Het zal dezer dagen geen vrolijke bedoening zijn op de burelen van de KNZB. De zwembond zit met een stevige kater. De wereldkampioenschappen in Zuid-Korea waren een debacle. De ploeg onder aanvoering van bondscoach Marcel Wouda kwam met maar één medaille thuis. Ranomi Kromowidjojo, wie anders, won zilver op de 50 meter vlinderslag.
De langeafstandzwemmers in het buitenwater, Ferry Weertman en Sharon van Rouwendaal – tijdens de Olympische Spelen beiden nog goed voor goud – kwamen op hun 10 km niet in de buurt van een medaille. In het 50-meterbad waren de prestaties uiterst schaars. Wel werden meerdere olympische deelnames gerealiseerd. Daarvoor was een positie bij de beste twaalf al voldoende.
Zelden presteerde Oranje zo beneden de maat. De enige echt positieve uitzondering kwam op naam van een relatief onbekende, de 24-jarige Arjan Knipping. De ‘Albert Heijn-vakkenvuller’ (die bijnaam zal hij niet snel kwijtraken) scoorde in de halve finale de tweede tijd op de 400 meter wisselslag. Een medaille leek zeker. Maar in de finale werd het nieuwe Nederlandse record van 4.13.46 ‘ingeruild’ voor een treurig stemmende 4.17.06. Knipping eindigde op een roemloze achtste plaats.
'Heeft NOC*NSF zoveel geduld met een sportbond, bij wie het water aan de lippen staat? Het lijkt me sterk. De zes miljoen subsidie kan wel beter gebruikt worden'
Opmerkelijk is dat sommige (oud-)kampioenen relatief gezien al behoorlijk oud zijn, zeker in vergelijking met veel andere landen. Tijdens de Spelen van Tokio is Kromowidjojo op een haar na 30 jaar oud; Femke Heemskerk, WK finaliste op het koningsnummer, de 100 meter, zal moeten presteren op de respectabele leeftijd van 33 jaar. De kansen van de twee op medailles zijn minimaal. De concurrentie wordt almaar sterker. De toplanden zitten niet stil. Waar blijven in Nederland de opvolgers?
Een ander opvallend feit is al een aantal jaren, dat Oranje vooral probeert te scoren op de kortste afstanden (50, 100) en de langste, de 10 km in het buitenwater. Waarom hebben we nauwelijks nog zwemmers op de 400, 800 en 1.500 meter?
De zwembond incasseert vier jaar lang bijna anderhalf miljoen subsidie voor de sector topsport. Het rendement is zo op het oog zeer gering. Waren de prestaties op het WK misschien pech? Of was het een gebrek aan inzet in het pré-olympisch jaar om volgend jaar echt los te gaan? Lijkt me niet logisch. Eerder is het zo dat de belangrijkste medaillekandidaten last hebben van slijtage, fysiek dan wel mentaal. Dat gevoel heb ik in ieder geval bij Kromowidjojo. Weliswaar won ze een medaille, maar dat was wel op een niet-olympisch nummer. Op de 100 meter kon ze het slechts 50 meter bolwerken. Dit in tegenstelling tot Femke Heemskerk, die de laatste tijd juist weer opgebloeid is, getuige haar finaleplaats.
‘Is de trainingsstaf wel van voldoende kwaliteit?’, is een veelgestelde vraag. Er wordt getwijfeld aan Marcel Wouda, de hoofdcoach. Dat geluid wordt natuurlijk sterker als je team het zo laat afweten. Wouda lijkt niet de man te zijn, die in minder dan een jaar een succesvolle ploeg kan smeden met kansen op individuele en estafettemedailles. Maar wat dan? Mijn suggestie zou zijn: Wouda weer naar de lange afstanden en een nieuwe, inspirerende hoofdcoach voor de overige zwemmers. Het enige niet geringe probleem: is er een topcoach op korte termijn beschikbaar?
Er is ook nog ruimte voor een andere theorie. Het gebrek aan kwaliteit ligt misschien niet aan de leiding. Het kan ook zo zijn dat we ons in een talentarme periode bevinden. Dat vindt in ieder geval de ervaren John Volkers van De Volkskrant. Hij stelde in een analyse dat “Nederland te maken heeft met een opdrogende poel van talent”.
Als dat het geval is, ziet het er voor het topzwemmen voor tenminste één of twee olympische periodes somber uit. Heeft NOC*NSF zoveel geduld met een sportbond, bij wie het water aan de lippen staat? Het lijkt me sterk. De zes miljoen kan wel beter gebruikt worden. De subsidies moeten er immers voor zorgen dat er olympisch eremetaal wordt binnengehaald. Dat is al geruime tijd de absolute focus van de sportkoepel.
Er is wellicht een sprankje hoop voor de zwembond. De charismatische oud-bondscoach Jacco Verhaeren (de man die een belangrijk aandeel had in de successen van Ranomi Kromowidjojo, Pieter van den Hoogenband en Inge de Bruijn) keert binnenkort terug naar Nederland na een succesvolle periode in Australië. Zou hij bereid en in staat zijn om het zwemmen weer een stevige push te geven? Het is misschien de laatste reddingsboei. Voorlopig kan worden vastgesteld dat de zwemsport in meerdere opzichten aan het verzuipen is. Er komen steeds minder kids die trek hebben in een jarenlang traject, dat in deze sport meestal ’s morgens om een uur of 6 begint. En er zijn te weinig professionele trainers en er is – wordt beweerd – te weinig trainingswater, als er al grote talenten zouden zijn.
De conclusie: het ziet er somber uit voor deze klassieke sport die ons, toeschouwers en tv-kijkers, zo vaak prachtige prestaties heeft voorgeschoteld.
Headerfoto: katacarix/Shutterstock.com