In mei schreef Erik Scherder, hoogleraar neuropsychologie en lid van de Nederlandse Sportraad, dat nu het moment is om van een actieve leefstijl een absolute topprioriteit te maken. Hoewel in Nederland, net als in andere landen, de noodzakelijke samenwerking om bewegingsarmoede te bestrijden nog niet tot stand is gekomen, ziet hij nu dat COVID-19 een nieuwe beweging op gang heeft gebracht ten gunste van de volksgezondheid.
Tien jaar geleden slaat de World Health Organisation (WHO) alarm over een pandemie die physical inactivity (bewegingsarmoede) heet en miljoenen mensen het leven kost (Scherder, 2020). In 2012 publiceert The Lancet een serie artikelen over deze pandemie. Heel duidelijk is dat de mensen die getroffen worden, overlijden aan ziekten gerelateerd aan een inactieve leefstijl zoals diabetes type 2, hart- en vaatziekten en obesitas (Kohl et al., 2012). Helaas blijkt dat tot op de dag van vandaag deze pandemie nog volop heerst en medeverantwoordelijk moet worden gehouden voor de immense impact van de huidige pandemie COVID-19 (Hall et al., 2020). Medeverantwoordelijk omdat een inactieve leefstijl ons afweersysteem verzwakt, waardoor een virale infectie zoals COVID-19 ernstige gezondheidsproblemen kan veroorzaken.
De cruciale vraag is waarom het wereldwijd niet gelukt is om physical inactivity effectief te bestrijden. Het is kennelijk heel moeilijk om mensen te motiveren uit hun stoel te komen en méér te gaan bewegen. Maar waarom? De overheid kan toch met nieuw beleid komen dat ervoor zorgt dat een inactieve leefstijl uit onze samenleving verdwijnt? Daarvoor is dan wel nodig dat verschillende departementen met elkaar samenwerken om tot een landelijke aanpak te komen. Bewegingsarmoede is een probleem voor de volksgezondheid en zorg, maar de oplossing daarvoor ligt ook op andere terreinen: bijvoorbeeld verkeer, infrastructuur en onderwijs (Pratt et al., 2019).
Internationaal blijkt het ontbreken van samenwerking tussen verschillende ministeries één van de (hoofd)oorzaken te zijn voor de mislukte bestrijding van bewegingsarmoede. De oplossing is een structureel, interdepartementaal en bij voorkeur evidence-based landelijk programma te ontwikkelen. Dit programma moet intersectoraal worden uitgevoerd, kunnen rekenen op voldoende financiële ondersteuning en op de uitvoering moet toezicht worden gehouden. Door een krachtige aanpak zijn wij in staat om onze sociale normen aan te passen, zoals nu blijkt bij de bestrijding van COVID-19 (Hall et al., 2020). Onderzoekers stellen dat een dergelijke krachtdadige aanpak ook noodzakelijk zal zijn om onze inactieve leefstijl om te bouwen naar een actieve leefstijl. Een dergelijke aanpak betekent dat vanuit het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) samenwerking tot stand moet komen met andere beleidsterreinen zoals infrastructuur, onderwijs, zorg, kinderopvang, recreatie en vele andere sectoren (Reis et al., 2016).
"Het doel is om in april 2021 met een plan te komen dat de bewegingsarmoede in Nederland definitief zal aanpakken"
Andere onderzoekers benadrukken dat geïnvesteerd moet worden in de professionalisering van mensen binnen en buiten de gezondheidssector op het terrein van bewegen, zodat met mogelijkheden voor sport en bewegen rekening wordt gehouden in transport, ruimtelijke ordening, onderwijs, toerisme en recreatie, enzovoorts. Ook het betrekken van burgerinitiatieven is belangrijk; zo ontstaat een inclusieve, actieve maatschappij (Okely et al., 2018). Volgens deze onderzoekers moet het beleid op nationaal en lokaal niveau versterkt worden om te komen tot uitdagende publieke voorzieningen. Deze voorzieningen moeten erop gericht zijn dat scholen, zorginstellingen, sport- en recreatiefaciliteiten, werkplekken en huisvesting mensen uitnodigen te gaan bewegen, in en rondom de gebouwen (Okely et al., 2018).
Bovengenoemde studies beschrijven de situatie in de wereld. En hoe zit het nu in ons eigen land? Toen in 2016 de Nederlandse Sportraad werd opgericht, ging de kersverse voorzitter Michael van Praag een bezoek brengen aan de departementen die een raakvlak zouden kunnen hebben met sport en bewegen. En wat bleek? Zijn ronde werd steeds uitgebreider, want eigenlijk hadden en hebben álle ministeries raakvlakken met sport. De opbrengst van de ronde langs de ministeries is verwerkt in het advies Akkoord met ambitie dat de Nederlandse Sportraad uitbracht ter ondersteuning van het Nationaal Sportakkoord (NLsportraad, 2018a). Ook het ministerie van VWS heeft vaker dan eens de raakvlakken van sport met andere beleidsterreinen in kaart gebracht, het meest recent op verzoek van de Tweede Kamer (VWS, 2016). De NLsportraad heeft deze lijn doorgezet en adviezen gericht op het ministerie van VWS, maar ook op andere ministeries zoals bij het advies Plezier in bewegen dat aanbevelingen doet voor meer sport en bewegen in het primair en voortgezet onderwijs (NLsportraad, 2018b).
De lijst met dwarsverbanden tussen sport, bewegen en andere beleidsterreinen is indrukwekkend. Helaas is in Nederland, net als in andere landen, de noodzakelijke interdepartementale en intersectorale samenwerking nog niet voldoende tot stand gekomen om de bewegingsarmoede te bestrijden. Maar COVID-19 brengt een nieuwe beweging op gang ten gunste van de volksgezondheid. Als er ooit een aanleiding was om het afweersysteem van de Nederlandse bevolking op een hoger peil te krijgen door middel van een actieve leefstijl, dan is het nu. Behalve de NLsportraad vragen ook andere experts aandacht voor het gebrek aan bewegen en het toenemend overgewicht. Op initiatief van Joop Alberda kwam het manifest Bewegen. Het nieuwe normaal tot stand (o.a. Volkers, 2020). Alberda schreef namens de ondertekenaars van het manifest een brief naar alle ministeries met als vraag: is ieder ministerie bereid om met de andere ministeries aan tafel te gaan en de pandemie van bewegingsarmoede definitief aan te pakken?
Het antwoord van de ministeries was bevestigend en de toon enthousiast. En zo kwamen we 7 juli 2020 in Den Haag, in het gebouw van het ministerie van VWS, bij elkaar. Met ministers en afgevaardigden van vijf departementen: 1. Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 3. Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 4. Financiën en 5. Infrastructuur en Waterstaat. Het was een uniek moment. En daar blijft het niet bij. Afgevaardigden van deze departementen komen, samen met vertegenwoordigers uit de wetenschap en de sportbranche, begin september bij elkaar. Het doel is om in april 2021 met een plan te komen dat de bewegingsarmoede in Nederland definitief zal aanpakken. De betrokken ministeries gaan grote stappen maken, in samenwerking met elkaar en met ons allemaal.
Deze column verscheen eerder op de website van NLsportraad.
Lees ook de vorige opinie van Erik Scherder: