Sinds het voorjaar van 2019 doen zeven Nederlandse gemeenten en acht sportbonden mee aan het project ‘Proeftuinen Clubkadercoaching’. Buurtsportcoaches worden hierbij ingezet als Clubkadercoach om op lokaal niveau trainers en coaches ondersteunen bij het realiseren van een positief sportklimaat. Na Clubkadercoaches Kirsten Boshoven en Dirk Sparidans deelt in dit tweede deel over de eerste maanden met de proeftuinen ook Leontien Thewissen haar eerste ervaringen als Clubkadercoach in Zwolle. Marloes Aalbers van het Kenniscentrum Sport & Bewegen, dat een uitvoerige rapportage maakt over de Proeftuinen, geeft alvast inzicht in de eerste bevindingen met Clubkadercoaches in de praktijk.
Met ondersteuning van het ministerie van VWS zijn in liefst 32 proeftuinen Clubkadercoaches aan de slag gegaan. Zij worden ingezet bij verenigingen om trainers en coaches te ondersteunen om zo voor sportplezier op de clubs te zorgen. Zeven gemeenten en acht sportbonden (met in totaal 56 verenigingen) doen mee aan het project Proeftuinen Clubkadercoaching. Behalve de voetbalbond KNVB, dat de projectleiding verzorgt, doen ook de sportbonden NeVoBo, KNKV, NHV, KNGU, Atletiekunie, NTTB en KNHB mee.
Leontien Thewissen is een van die Clubkadercoaches die bij het project is betrokken. Zij ziet bij de Zwolse korfbalclub Sparta al vooruitgang ontstaan door haar werk. "Je merkt echt dat trainers zich, na een eerste contact, gehoord en gezien voelen. Al je als vereniging laat blijken dat je het belangrijk vindt dat mensen een papiertje halen, dat je laat zien dat je in ze wilt investeren, vinden trainers dat zelf ook prettig. Het is toch een erkenning. Ouders kunnen het bovendien ook waarderen, die weten dat hun kinderen in goede handen zijn."
Thewissen, werkzaam bij SportService Zwolle, was als Buurtsportcoach al actief in de wijk waar Sparta zat. Als Clubkadercoach kwam ze dan ook geenszins binnen op onbekend terrein. "Dat was wel een prettige binnenkomer, mijn nieuwe functie was eigenlijk een logisch vervolg op het werk wat ik al deed. Dankzij de opleiding die wij als Clubkadercoach kregen, kwam ik alleen nog maar beter beslagen ten ijs. Ik begeleidde al trainers en coaches, maar nu weet ik nog beter hoe ik met hen een gesprek aan moet gaan."
"Je merkt echt dat trainers zich, na een eerste contact, gehoord en gezien voelen"
Dat Thewissen geen korfbalachtergrond had, loste ze op. "Allereerst is het natuurlijk niet mijn taak om de korfballers de techniek bij te brengen, het gaat toch vooral om een pedagogische visie. Maar, om te integreren ben ik wel gaan meetrainen met een lager team, waarin al wat leden zaten die training aan anderen gaven. Dat heeft mij veel gebracht, omdat ik zo de mensen én ook de clubcultuur beter leerde kennen." Omdat bij het uitrollen van het nieuwe technische beleid behalve pedagogische ook sportieve vraagstukken moesten worden besproken, schoven twee spelers uit het eerste team aan. "We doen nu gezamenlijk de trainersbegeleiding. Dat werkt heel fijn."
Thewissen ondervond wel dat ze veel tijd nodig heeft om veranderingen door te voeren. "Cultuurveranderingen hebben altijd tijd nodig, en zeker als je er dan als buitenstaander bijkomt duurt het wel even voor je een en ander kunt veranderen. Dat je bij de meeste sportclubs louter met vrijwilligers te maken hebt, moet je ook niet uit het oog verliezen. Die hebben er, net als jij, ook niet de hele dag de tijd voor. Je moet je uren wel heel strategisch en slim inzetten."
Marloes Aalbers van Kenniscentrum Sport & Bewegen was onder meer aanwezig bij een kennisdelingsbijeenkomst en begeleidde een focusgroep voor Clubkadercoaches. Ze hoorde vele verhalen en varianten op de manier waarop de clubkadercoaches hun rol vervullen. "Het is logisch dat de clubkadercoaches tegen zaken aanlopen. Het is ook een pilot, en het is onder andere de rol van Kenniscentrum Sport om daar lessen uit te trekken en een vervolg aan te geven."
Zo is na de eerste paar maanden gebleken dat een aantal clubs misschien wat lichtvaardig is ingestapt, of te snel naar voren is geschoven vanuit de gemeenten of sportbond. Aalbers: "Er moet binnen de vereniging die meedoet wel een aantal randvoorwaarden op orde zijn, zo blijkt uit de gesprekken met de clubkadercoaches. Clubs zijn natuurlijk blij met extra ondersteuning, en vinden het thema belangrijk, maar als ze er dan in de praktijk achter komen dat ze zelf ook tijd moeten investeren, blijkt dat soms best lastig. Veel Clubkadercoaches zitten nog in de opstartfase bij de club, en zijn bezig met de vraagarticulatie: wat is precies de behoefte van de club en vooral de trainers? Ze zijn daardoor nog niet nadrukkelijk toegekomen aan het uiteindelijke doel: het verbeteren van het pedagogische klimaat en het verbeteren van de kwaliteit van het kader."
Precies daarom uitten de Clubkadercoaches bij de groepsbijeenkomsten de behoefte om nog inzichtelijker te maken wat er precies binnen de taken en het profiel van de clubkadercoach valt, en wat de rol van de clubs is. Aalbers: "Clubs moeten zelf een actieve bijdrage leveren en niet achteroverleunen. Want dan is er geen kans van slagen. Verenigingen die dat niet willen of niet kunnen, omdat er bijvoorbeeld geen visie is of onvoldoende draagvlak, moeten eigenlijk nog niet willen instappen. Dan is het beter eerst een verenigingsondersteuner in te zetten."
"Clubs moeten zelf een actieve bijdrage leveren en niet achteroverleunen. Want dan is er geen kans van slagen"
"Als de Clubkadercoach binnenstapt bij een club is het belangrijk dat dat niet alleen een ideetje van de voorzitter was. Ook de technische commissie moet erachter staan, er moet draagvlak zijn bij de trainers, of in elk geval bij een deel van de trainers. Van diverse Clubkadercoaches hoorden we de tip dat ze op zoek zijn gegaan naar een sleutelfiguur binnen de club - zoals bijvoorbeeld een trainer met aanzien, of een belangrijk lid van de technische commissie - die voor jou en de goede zaak wil strijden."
In de bijeenkomsten werd ook gesproken over de voor- en nadelen van (on)bekendheid met de sport. Aalbers: "De meningen zijn daarover verdeeld. Er zijn Clubkadercoaches en coördinatoren die het juist een voordeel noemen als je onbekend bent met de sport. Want dat maakt dat je je echt kan focussen op de pedagogische kant. Als je meer kennis van de sport hebt, laat je je misschien verleiden om meer technische thema’s op te pakken. Aan de andere kant win je, als je bekend bent met de sport, allicht makkelijker het vertrouwen. Voor ons als Kenniscentrum Sport & Bewegen is het zaak die voor- en nadelen de komende tijd in kaart brengen, zodat nieuwe Clubkadercoaches en hun werkgevers daar rekening mee kunnen houden."
Zelf denken als Clubkadercoaches opgeleide Buurtsportcoaches in de toekomst ‘enkele jaren’ nodig te hebben om optimaal effect van hun werk bij de betrokken verenigingen te creëren. Aalbers: "Dat geluid hoorden we ja. De indruk bestaat dat toch zeker drie jaar nodig is om de cultuur van de club te leren kennen, aan de slag te gaan en dan ook voor borging te zorgen. Het is vanzelfsprekend belangrijk dat de boel niet instort als de Clubkadercoach weer weg gaat."
Vanuit Clubkadercoaches kwam, tot slot, ook de vraag om een nog helderder taakomschrijving. Wat hoort wel bij de functie en wat niet? Aalbers: "Tuurlijk moet er altijd een zekere mate van flexibiliteit zijn, maar Clubkadercoaches willen weten wat hun opdracht is, en wat niet. Het zijn in het algemeen jonge, enthousiaste en proactieve mensen die alle vragen willen oppakken. Dus het is goed om scherp te zijn op de opdracht die ze hebben en waar ze voor zijn opgeleid."
Lees ook: