Kon ik de vorige keer nog starten met het mooie nieuws dat per 1 juli de sport weer open ging en per 1 september de competities weer startten. Inmiddels heeft oktober ons geleerd dat het virus een ‘geslaagde’ come-back heeft gemaakt. En dat heeft onvermijdelijk geleid tot het weer sluiten van kantines en het stopzetten van competities. Een grote slag voor alle verenigingen in Nederland, die het allemaal goed voor elkaar hadden en op een veilige manier sport verzorgden voor velen.
En hoewel het kabinet benadrukt heeft dat de sportverenigingen een groot compliment verdienen voor wat zij allemaal gedaan hebben, woog de mobiliteit die onlosmakelijk gepaard gaat met competities toch tot het stopzetten daarvan. Niet fijn, maar een te respecteren standpunt. Dat is wat mij betreft anders met de eis dat alleen nog maar in groepjes van vier gesport mag worden; dat is niet uit te leggen. De trainingen in het voorjaar hebben bewezen dat dit niet tot meer besmettingen leidt. Dus waarom dan nu een extra verzwaring. Het zou dit kabinet sieren als zij deze restrictie er gewoon direct afhaalt!
De huidige periode geeft ook de gelegenheid om te bezinnen over de plaats die sport en bewegen inneemt in de samenleving en de wijze waarop we daar invulling aan geven. Duidelijk is dat sport en bewegen iedereen meer brengt dan alleen het beoefenen daarvan. Het draagt onmiskenbaar bij aan een grotere weerbaarheid, helpt tegen eenzaamheid, stimuleert integratie en stimuleert het brein. Jeugdigen die sporten kennen minder schooluitval, kunnen vaak beter structureren en hebben minder last van kwaaltjes. Onze sport en beweeginfrastructuur is dus zeer belangrijk voor een gezonde samenleving.
"Wij zullen met elkaar de krachten moeten blijven bundelen om met krachtige stem op te blijven komen voor iedereen die in beweging wil komen"
Deze positieve kanten zien we natuurlijk graag, maar we kunnen onze ogen er voor niet sluiten dat in de sport ook zaken niet goed gaan. De soms te grote druk die sporters voelen om te presteren, om wedstrijden te winnen, het gevoel van uitsluiting of discriminatie als je niet aan het gewenste profiel voldoet, intimidatie door ploeggenoten of trainers en zo kunnen we (helaas) nog meer zaken noemen. Het is goed om daar blijvend aandacht aan te besteden; aan de bestuurlijke tafels en vooral op de sportvelden.
Zeker in deze tijd waarin het lastiger is om goede contacten met sporters, begeleiders, ouders en anderen te onderhouden, blijkt het moeilijker om allerlei preventieve maatregelen toe te passen. Het Centrum Veilige Sport Nederland geeft daar tips voor, die hier zijn te vinden. Misschien is het een idee om er binnen de club juist nu over te spreken. Hoe doen we dat eigenlijk binnen onze vereniging? Wanneer spreken leden met elkaar over dit soort zaken en hoe handelen wij binnen de vereniging als er zaken niet goed gaan? Mooie onderwerpen om komende tijd bij stil te staan.
Bij NOC*NSF is vorig jaar het Centrum voor Veilige Sport gestart. Hier kan iedereen zich, zo nodig anoniem, melden om misstanden of persoonlijke verhalen te delen. Iedereen wordt persoonlijk geholpen en opvolging vindt altijd plaats. De cijfers van de Centrum voor Veilige Sport geven aan dat het goed is dat dit centrum is opgericht. Klaarblijkelijk voorziet het in een behoefte, want er wordt veelvuldig gebruik van gemaakt laten de cijfers over 2019 ons zien. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is dat misstanden gemeld worden. Alleen dan kunnen we met elkaar kijken dat we ze aan de kaak stellen en oplossen. Aan onze eigen bestuurstafel maken we er inmiddels een gewoonte van om minimaal drie maal per jaar uitgebreid stil te staan bij het onderwerp 'veilige sport'. Afgelopen periode zijn er al meerdere onderwerpen besproken: discriminatie op basis van kleur en discriminatie op basis van seksuele geaardheid. Geen makkelijke onderwerpen, maar wel onderwerpen die we alleen met elkaar kunnen oplossen, door ervoor open te staan en te luisteren naar wat er gebeurt om vervolgens te kijken hoe we verbeterslagen kunnen maken.
Komen we weer terug op de plaats die sport en bewegen inneemt in de samenleving. Sport en bewegen is onlosmakelijk met onze samenleving verbonden. Zowel in onze nationale trots, als onze nationale oranje teams weer hun fantastische prestaties leveren, als in ons eigen dagelijks leven waar we in sport en bewegen ontspanning, gezelligheid en plezier vinden en ook de uitdaging om onszelf te verbeteren en ons met anderen te meten. We sporten en bewegen in verenigingsverband, maar ook via sportscholen, golfclubs en in groepjes of individueel.
In Nederland is het sportlandschap enorm divers. Verenigingen met al hun vrijwilligers, maar ook commerciële sportscholen, gemeentelijke zwembaden en outdoorsportcentres. Alles komen we tegen. De diversiteit is de kracht, iedereen kan wel iets vinden wat bij hem/haar past. De huidige crisis maakt nog eens duidelijk hoe belangrijk het is dat we dit allemaal koesteren en verder versterken, zodat sport en bewegen ook echt voor iedereen elke dag toegankelijk is. Wij zullen met elkaar de krachten moeten blijven bundelen om met krachtige stem op te blijven komen voor iedereen die in beweging wil komen/blijven. Het zou mooi zijn als binnen het Rijk en Gemeenten de kracht van sport en bewegen in al haar facetten (sport, gezondheid, sociaal, economisch) ook wordt gebundeld en niet versnipperd over meerdere portefeuilles. Dan maken we er samen een nog sportiever Nederland van.