijf procent van het spelerssalaris of van de transfersom. Het 'clearing house' moet buiten de FIFA-organisatie staan, terwijl een bonafide bank de geldstromen verzorgt. Daardoor zou bijvoorbeeld de opleidingsvergoeding automatisch bij de juiste clubs terechtkomen, hetgeen de afgelopen jaren een moeizaam proces bleek. Via een digitaal paspoort krijgt de bank in één keer de loopbaan van iedere speler vanaf zijn twaalfde jaar op het scherm. Dit systeem zou over twee jaar in werking kunnen treden.
Interessant is ook het idee om, vergelijkbaar met de website transfermarkt.de, via algoritmes een benchmark aan te leggen om de waarde van een speler te bepalen. Is de transfersom hoger, dan moet de verkopende club een soort luxebelasting afdragen. Ook stelt het rapport voor dat het salarishuis niet hoger dan een percentage van de clubinkomsten mag zijn. Volgens sporteconomen behoort een getal van zestig procent tot een gezonde bedrijfsvoering. Vaste afkoopsommen in het contract opnemen is ook een optie.
De FIFA is blijkbaar ook niet blij met de grote spelersselecties van een topclub als Chelsea dat een verdienmodel heeft opgezet met het opleiden en verhuren van talenten. Maximaal acht spelers in totaal en hooguit drie bij dezelfde club, is het voorstel. Tenslotte wil de internationale voetbalbond de makelaars aanpakken, die in 2017 een half miljard dollar binnensleepten. Het vermoeden bestaat dat sommigen van hen enkel uit zijn op de transferbonussen, waardoor ze hun cliënten zoveel mogelijk van club laten veranderen.
De achilleshiel van ieder nieuw voorstel in de voetbalwereld is de bereidheid van clubs om boetes te betalen en de creativiteit van hun juristen om uitwegen te vinden. Een jaar geleden vroeg de internationale spelersvakbond FIFPro aan de Europese Unie om maatregelen te treffen, nadat de transfer van Neymar van Barcelona naar PSG alle records brak en de clubs tevens een loopje namen met Financial Fair Play van de UEFA. Het Europese Hof brak het transfersysteem in 1995 open met het Bosman-arrest, al bleek dat achteraf de start van de voetbalbonanza die we nu kennen.
Twee jaar geleden vertelde de Belgische professor Stefane Kessene aan Sport & Strategie, dat de FIFPro werkte aan een interessant voorstel waarin clubs en spelers de contracten beter moeten respecteren,. "Bij opzegging door wederzijds goedvinden vervalt de afkoopsom van het contract dat de vertrekkende speler nu nog laat betalen door zijn nieuwe werkgever. Bij de eenzijdige verbreking van een overeenkomst door speler of club volgt een straf in de vorm van puntenaftrek of degradatie dan wel een schorsing voor een aantal duels van de speler door de bond. Niet met een financiële sanctie, want dan hou je het transfersysteem in stand. In dit nieuwe systeem zullen spelers en clubs de contractduur van twee of drie jaar eerder respecteren. Dan kan een trainer ook weer bouwen aan een selectie. De club is dan niet langer een duiventil van spelers."