Het bestuur van NOC*NSF, waarvan de eerste voorloper, NOC, werd opgericht in 1912, is van oudsher een mannenclub. De eerste vrouwelijke bestuurders waren Anneke le Coultre-Foest en Marie-Anne Herben Stribos in 1981. In 2003 werd Erica Terpstra voorzitter van NOC*NSF. In de acht jaar dat ze aan het roer stond maakte de bij sporters, media en publiek zeer populaire Terpstra bijna in haar eentje 100 jaar vrouwelijke achterstelling goed.
Tegenwoordig bestaat het bestuur van NOC*NSF keurig uit vier mannen en vier vrouwen - inclusief Hinkelien Schreuder die als voorzitter van de atletencommissie automatisch ook NOC*NSF-bestuurslid is. Als je uit oogpunt van diversiteit nog een wens zou willen doen, dan moet die wens wel zijn dat ook eens een bestuurderspositie wordt vergeven aan bijvoorbeeld iemand met een donkere huidskleur (Mavis Carillho, bestuurslid van 2006-2010, is tot op heden de eenzame uitzondering) of een moslimachtergrond.
De drie vrouwen die naast Hinkelien Schreuder in het bestuur zitten, zijn Marcella Mesker, Rinda den Besten en penningmeester Annette Mosman. Het zou een miskenning van hun kwaliteiten zijn (hun cv’s zijn te lezen op de website van NOC*NSF) om te veronderstellen dat ze zijn benoemd omdat ze vrouw zijn, maar geholpen heeft het wel. NOC*NSF streeft naar een bestuur dat een afspiegeling is van de sport zelf en als zodanig is samengesteld, en die ambitie heeft mede tot hun benoeming geleid. Je zou denken dat Mesker en Den Besten met plezier dit progressieve diversiteitsbeleid zouden willen toelichten en met bravoure het standpunt zouden willen uitdragen dat andere sportorganisaties -bonden, verenigingen - ook meer ruimte moeten maken voor vrouwen in bestuursfuncties. Temeer daar dit thema met name in het voetbal, door de grote toeloop van vrouwelijke voetballers, een topic van jewelste gaat worden.
Verkeerd gedacht.
Marcella Mesker, als eerste gevraagd, laat weten dat Rinda den Besten in het bestuur diversiteit in haar portefeuille heeft en dus de aangewezen gesprekspersoon is. Den Besten vraagt zich in een e-mail of ze wel de juiste persoon is om me te woord te staan, en laat verder niets meer van haar horen. Dat doet wel, kennelijk op haar verzoek, NOC*NSF-woordvoerder Geert Slot.
Slot legt uit dat Den Besten zich in bestuursvergaderingen over diversiteit weliswaar ‘actiever’ opstelt dan anderen, maar dat het thema niet exclusief aan haar is toebedeeld. Daarnaast is het zo dat NOC*NSF een ‘collegiaal’ bestuur heeft, waarbij geldt dat individuele bestuursleden niet namens NOC*NSF praten. Dat doet alleen de voorzitter. Of professionals op de burelen in Papendal.
En zo is NOC*NSF, alle goede bedoelingen ten spijt, toch vooral weer een mannenclub. Want de voorzitter heet André Bolhuis, de directeur Gerard Dielessen en de woordvoerder Geert Slot. Ook over onderwerpen die vooral vrouwen aangaan, voeren zij – en niet hun vrouwelijke collega’s in het bestuur – dus het eerste woord. Met goedvinden van de betrokken vrouwen.
Wie zei ook alweer dat de emancipatie van de vrouw in Nederland inmiddels wel is voltooid?
Over diversiteit - want daar was het allemaal om begonnen – laat Geert Slot, namens Bolhuis, Dielessen en ongetwijfeld ook Den Besten, uiteindelijk het volgende weten: "NOC*NSF is er voorstander van dat bij het samenstellen van besturen gestreefd wordt naar diversiteit. Mede om die reden is het gelukt om het eigen bestuur uit 4 vrouwen en 4 mannen te laten bestaan. Verder hebben we afgesproken om bij de herziening van de Code Goed Sportbestuur die de komende periode plaats zal vinden, het streven naar diversiteit een grotere rol te laten spelen. Wij verwachten dat het inbrengen van dit onderwerp binnen onze vereniging tot de nodige discussie en afspraken zal leiden. Op mogelijke uitkomsten willen we nog niet vooruit lopen."