De afgelopen maanden werd de voetballiefhebber geconfronteerd met vele geweldsincidenten in de stadions. Sandra Meeuwsen, sportfilosoof en directeur van onderzoekscentrum ESPRIT, ziet hierin dat een ongemakkelijke waarheid over de waarden in de sport erkend moet worden. Dit kan voor de hele sport een wake-up call zijn.
Mijn vader is dood. Hij was negentig jaar oud en leefde nog zelfstandig, maar – zoals helaas vaker gebeurt bij ouderen – in huis gevallen, heup gebroken en allerlei complicaties. Als zoiets gebeurt, staat alles even stil. Ook de belangrijkste bijzaak in het leven. De dood van een naaste noopt ons de balans op te maken. Hoe nu verder zonder? Wat wil ik nog doen met de tijd die mij rest? In het licht van de dood krijgt ons leven betekenis. Mijn vader wist dat het lot elke dag kon toeslaan. Hij leefde op de dag, zoals dat heet. En juist omdat hij niet bang was voor de dood, kon hij nog met volle teugen genieten. In het moment.
Bij het voorbereiden van de uitvaart bedacht ik welke rol sport in het leven van mijn vader betekende. Voetbal vooral. Als jong meisje fascineerde het mij hoe mijn vader veranderde als er voetbal op tv was. Zondagavond Studio Sport, bord op schoot, waar blijft de tijd? Mijn vader was voor SC Cambuur, want hij kwam uit Leeuwarden. De beheerste, aimabele en erudiete man die velen hebben gekend, kon exploderen als er gescoord werd. En als er een overtreding begaan of gemist werd (door de scheids), ook dan herkende ik mijn vader niet. Zijn passie was wel aanstekelijk. Al gauw sloot ik aan bij die zondagavond sessies op de bank; via zijn analyses leerde ik de regels van het spel en waar ik op moest letten. Voetbal werd een stille liefde.
"De geweldscrisis in het voetbal dwingt het eigen aandeel onder ogen te zien; de voetbalcultuur met haar onbegrensde mogelijkheden, die juist grensoverschrijding oproepen"
Later, toen ik zelf in de sport kwam te werken, verbaasde het me dat er een onuitgesproken scheidslijn was tussen de ‘olympische sporten’ en (prof)voetbal. In olympische kringen bleek het salonfähig te zijn om voetbal te diskwalificeren. Voetbal is geen echte sport meer, zo klonk het. Dit oordeel heeft mijn nieuwsgierigheid naar de voetballerij juist doen toenemen. Weer later mocht ik de maatschappelijke inzet binnen diverse BVO’s versterken. Het verbaasde me hoeveel daar nog te winnen is en hoe het voetbal als bedrijf deze potentie soms onbenut laat. Er kwam een nieuwe inspiratie bij.
De escalaties van afgelopen maanden tonen hoe het voetbal als volkssport nummer 1 voorgaat in de herijking van waarden, waar de sport in brede zin aan toe is. Helaas gaat dit niet zonder slag of stoot. In zijn klassieker 'The Soccer Tribe' presenteert Desmond Morris [I] voetbal primair als een tribale en martiale activiteit, die zou teruggaan tot de prehistorie, waarin de mens moest jagen om te overleven en zodoende leerde strijden tegen sterkere diersoorten. Hoewel de introductie van de landbouw het jagen overbodig maakte, bleven we hunkeren naar de jacht, volgens Morris: "We still needed the challenge of the chase, the exciting tactical moves, the risks, the dangers, and the great climax of the kill.” (Morris, p. 19). Welnu, voetbal zou zijn ontstaan als compensatie voor dit instinct, als een rituele jacht. En Morris gaat zelfs nog een stap verder: voetbal imiteert de strijd op het slagveld. Scoren is doden. Een verleidelijk perspectief om de agressieve dimensie van het voetbal te duiden, zowel op als buiten het veld. Zoals mijn vader zich een onschuldige 'guilty pleasure' toestond op de zondagavond, zo produceert het voetbal zelf ook destructieve krachten. De aantrekkingskracht voor 'hoodies' om zich in deze arena te ontladen, heeft zeker ook met het voetbal zelf te maken. Om met Morris te spreken: "Every soccer match, it would seem, is therapeutic and inflammatory in roughly equal proportions." (Morris, p. 30)
In een gezonde situatie volgt na trauma de fase van rouw en acceptatie. Narratieven zoals in The Soccer Tribe, die de gewelddadige kant van het voetbal impliciet vereren, legitimeren de transgressieve praktijken in en rond het voetbal. Afstand nemen en het trauma negeren heeft geen zin. Het huidige klimaat dwingt ons te erkennen dat het niet gaat om 'crimineel teringtuig dat niets met voetbal te maken heeft'[II], zoals voetballiefhebbers blijven hopen. De geweldscrisis in het voetbal dwingt het eigen aandeel onder ogen te zien; de voetbalcultuur met haar onbegrensde mogelijkheden, die juist grensoverschrijding oproepen. Een cultuur ook, waarin de ander overwinnen is verworden tot de ander uitschakelen, anders gezegd: doden. Voeg hieraan toe het (on)vermogen van alle betrokkenen om de eigen emoties te kanaliseren; een gegarandeerd recept voor meer escalaties. Zolang deze ongemakkelijke waarheid niet erkend wordt, zal dit vuur voortwoekeren en het voetbal van binnenuit verteren. Laat dit een wake up call zijn voor de totale sport. Het voetbal wijst ons de weg.
[I] Morris, D. (2016 (1981)). The Soccer Tribe. New York: Rizzoli.
[II] Citaat van sportmarketeer Bob van Oosterhout, op 20 mei gedeeld via Twitter.