"Wij stappen op bij FC Volendam" was de titel van het bericht dat onder meer technisch manager Wim Jonk en hoofdtrainer Matthias Kohler van FC Volendam afgelopen december naar de media stuurden. Aanleiding was een langlopend conflict tussen het bestuur en de raad van commissarissen van Volendam dat uitmondde in het ontslag van alle bestuursleden. De Raad van Commissarissen meende dat Jonk en Kohler met dit bericht hun arbeidsovereenkomst hadden opgezegd, maar daar was volgens de ondertekenaars van het statement geen sprake van. Uiteindelijk moest de KNVB Arbitragecommissie zich over de vraag buigen of de heren nu daadwerkelijk hun arbeidsovereenkomst opgezegd hadden. In deze bijdrage analyseert sportrechtjurist Martin Bax de recente uitspraak van de Arbitragecommissie in deze kwestie van 7 februari.
Binnen een arbeidsrelatie is de werknemer over het algemeen de zwakkere partij en krijgt daardoor de nodige wettelijke bescherming. Zo mag hij niet zomaar worden ontslagen en krijgt hij na een aantal tijdelijke contracten automatisch een vast contract. Onderdeel van deze werknemersbescherming is dat een verklaring van een werknemer niet te snel mag worden opgevat als een opzegging van zijn arbeidsovereenkomst. Een vrijwillige beëindiging van een arbeidsovereenkomst heeft namelijk grote gevolgen voor de werknemer. Hij verliest dan bijvoorbeeld zijn recht op een WW-uitkering. De opzegging van de werknemer moet daarom duidelijk en ondubbelzinnig gericht zijn op het einde van het dienstverband. Als het niet voldoende duidelijk is, moet de werkgever onderzoeken wat de werknemer bedoelt met zijn verklaring. Dit geldt des te meer als er sprake is van een emotionele situatie, een werknemer die de taal niet goed machtig is of psychische problemen heeft.
FC Volendam vond dat de schriftelijke verklaring van Jonk en de zijnen was voorbereid en dus niet in een opwelling was verzonden. Er stond duidelijk in dat de heren zouden vertrekken en een nader onderzoek van Volendam was dus niet nodig. Jonk en Kohler waren daarentegen van mening dat het statement niet aan Volendam gericht was, maar aan de media en dat het moest worden opgevat als een aankondiging dat zij geen heil meer zagen in langdurige samenwerking. Zij wilden met het nieuwe bestuur in gesprek over de overdracht van werkzaamheden. FC Volendam had dus onderzoek moeten doen of Jonk en Kohler de verklaring als een opzegging bedoeld hadden, zeker gezien het feit dat zij niet de juridische kennis hadden om de gevolgen van hun statement te overzien. FC Volendam achtte dat laatste niet relevant, nu beide heren volgens de club hoogopgeleide professionals zijn.
De arbitragecommissie van de KNVB, die bevoegd is over geschillen tussen haar leden zoals FC Volendam, Jonk en Kohler te oordelen, begint haar beoordeling met de overweging dat het statement niet gericht was aan FC Volendam. Het was alleen ter informatie naar de perschef gestuurd, zodat hij voorbereid was op vragen vanuit de media. Als de twee trainers echt een opzegging hadden bedoeld, dan hadden zij het bericht wel (ook) aan de voorzitter van de Raad van Commissarissen gestuurd. Hij was immers na het wegsturen van het bestuur de hoogste vertegenwoordiger van FC Volendam.
In de verklaring zelf kon ook niet een ondubbelzinnige directe opzegging worden gelezen volgens de arbitragecommissie. Onder de titel stond immers dat de ondergetekenden "gaan" stoppen bij FC Volendam en dat zij de normale procedures van overdracht zouden respecteren. Het feit dat Jonk en Kohler hoogopgeleid zijn, maakt – nog los van het feit dat zij niet arbeidsrechtelijk geschoold zijn – niet dat zij geen bescherming verdienen voor de gevolgen van een vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
FC Volendam had de plicht de bedoeling van de verklaring te onderzoeken. Er was namelijk veel turbulentie binnen de gelederen van FC Volendam met als hoogtepunt het ontslag van het voltallige bestuur. De club had daarom moeten onderzoeken of de verklaring niet veel meer een hartekreet was in de hoop dat er toch nog een oplossing voor de bestaande situatie kon worden gevonden. Ook het feit dat Jonk en Kohler al eerder gedreigd hadden op te stappen doet hier niet aan af. Deze dreigementen zagen echter op andere situaties en werden veelal door andere betrokkenen geuit. Sterker nog, dat deze dreigementen eerder niet tot uitvoering zijn gebracht, maakt dat FC Volendam nu juist onderzoek had moeten doen. Al met al is de Arbitragecommissie van mening dat het publiceren van de verklaring niet gelukkig, laat staan professioneel was, maar dat er geen ondubbelzinnige opzegging uit volgde.
FC Volendam had het statement dus niet als opzegging mogen opvatten. Als gevolg daarvan duren de arbeidsovereenkomsten dus voort en had Volendam het loon moeten doorbetalen. Dit loon wordt met tien procent verhoogd omdat het te laat is betaald. De Arbitragecommissie sprak haar oordeel over de verklaring uit in een deelvonnis en zal nog een eindvonnis wijzen over de overige vorderingen van FC Volendam. De club vindt namelijk dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden, omdat Jonk en Kohler verwijtbaar hebben gehandeld en de arbeidsverhouding is verstoord. Jonk en Kohler zijn van mening dat zij nog recht hebben op een aantal bonussen en vergoedingen. Of het eindvonnis er ook daadwerkelijk gaat komen is nog de vraag, want de partijen zijn nog in onderhandeling om de zaak te schikken.
Foto boven artikel: Wim Jonk, nog als trainer van FC Volendam, tijdens de wedstrijd tegen RKC Waalwijk. Foto: Orange Pictures / Shutterstock.com
Martin Bax is juridisch adviseur bij Vissers Legal en specialiseert zich in onder meer het sportrecht. Vissers Legal is in Nederland hét kantoor op het gebied van het Sport- en Ondernemingsrecht. Ze werken dagelijks met veel liefde voor atleten, sportbedrijven, verenigingen en overheidsinstanties, met één gezamenlijke passie: sport.
Dit is de zevende aflevering van een maandelijkse rubriek rond sport & recht door de specialisten van Vissers Legal. Lees ook deze eerdere bijdragen: