Het sponsormodel van NOC*NSF gaat op de schop. Op 31 december lopen de contracten met de huidige Partners in Sport (De Lotto, EY, Rabobank, Randstad, Volkswagen en Zilveren Kruis), mediapartners en suppliers af. Vanaf die datum wil NOC*NSF nieuwe en bestaande sponsors verenigen onder de banier van TeamNL. Dat gaat niet zonder slag of stoot. Het blijkt niet eenvoudig te zijn om de sportieve en commerciële wensen van NOC*NSF en de bonden (en van individuele atleten!) met elkaar te verenigen, en ook nog eens af te stemmen op de commerciële wensen van het bedrijfsleven. Tijd voor een debat: Is er commerciële toekomst voor TeamNL? Wat zijn de angels en klemmen en hoe kunnen die onschadelijk worden gemaakt? In aflevering 6: Frank van den Wall Bake (Van den Wall Bake Consult)
"Alvorens deel te nemen aan een debat over de commerciële kansen van TeamNL, plaats ik eerst een kleine correctie. Het woord ‘debat’ is namelijk niet op zijn plaats. Ik word verondersteld mijn mening te geven en hetzelfde geldt voor een aantal anderen, van wie terecht wordt verwacht dat zij een doordachte mening over dit onderwerp hebben. Die meningen worden ingeleverd, maar er vindt geen debat over die ongetwijfeld uiteenlopende meningen plaats.
Ik ben de eerste die zal toegeven dat mijn mening niet heilig is, zeker over dit onderwerp. Een onderwerp dat op dit moment nog niet echt een heldere kop en staart heeft. Dus ik ben absoluut ontvankelijk voor de mening van anderen. Er ontstaat nu echter een verzameling van meningen zonder een uiteindelijke conclusie. De vraag is of dat het TeamNL-concept in dit stadium ten goede komt.
Ik heb dus geaarzeld mee te doen aan dit ‘debat’ dat geen debat is. De kwaliteit van het gezelschap trok mij echter over de streep. Bovendien, als Frans Oosterwijk mij iets vraagt, dan moet het wel erg gek zijn als ik weiger.
Laat ik beginnen met luid en duidelijk te verklaren, dat ik in beginsel een groot voorstander ben van TeamNL. De gedachte dat er een collectief moet zijn aan zowel de sportkant als aan de kant van het Nederlandse bedrijfsleven, is een goede. Het traditionele sponsormodel in sport is achterhaald. Het kopen van exposure was key in het nauwelijks meer gehanteerde kwantitatieve denken. We hoeven, mijns inziens, geen debat te hebben over de vaststelling dat we vandaag en morgen nog meer dan voorheen moeten denken aan de associatieve waarden. Het kwalitatieve denken moet prevaleren. Het Nederlandse bedrijfsleven steunt de Nederlandse sport. Punt. Houd op met het claimen van meer centimeters exposure omdat je iets meer betaalt. Houd op met berekeningen maken over de waarde van het aantal minuten dat je in beeld was. Houd op met: ‘Ik doe niet mee omdat mijn concurrent al meedoet.’ Dames en heren, het gaat om geloofwaardigheid. Draag ik, dragen wij, bij aan het beter maken van de sport?
Het streven om gezamenlijk achter, voor en naast de totale sport te staan, klopt. Dat is de stip aan de horizon. Dat is het doel. Er moet echter nog wel het een en ander gebeuren voordat we die stip binnen handbereik hebben. En als ik al een punt van kritiek heb op het concept, dan is het dat er wellicht iets te hard wordt gelopen in het realiseren ervan.
Het staat voor mij als een paal boven water dat het plan niet is in te vullen zonder de onvoorwaardelijke steun van de sportbonden. Ook al gloort er aan de horizon een ontwikkeling die met zich meebrengt dat je serieuze vraagtekens kunt zetten bij de functie (dus: het bestaansrecht) van een sportbond en de sportverenigingen in de huidige vorm. Op dit moment en in de komende jaren is de sport echter nog voor de volle mep eigendom van de sportbonden. De bonden dienen dus niet alleen te worden meegenomen in de plannen, maar ook te worden overtuigd. Sterker nog, de bonden moeten mede-eigenaar zijn van het plan.
En het is daar waar de schoen nog wringt. Het is wellicht een harde constatering en ik moet in deze generaliseren, maar binnen de Nederlandse sportbonden ontbreekt het nogal eens aan een vooruitziende blik. Als we het daar met z’n allen over eens zijn, dan moet je ook beseffen dat een ‘door de strot duwen’-benadering niet werkt. Dan weet je dat men de hakken in het zand gaat zetten. De bonden moeten met hapklare brokken en in jip-en-janneketaal worden overtuigd van hoe de sportwereld zich ontwikkelt en de aandacht die daarin ingeruimd dient te worden voor de individuele sporter, die nu eenmaal met de dag meer ‘macht’ krijgt als gevolg van het snel veranderende (sport)landschap.
Laat de bonden in hun waarde en maak ze deelgenoot. Alleen met een ‘verenigd koninkrijk van de sport’, waarover geen enkele discussie kan bestaan, kun je het bedrijfsleven overtuigen. Ik ga in deze nog een stap verder dan de TeamNL-gedachte van NOC*NSF. Ik ben namelijk van mening dat het eeuwige discussiepunt van branche-exclusiviteit van tafel moet. Domeinexclusiviteit kan nog werken maar als we streven naar ‘het collectief steunt het collectief’, dan moet het zo zijn dat ABN AMRO, ING en Rabobank schouder aan schouder de Nederlandse sport omarmen. Dat er dan binnen de sport onderscheidende domeinen worden geclaimd, is begrijpelijk en ook nog eens functioneel, maar houd op met die onzin van ‘BMW zit al aan boord, dus ga ik als Mercedes even niet meevaren’.
De sportwereld heet modern en dynamisch te zijn. Snel denkend en snel beslissend. Ik ken echter geen wereld die conservatiever is dan de sportwereld. Met die wetenschap zou ik NOC*NSF aanraden: loop de marathon zoals je hem moet lopen. Begin niet alsof je een 100 meter sprint loopt. Bouw je tempo op, want je hebt nog een lange weg te gaan. Vergeet ook niet dat je maar één kans hebt om die olympische limiet te lopen. Dus confronteer de bonden en het bedrijfsleven niet met een antwoord als ‘Dat weten we nog niet’ op voorspelbare vragen.
Anders gezegd: de in beginsel goede propositie heeft naar mijn mening al wel een duidelijke kop, maar nog geen heldere staart."