De generatie van '78 over het jaar 2020

Een driegesprek met Rudmer Heerema, Merijn Zeeman en Pieter van den Hoogenband (deel 3)

Behalve hun leeftijd en een topsportverleden delen Rudmer Heerema, Merijn Zeeman en Pieter van den Hoogenband ook een uitgesproken kijk op belang en functie van (top)sport. In SX, het kantoor van sportmarketingbureau Triple Double in Eindhoven, spraken ze over het voorbije sportjaar, ieders vak en de belangrijkste sporttopics in deze tijd van corona. In deel 3 van een drieluik: een terugblik op het jaar 2020.

2020 is het jaar waarin de sport qua wedstrijden en evenementen tot stilstand kwam, maar de sporter in hen weer helemaal is ontwaakt. Heerema loopt hard en doet aan krachttraining. "Ik heb jaren geleden de halve marathon van Egmond gelopen. Nu wil ik ook een keer de marathon lopen. Om te laten zien dat je ook op onze leeftijd nog een mooi resultaat kunt halen."

Zeeman verdeelt zijn vrije tijd tussen fietsen en hardlopen. En hij voetbalt, als corona en werk het toestaan, nog wekelijks in het zaalvoetbalteam van de ALO, dat na twintig jaar, in wisselende bezetting, nog steeds bestaat. "Ze noemen me ‘Van Bommel’, omdat ik zo’n zuiger ben."

Van den Hoogenband laat zich twee keer per week afbeulen door een krachttrainer. "Ik ben ook begonnen met hardlopen, heb een roeimachine en met de kinderen en hun vriendjes voetbal ik vaak twee tegen twee of drie tegen drie in de tuin, met van die kleine doeltjes. Ik zie dat als een work-out, dus ik ga op iedere bal." En hij doet aan yoga. "Als je flexibiliteit en mobiliteit minder worden, gaan je conditie en kracht ook achteruit. Dus ik dacht: Ik moet yoga op één zetten."

Kippenvel

En hoe somber stemmend 2020 vanwege corona misschien ook was, er waren ook hoogtepunten – maatschappelijk, privé, qua werk. Voor Zeeman was de UCI-ranking die op 14 november werd gepubliceerd en waarop zijn ploeg voor het eerst op de eerste positie stond, hét hoogtepunt van het jaar. "Vijf jaar geleden zaten we nog aan de onderkant, in de kelder van het profwielrennen. We hebben toen samen een route uitgezet, kernwaarden benoemd, met Legacy van James Kerr als inspiratie. Dat boek gaat over de waarden op basis waarvan je sport wilt bedrijven en wat je als coach en sporter wilt nalaten, en is doorslaggevend geweest in ons besluit om het teambelang absoluut op één te zetten. Eigenlijk had het winnen van de Tour de France het hoogtepunt moeten zijn. Nu was het: Dit hebben we dus wél gepresteerd. Wat Pieter en Jacco destijds in Eindhoven deden, was nooit eerder vertoond. Dit was ons ‘nooit eerder gebeurd’-moment. Toen we begonnen, was het compleet onrealistisch om te denken dat we ooit nummer één zouden zijn."

"De sport is te bescheiden en durft niet snel naar de politiek te stappen"

Rudmer Heerema

Heerema: "Ik ben hier simpel in: ik heb een dochter die best een spannende start heeft gehad. En die doet het nu zo waanzinnig goed! Goed op school, goed in sport, lief en leuk, houdt van alles en is altijd vrolijk. Dat is eigenlijk een constant hoogtepunt geweest in de afgelopen zes jaar. Wat ik fantastisch vind, is dat de politiek sport eindelijk begint te zien als iets dat heel belangrijk is. Bijzonder is ook dat ik vorige week heb gehoord dat ik opnieuw op de VVD-lijst mag staan. Het is bij de VVD niet vanzelfsprekend dat je drie termijnen in de Tweede Kamer zit, dan moet je iets extra’s meebrengen. Bij mij is dat mijn liefde voor sport."

Van den Hoogenband: "Mijn hoogtepunt is een optelsom van microgeluksmomentjes. Ik heb vier kinderen, drie op de middelbare school, één op de basisschool. Tijdens de lockdown had ik in de tuin een circuit uitgezet, om zo met zijn allen een beetje in beweging te blijven. Elke twee uur twintig basketballen gooien, koprolletje doen, paar keer opdrukken, partijtje voetballen. En tussendoor, met mij als docent, wat boeken tot ons nemen. Over geschiedenis, de Gouden Eeuw, wiskunde. Erik Scherder in de praktijk zeg maar: behalve je lijf ook je brein trainen. Van die momenten heb ik intens genoten.

Waar ik kippenvel van kreeg: 17 september. Ik zit in de auto, telefoon. Ian Thorpe! Die mij belt precies op de dag dat het twintig jaar geleden is dat ik hem versloeg op de 200 vrij. 'Piet, nogmaals, gefeliciteerd', zegt-ie. Ik zeg: ‘Vriend, vier jaar later had je mooi je revanche.' Hij zegt: 'Daar gaat het niet om. Het gaat er nu om dat jij twintig jaar geleden won.' Prachtig vond ik dat, true sportsmanship. Hij hóefde niet te bellen."

Ondernemerschap

Dankzij corona staan sport en bewegen nu hoger op de politieke agenda dan ooit, aldus Heerema. Helaas blijft het zelfbewustzijn van de sportsector daar bij achter. "De sport is te bescheiden en durft niet snel naar de politiek te stappen. Ze kijkt eerst wat de cultuursector en de evenementenbranche doen, en zegt dan pas: 'Wij hebben het eigenlijk ook heel moeilijk.' De lobby richting Den Haag is me tegengevallen. Ik had gehoopt dat NOC*NSF en KNVB sneller op de stoep zouden staan, met een duidelijker analyse van wat er mis is en waar ze hulp bij kunnen gebruiken. Overigens raad ik alle bonden aan ook zelf de weg naar Den Haag te zoeken. Het is niet verstandig je alleen te laten vertegenwoordigen door een koepelorganisatie die dat voor 76 bonden doet en zich niet voor iedereen het vuur uit de sloffen kan lopen."

Inzet van die lobby – van NOC*NSF, van elke bond – moet wat Heerema betreft het behoud van de Nederlandse verenigingsstructuur zijn. "Die structuur van 26.000 verenigingen is het zó waard overeind te worden gehouden. Vanwege de 5,1 miljoen mensen die wekelijks bij een vereniging sporten, maar ook als springplank naar de topsport. Wij komen alle drie uit die verenigingswereld. Dáár hebben we onze opleiding genoten, dáár werden we gestimuleerd en troffen we de faciliteiten om ons te blijven ontwikkelen."

Van den Hoogenband: "Ik vind wel dat de topsport zich beter moet leren bedruipen. We hebben zo veel grote bedrijven die kunnen participeren in een commerciële ploeg. Dat vereist van de kant van sporters wel ondernemerschap. Voor mij staat vast: wil je impact hebben en professioneel en duurzaam presteren, dan heb je absoluut het bedrijfsleven nodig."

Zeeman: "Met Jumbo-Visma maken we dat ondernemerschap al mogelijk in schaatsen en wielrennen. Volgens mij zijn er meer van dergelijke concepten mogelijk. Ook bij onze ploeg. Mijn algemeen directeur Richard Plugge wil graag toppers uit andere sporten toevoegen. Bonden zouden dat ondernemerschap zelf ook meer moeten stimuleren, zodat de topsport wat losser van de bonden komt te staan. Als bonden dat doen, professionaliseren ze ook zichzelf. Dan kunnen ze zich écht op hun kerntaak richten: zorgen dat meer kinderen gaan sporten en lid worden van een vereniging. Alleen zo blijven verenigingen sterk, kunnen ze kader aantrekken en vrijwilligers binden."

"Een topsporter moet zich nooit helemaal vereenzelvigen met sport. Sommigen zeggen: 'Ik ben topsporter.' Nee, je dóet aan topsport"

Merijn Zeeman

Heerema: "Daar zit een zorgelijk punt. Veel verenigingen lopen tegen veel dingen tegelijk aan: het bestuur moet op orde zijn, ze moeten voldoende vrijwilligers hebben, de trainers moeten goed opgeleid zijn, de financiën op orde. Ook moeten ze opereren in een steeds complexer wordende wereld. Gemeenten fuseren, de wet- en regelgeving uit Den Haag wordt zwaarder. Elke keer krijgen ze nieuwe taken op hun bord."

Zeeman: "Wat de sport ook enorm zou versterken, is een beter besef van functie en belang van topsport. Welke rol speelt topsport voor de maatschappij? Voor wie of wat doe je het eigenlijk als topsporter? In voetbal en wielrennen is veel geld te verdienen, in andere sporten, zoals handbal, roeien of volleybal, beduidend minder. Waar doe je het dan voor, wat is de context van de jacht op medailles? Dat moeten niet alleen politiek en bedrijfsleven zich afvragen, maar ook de sporters zelf. De beste ter wereld zijn? Ik denk dat dat nooit een doel op zich kan zijn. Doel van topsport moet zijn mensen te laten genieten, kinderen te inspireren ook te gaan sporten en zo te laten kennismaken met waarden die ze kunnen meenemen in de rest van hun leven. Een topsporter moet zich nooit helemaal vereenzelvigen met sport. Sommigen zeggen: 'Ik ben topsporter.' Nee, je dóet aan topsport.

Het is ook goed dat een topsporter beseft dat het altijd geven en nemen is, dat je altijd onderdeel bent van een team of een groter geheel dat je heeft gebracht waar je nu bent. In dat team ben jij misschien de grote ster, maar er is ook iemand die de tickets boekt of het materiaal verzorgt en die per jaar misschien niet eens verdient wat jij in een week verdient. Als dat besef, die nederigheid, er niet is, valt zo’n team in no time uit elkaar."

Het buddyprincipe

De ene hartenkreet lokt de andere uit. Van den Hoogenband breekt graag een lans voor de coaches, de gildemeesters en cultuurbewakers van elke sport. “Ik ben erg voorstander van het buddyprincipe, een mentorachtig contact met mensen die je hoog hebt zitten. Rudmer spart graag met Erica Terpstra, ik doe dat ook graag, met verschillende mensen over verschillende onderwerpen. In mijn rol als chef de mission vind ik het bijvoorbeeld prettig af en toe mijn oor te luisteren te leggen bij mijn oude chefs Jan Loorbach en Charles van Commenée. Twee totaal verschillende persoonlijkheden, die mij met hun humor en intelligentie kunnen raken en prikkelen. Het is zo belangrijk om een veilige omgeving te hebben waar je je kunt uitspreken en terecht kunt voor advies. Een buddy is voor mij iemand met wijsheid, die je als een soort katalysator kan helpen nog meer te excelleren.”

Zeeman: "Iconen als Joop Alberda, Charles van Commenée, Jacco Verhaeren, Jac Orie, met al die olympische medailles achter hun naam, zouden van mij nog veel invloedrijker mogen zijn. Wat ik tegen mijn generatie coaches zou willen zeggen, is: Maak er gebruik van, ga luisteren, ga leren!"

Van den Hoogenband: "Jacco en ik hadden vroeger in Eindhoven om de zoveel tijd Henk Kraaijenhof en Charles van Commenée over de vloer. Die bekeken een training en dan gingen we samen een hapje eten en vroegen we: ‘Wat vonden jullie ervan?’ Dan zeiden ze bijvoorbeeld: 'Die warming-up, waarom doe je die niet op het droge?' Hun vragen dwongen tot reflectie. Patronen kun je opbouwen, maar ook weer doorbreken."

Mentale veerkracht

Geef sport een wettelijke basis. Maak er een publieke voorziening van, zoals onderwijs, zorg en kinderopvang, adviseerde de NLsportraad vorige maand. Dan maak je sport bereik- en betaalbaar voor iedereen.

"Ik zou het heel goed vinden als er meer in sport wordt geïnvesteerd en er meer basisfinanciering komt vanuit de overheid", reageert Heerema. "In mijn ogen moeten we dan allereerst de sportverenigingen en sportbonden versterken, dat is de basis van alles. Ook moeten we meer geld steken in het organiseren van grote sportevenementen. Daar is Nederland al heel goed in, maar we doen het nog te weinig gestructureerd. Verder is het mijn droom om ieder kind tussen de 4 en 17 jaar het eerste lidmaatschap van een vereniging gratis te kunnen geven. Zo stimuleer je ze te gaan sporten en help je ook de verenigingen. Waar we echt een slag in moeten maken, is het sportbeleid ten aanzien van ouderen. Misschien moeten we een Ouderen Sport- en Beweegfonds oprichten. Niet om ouderen financieel te ondersteunen, dat is meestal niet het probleem, maar wel om ze te helpen de weg te vinden naar een sportvereniging."

Van den Hoogenband: "Ik zou het Nederland ook heel erg gunnen om ooit de Olympische Spelen te organiseren. Ik heb zelf een paar jaar in de NLsportraad gezeten. Belangrijk motief om dat te doen was om met zwaargewichten als burgemeester Aboutaleb, evenementenorganisator Duncan Stutterheim en Michael van Praag met al zijn ervaring, dat perspectief dichterbij te brengen. Niet alleen om de Spelen zelf, het grootste sportfeest ter wereld, maar vooral vanwege die impact die ervan uitgaat. Bij het Europees Jeugd Olympisch Festival in Utrecht in 2013 kregen we in twee weken 20.000 kinderen aan het sporten. Bij de echte Spelen zal dat een veelvoud zijn, over heel Nederland! Je kunt er zo veel moois aan ophangen!"

Heerema: "Daarom hamer ik ook zo op evenementen. Als we als land steeds mooiere en grotere evenementen kunnen organiseren, komt vanzelf de vraag: ‘Als we dit kunnen, waarom proberen we het grootste dan evenement niet?’ Een aantal jaren geleden was er een plan Nederland te kandideren voor de Spelen van 2028. Dan ben ik 50, dacht ik toen, de perfecte leeftijd om iets te betekenen in de organisatie."

Zeeman: "Ik zat toen op Nyenrode en schreef er met mijn groep een paper over. Kern van ons betoog was dat de Spelen de perfecte hefboom zijn om een aantal logistieke problemen in ons land versneld aan te pakken. Schiphol naar zee verplaatsen, Amsterdam met Almere verbinden, een hogesnelheidslijn tussen Amsterdam en Eindhoven – zaken die toch al op stapel staan. De Olympische Spelen kunnen dat proces versnellen en de hele samenleving profiteert.

Corona is wat mij betreft een extra argument om ons in te spannen de Spelen naar Nederland te halen. Het virus laat zien dat vitaliteit cruciaal is voor onze toekomst. Met de Spelen kun je het fundament leggen voor een nieuwe, gezonde generatie die topsport omarmt en zelf ook wil sporten. Nederland heeft fantastische bedrijven, fantastische sporters, fantastisch iconen. Als we kunnen zeggen ‘Over twintig jaar zijn de Spelen in Nederland’, moet je kijken wat er dan in ons land allemaal nog meer kan gebeuren."

Heerema: "Je moet er vanuit de politiek geen nadruk op leggen of met scenario’s komen. Dan maak je de kans dat het idee gekild wordt alleen maar groter. De VVD vindt dat het idee om de Olympische Spelen te organiseren uit de samenleving moet komen. Vanuit die evenementenambitie en met commitment van het bedrijfsleven."

Van den Hoogenband: "Sport en bewegen zijn belangrijk, maar mentale veerkracht, jezelf opnieuw uitvinden, is ook heel interessante materie. Yuval Harari heeft daar in een van zijn boeken een heel hoofdstuk over geschreven. Ik geef sporters altijd mee: je bent meer dan een medaille. Want als je geblesseerd raakt en je wint niet, moet je verder. Zoals ook iemand die te horen krijgt dat zijn baan of beroep stopt, verder moet. Heb je dan de skills om jezelf te vernieuwen? En welke vaardigheden zijn dat dan? Ik zou ‘mentale veerkracht’ ook graag een plek geven in het onderwijs."


Foto's: Orange Pictures/CC Frank Laracker

Dit interview is eerder verschenen in het vakblad Sport & Strategie (editie 6-2020). Het hele blad lezen? Bestel deze editie dan nu als los nummer.

Lees hier deel 1 en deel 2 terug: