Na een saaie Ajax – Feyenoord in de Johan Cruijff Arena en een zouteloze Formule 1-race in Mexico met Max Verstappen van het begin tot het einde aan de leiding, draaide ik de knop om. Mijn oorspronkelijke onderwerp heb ik ‘geparkeerd’. Ik wil het over radio hebben, het medium dat je prima informeert, maar dat tegelijkertijd de fantasie ruim baan geeft.
De aanleiding van dit stukje: het verscheiden van twee uitstekende Langs de lijn-verslaggevers, Bert Nederlof en Ron de Rijk. Beiden deze maand overleden. Nederlof (72) op 6 oktober en De Rijk (66) exact drie weken later. Het waren niet de kleinste commentatoren. Zij versloegen, naast Jack van Gelder, in een verschillend tijdperk de grote duels van Oranje. Dat waren pareltjes. Als ik de kans had, keek ik met de radio aan naar de televisie. Heerlijk! Rotterdammer Nederlof was wat meer ingetogen dan De Rijk, maar hij had wel een fijne humor die ik als ‘typisch Rotterdams’ zou willen kenschetsen; als Feyenoordfan ken je je pappenheimers. Ron’s vader was voetbaltrainer en uit zijn commentaren bleek dat hij alle aspecten van de sport kon beoordelen: het spel zelf, de trainer, de scheidsrechter en de overkoepelende organisatie, de KNVB, waarvoor hij trouwens ook werkzaam was geweest.
Ik heb zelf een carrière achter de rug als schrijver voor kranten en tijdschriften en als radio- en tv-commentator. Over het algemeen sport, maar in mijn AVRO-tijd heb ik ook veel mooie reportages en interviews mogen maken over cultuur en literatuur. Een heerlijk medium, radio. Ik durf nu wel op te biechten, dat werken voor tv weliswaar beter betaalt, maar dat het minder interessant en creatief is, omdat je altijd met beelden te maken hebt en hoewel je daar wel eens omheen kan praten, je moet het niet te gek maken. En bijzonder irritant: de in jouw ogen altijd te geringe zendtijd waardoor je alles in een paar minuten moet afraffelen, terwijl het onderwerp veel meer tijd verdient. En helemaal vervelend: als je net in een interessante tenniswedstrijd op Roland Garros zat, dan was het medium keihard. Stoppen, het Journaal komt eraan. Dan ontsnapte er wel eens een verwensing, maar die bereikte voor zover ik weet nooit de kijkers…
Radio is magisch. Als ik voor Langs de lijn op pad was, meestal voor de racketsporten, dan kon je je eigen toon bepalen en hoewel je natuurlijk ook afhankelijk was van de regisseur van dienst ging dat vrijwel altijd goed. Met mannen als Rob van der Gaast, Jaap Hofman, Ferry de Groot, Bram Gaillard en anderen zat je sowieso gebeiteld. De meeste regisseurs hadden veel humor en dat gold zeker ook voor de vaste muziekman Herman van der Velden, die een belangrijk aandeel had in het succes van de show. Langs de lijn was voor mij hét voorbeeld van geslaagde radio, dat geldt trouwens ook voor het broertje, Radio Tour de France.
Bij de AVRO had ik ook een geweldige tijd. We hadden minstens twee wekelijkse radioshows en soms wel vier. Niemand keek je op de vingers, we hadden (bijna) vrij spel. De topsporters waren in die tijd ook veel vrijer in het uiten van hun mening via de media. Nu is dat in de sport een stuk minder geworden. De meningen in Langs de lijnontstaan via het duo Henry Schut / Hugo Borst. Op het gebied van show en entertainment is het met succeszender Radio 538 een stuk beter gesteld.
Ik luister nog altijd met veel plezier naar de radio. Niet zo lang geleden zat ik regelmatig in een sportforum bij BNR Nieuwsradio. Helaas heeft Sjors Fröhlich, de baas van BNR (en ooit succesvol sportverslaggever bij NCRV en NOS), de sport afgeschaft. Maar gelukkig heeft Radio 1 nog wel een stevig sportforum, vrijwel elke maandagavond van half 10 tot 11 uur. Voor avondradio-met-inhoud kun je prima terecht bij Radio 1, met prachtprogramma’s als Kunststof (19.30-20.30 uur), Langs de lijn en omstreken en Met het oog op morgen. Lekker luisteren, als je ’s avonds nog een lange autorit naar huis maakt.
Bert (Nederlof) en Ron (de Rijk) zijn er niet meer, maar ze leven voor mij wel voort. Zoals ik ook nog wel eens terug denk aan radio- en tv-iconen als Theo Koomen, Frans Henrichs en Herman Kuiphof, die mijn jeugd hebben bepaald. Door hen en vooral ook de Engelse tenniscommentator Max Robertson wilde ik per se bij de radio gaan werken. Met enige steun van het (destijds) TROS-duo Evert ten Napel en Eddy Poelmann is het nog gelukt ook.
Wie vind jij op dit moment de beste?, roept mijn omgeving. Lastige vraag. Er zijn veel uitstekende verslaggevers, maar laat ik één naam noemen die er bij mij bovenuit steekt: Arman Avsaroglu. Wat een kanjer is dat.
Foto: Twitter / Reemt Borcherts