Na een lange periode van lockdowns en zorgen om coronabesmettingen, is er op dit moment een crisis die ook de sport vol raakt: de ongekend stijgende energieprijzen! Hoe kan de sportinfrastructuur in Nederland de prijsstijgingen verwerken, zonder dat de leden daar een torenhoge prijs voor gaan betalen? Die vraag houdt vele clubs in Nederland bezig deze dagen.
Zelf ben ik voorzitter van de Stichting Sporthal Hellas. Een stichting die, in eigen beheer, de exploitatie van een ‘eenvoudige’ sporthal onder haar hoede heeft. Afgelopen maand viel het voorschotbedrag voor de nieuwe maandelijkse energierekening in de bus. De energieprijs was al fors met 2.000 euro per maand, maar de nieuwe nota sloeg in als bom: 6.000 euro per maand. Een maandelijkse verhoging van 4.000 euro oftewel 48.000 euro per jaar. Bij de aanpalende atletiekvereniging (zonder binnen accommodatie) bedraagt de verhoging 1.000 euro per maand. Ik wil me nu al geen voorstelling meer maken van wat de verhoging is bij een ijsbaan of bij een zwembad. Dat zal deze bedragen denk ik ver overstijgen.
Dat we allemaal ons steentje bij moeten dragen, begrijp ik, maar als steentjes keien of betonblokken worden, dan is het simpelweg niet op te brengen door de leden. Wij hebben ons bij onze stichting wel enigszins voorbereid en kunnen, mits de daarvoor beschikbare subsidies (BOSA en IAS) nog geld in kas hebben, overstappen op twee warmtepompen en zonnefolie en zonnepanelen op het dak. De vraag is op voorhand al of de beschikbare subsidies voldoende zullen zijn om alle verenigingen op korte termijn te kunnen laten overstappen naar een andere energiehuishouding. Nog los van de vraag of àls dat zou kunnen, er ook bedrijven zijn die dit met de gewenste snelheid kunnen leveren en plaatsen. De vraag stellen is hem denk ik al beantwoorden; dit lijkt een onmogelijke opgave.
"Dat we allemaal ons steentje bij moeten dragen, begrijp ik, maar als steentjes keien of betonblokken worden, dan is het simpelweg niet op te brengen door de leden"
De minister heeft in het laatste debat in de Tweede Kamer over sport in ieder geval toegezegd dat zij zich zal beraden over de wijze waarop zij verenigingen tegemoet zal komen met het oog op de stijgende energieprijzen. Ongetwijfeld zal zij dit in overleg met de gemeenten doen, want veel sportaccommodaties zijn gemeentelijk eigendom en worden gehuurd door (sport)verenigingen. Ik ga ervan uit dat de minister bij het bepalen van de tegemoetkoming zorg draagt voor een gelijk speelveld tussen accommodaties in eigen beheer en gemeentelijke accommodaties. En nog veel belangrijker, dat de minister beseft dat als zij nu de (sport) verenigingen (letterlijk) in de kou laat staan, de beweegarmoede die we nu al kennen in Nederland alleen maar zal toenemen. En als de beweegarmoede toeneemt, dan - zo heeft een analyse van diverse wetenschappelijke onderzoeken onlangs weer haarfijn geconcludeerd – stijgt de kans op gevoeligheid voor infecties (zoals COVID) en dus voor ziekteverschijnselen en extra druk op de zorg en de zorgkosten.
Kortom, met verstandige keuzes nu, houden we sport in Nederland betaalbaar, stappen de accommodaties op termijn over op meer duurzame vormen van energie en zullen de kosten voor zorg niet verder stijgen. Het lijkt zo logisch… Minister, zorg dat Nederland in beweging blijft!