Het is 8 maart, het is internationale vrouwendag! Het is 8 maart een dag als alle anderen, maar er is net dat beetje meer aandacht voor de positie van vrouwen. Een thema dat al vele jaren een dag per jaar extra aandacht krijgt. Een paar jaar geleden vroeg iemand in een bijeenkomst waar ik bij was: "Waarom is zo’n vrouwendag nu eigenlijk nodig? Is het niet wat overdreven." Het antwoord van de spreekster sprak voor mij boekdelen: "mag er één dag in het jaar aandacht voor ons zijn, de andere 364 dagen van het jaar zijn mannendagen'.
Ik had me er eigenlijk nooit zo mee bezig gehouden. Ben opgegroeid met 3 broers, waardoor de verhouding bij ons aan tafel altijd 1 tegen 3 was. Dus toen ik eenmaal ging werken en die verhouding niet veel anders was, heb ik me daar nooit iets van aangetrokken. Ik vond mijn weg wel, zoals ik dat ook thuis altijd deed. Heb me er ook nooit door laten weerhouden en heb gewoon altijd de dingen gedaan die ik wilde doen. Pas later, mede door het antwoord op zo’n simpele vraag uit een zaal, ben ik me meer gaan realiseren dat het eigenlijk raar is dat bepaalde verhoudingen gewoon scheef zijn. Dat het klaarblijkelijk geen vanzelfsprekendheid is dat er op alle fronten een gelijke verdeling is; in aantallen, in financieel opzicht en in kansen.
De afgelopen jaren zien we dat, zeker het bedrijfsleven, onder druk van de publieke opinie ‘gedwongen’ wordt om de verhoudingen meer gelijk te trekken. Er is zelfs een quota voor vrouwen afgesproken in de ‘boards’ van grote ondernemingen om de snelheid waarmee de gelijkheid tussen mannen en vrouwen op dat niveau tot stand komt te versnellen. Een goede zaak, terwijl ik tegelijkertijd teleurstellend vind dat het eigenlijk nodig is.
"Vrouwen mogen niet onderschatten wat voor een ongelofelijke toegevoegde waarde zij meebrengen voor de Nederlandse sport"
En hoe is dat dan in de sportsector? In sportieve zin zien we de afgelopen jaren dat de dames opperbest presteren. Op grote toernooien, waaronder de Olympische Spelen halen de dames meer dan een evenredig deel van de medailles. Het blijkt dus dat dames in Nederland zeker sportief talent hebben en dat ze, met gelijke goede voorbereiding op dergelijke events een meer dan evenredige kans hebben – en die kansen ook pakken - om prijzen te winnen. De gelijkheid die we met elkaar hebben ontwikkeld om de prestaties van vrouwen en mannen op de sportieve strijdtoneel gelijkwaardig te waarderen leidt onmiskenbaar tot een goed resultaat. En daar zijn we trots op.
Bij de coaches en arbitrage (scheidsrechters en jury’s) is de verdeling nog alles behalve gelijk. De coachstaf van de meeste topteams worden voor de meerderheid geleid door mannen. Op de een of andere manier lukt het nog niet om het 'gewoon' te laten zijn dat dames daar even goed toe in staat zijn. Er zijn natuurlijk uitzonderingen Sarina Wiegman, Vera Pauw, Marjolein van Unen, Allison Annan zijn topcoaches, die hun sporen meer dan verdiend hebben en nog steeds verdienen. Het zou mooi zijn als anderen in hen de inspiratie zien om dat ook na te streven. Er is in ieder geval voldoende ruimte voor hen.
Ook bij de arbitrage zien we, zeker bij de scheidsrechters veelal mannen die de wedstrijden in goede banen leiden. Ik vind het mooi om te zien dat in verschillende sporten wel stappen gezet worden om dit te doorbreken. Zo zie je bij verschillende grote toernooien voor vrouwen dat bewust gekozen wordt om deze wedstrijden alleen te laten leiden door vrouwen. Daar heb ik ook wel eens de nodige kritiek op gehoord, omdat er natuurlijk mannelijke scheidsrechters zijn die beter zijn, maar het is in ieder geval een manier om versneld de achterstand in te lopen die er door vele gevoeld wordt op dit punt.
Aan de bestuurlijke tafels zie ik zeker een opmars van dames die, en dan spreek ik even over de 77 sportbonden, steeds vaker de voorzittershamer hebben opgepakt. Naast mijzelf, zijn er inmiddels nog 11 bonden die een vrouwelijke voorzitter kennen. En dat is sinds circa 2016, ik was toen nog penningmeester van het NOC*NSF en er waren toen 6 vrouwelijke voorzitters, een verdubbeling. We zijn dus op de goede weg, want ik weet dat inmiddels vrijwel alle sportbonden minimaal een vrouwelijk bestuurslid kennen. En dat betekent dat al die tafels een breder perspectief hebben op elk vraagstuk dat zij behandelen. Hetgeen de besluitvorming alleen maar ten goede komt.
Ik ben een positief mens. Vind dat we met elkaar de goede kant op bewegen, maar vind tegelijkertijd dat we er nog niet zijn. Ik weet dat er talloze geschikte vrouwen in de sport (en daarbuiten) twijfelen om een rol te vervullen in een bestuur of in de arbitrage, omdat dat gebieden zijn waarin veel mannen actief zijn. Ik spreek uit eigen ervaring dat elke vrouw juist in die omgevingen een vernieuwde dynamiek met zich meebrengt door met een andere blik naar vraagstukken te kijken. Zij mogen niet onderschatten wat voor een ongelofelijke toegevoegde waarde zij daardoor meebrengen voor de Nederlandse sport. Ik moedig daarom alle vrouwen, zo zij dit nog niet gedaan hebben, aan om hun hart te volgen, zich niet te laten ontmoedigen, hun vinger op te steken en gewoon een volgende stap te zetten. Daar wordt de (sport)wereld nog een stukje mooier van. En als een dag als 8 maart, internationale vrouwendag, vrouwen een zetje in de rug kan geven, dan moet het maar vaak 8 maart zijn.