Sandra Meeuwsen, sportfilosoof en directeur van onderzoekscentrum ESPRIT, buigt zich over de vraag of het moreel aanvaardbaar is om van dit WK voetbal in Qatar te genieten.
Het WK voetbal in Qatar is deze week dan eindelijk van start gegaan. Verguisd en verdoemd vanaf de dubieuze toekenning in 2010. Het ongemak was er vanaf het begin, mede ingegeven door speculaties over omkoping binnen de FIFA top. Vervolgens verlegde de discussie zich naar de temperatuur in Qatar tijdens het toernooi. In de zomer kan deze overdag stijgen tot een verzengende 50° Celsius. Het maatschappelijk debat kwam evenwel pas goed op gang na de eerste signalen over de erbarmelijke werkomstandigheden en het schenden van mensenrechten tijdens de bouw van de nieuwe benodigde stadions. Het ongemak van de beginperiode groeide uit tot een collectief schuldgevoel. Hoe kon dit gebeuren en waar leidt dit toe?
De Duitse filosoof Immanuel Kant (1724-1804) leverde een imposant theoretisch bouwwerk af om de drie belangrijkste vragen in het leven te helpen beantwoorden: ‘wat kunnen wij weten?’, 'wat moeten wij doen?' en 'wat mogen wij hopen?'. Ik moest vaak aan Kant denken afgelopen maand. In de aanloop naar het WK werd ik bijna elke dag benaderd door sportjournalisten en voetbaldieren met de prangende vraag, of het moreel toegestaan was om naar dit WK te gaan kijken. Mijn eerste reflex was om deze bal terug te kaatsen: hoezo zou een ander moeten vertellen wat jij wel of niet mag? Maar na een tijdje bemerkte ik de oprechte wanhoop, die aan dit spervuur van vragen ten grondslag lag. Hier leek meer aan de hand dan het verzoek om een aflaat om de tv aan te mogen zetten.
In zijn ‘Kritik der praktischen Vernunft’ (1785) introduceert Kant een klassiek begrip uit de ethiek, namelijk dat van de ‘categorische imperatief’. Dit omvat zoveel als de morele wet om gehoor te geven aan een innerlijk ervaren plicht om het goede te doen, vanuit de overtuiging dat deze ‘wet’ voor iedereen zou moeten gelden. Welke aandrang of neiging hebben we te volgen in het leven? Volgen we primair onze innerlijke driften, zoals lust, eerzucht en rijkdom, of dienen we het publieke belang, waardoor de wereld als geheel erop vooruitgaat? Voor Kant was het afleggen van verantwoordelijkheid hierin doorslaggevend; we hebben onze morele keuzes altijd te verdedigen in het licht van het algemeen belang.
Toegepast op het morele dilemma dat velen ervaren rond het WK in Qatar: wie vindt dat ie mag kijken, ondanks de bizarre context waarin dit WK plaatsvindt, zal dat moeten kunnen uitleggen aan de rest van de wereld. En zich verhouden tot de meest recente uitspraken van Sepp Blatter, waarin zelfs hij afstand nam van het besluit in 2010. De voormalige voorzitter van de FIFA brengt ons daarmee opnieuw in verlegenheid. Was hij niet de ultieme representant van ‘het kwaad’ in de voetballerij? Als deze man zich al afkeert van het WK in Qatar, hoe kan ieder ander dan nog een onschuldige consumptie verdedigen. Welke morele wet zien we hierin gereflecteerd? Blatter laat hier de dubbele moraal van het voetbal zien; enerzijds de belofte van verbinding en wereldvrede, anderzijds de realiteit van corruptie en eigenbelang. Omdat Blatter c.s. destijds geen gehoor gaven aan de ‘categorische imperatief’ rond de toewijzing van het WK aan Qatar, is dit vacuüm meegereisd met onze perceptie van dit evenement. Anders gezegd: waar de morele wet niet geëerbiedigd wordt, ontstaat een schuld die ergens ooit weer ingelost dient te worden. Deze schuld duikt nu op in het heden, als spelers, coaches, jij en ik worstelen met de vraag of het moreel aanvaardbaar is om van dit WK te genieten. In dit collectieve schuldgevoel toont zich de schaamte die Blatter c.s. in 2010 niet hebben gevoeld.
Ik wens ons allemaal veel ongemak, schuldgevoel en schaamte toe. Om met Kant te eindigen: deze respons roept alsnog onze 'categorische imperatief' (morele wet) aan en zal de wereld uiteindelijk beter maken.