In Amsterdam moeten sportaanbieders met ingang van 2022 voldoen aan drie nieuwe eisen voor veilig sporten. Trainers en begeleiders, die met kinderen onder de achttien jaar of met kwetsbare groepen werken, moeten een gedragscode van sportkoepel NOC*NSF ondertekenen. Daarnaast moeten zij ook in bezit zijn van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Tevens moet elke sportaanbieder over een vertrouwenscontactpersoon beschikken.
De nieuwe regels gelden voor 450 sportaanbieders waarmee de gemeente samenwerkt. Bij het meerendeel gaat het om clubs waar kinderen met de Stadspas of met behulp van het Jeugdfonds Sport en Cultuur sporten. Indien deze clubs niet voldoen aan de eisen, dan zal de gemeente de samenwerking beëindigen. Dat houdt in dat een sportvereniging bijvoorbeeld geen subsidie meer ontvangt of niet langer gebruik kan maken van armoederegelingen. De gemeente Amsterdam, licht dit verscherpte beleid nader toe:
"Met deze regels geven we opvolging aan de aanbevelingen van Commissie de Vries. De commissie heeft naar aanleiding van incidenten en structurele signalen in 2017 onderzoek gedaan naar seksuele intimidatie in de sport. Recent is er nieuw prevalentie onderzoek van NOC*NSF verschenen waarin de bevindingen van Commissie de Vries grotendeels bevestigd werden: grensoverschrijdend gedrag komt nog te veel voor. Daar kwam naar voren dat 1 op de 8 sporters tussen de 18 en 50 in de jeugdjaren met ernstig emotioneel grensoverschrijdend gedrag te maken heeft gehad. Als we naar Amsterdam kijken zijn er overigens geen signalen van een significante toename van grensoverschrijdend gedrag.
We zien wel een tendens dat er meer gemeld wordt. Dat is enerzijds een gevolg van de meldplicht (ook een aanbeveling van Commissie de Vries) en daarnaast vrijwel zeker het gevolg dat er meer aandacht wordt besteed aan alert zijn, signalen herkennen, bespreken en melden. Die toename is dus eerder een teken dat er veel niet bekend was en niet gemeld werd, bijvoorbeeld uit schaamte, niet weten waar je terecht kunt, niet het lef om te signaleren, wegkijken etc."
"Ja, Amsterdam legt de verplichting op en stopt de samenwerking als een sportaanbieder niet voldoet. Andere gemeenten geven een dringend advies. Enkelen overwegen een soortgelijke verplichting. We vinden het belangrijk om hierbij te vermelden dat het om meer gaat dan deze basiseisen. Als gemeente geven we binnenkort extra aandacht aan het belang van alertheid op grensoverschrijdend gedrag, het belang om te signaleren, te bespreken en te melden. Wij lopen hierin nu voorop, maar wij hebben ook regelmatig contact binnen de G4 en met het Centrum voor Veilige Sport."
"Kinderen moeten veilig kunnen sporten omdat ze veel uren doorbrengen op de sportclub en we willen dat dat veilig gebeurt. Daarnaast sporten steeds meer kinderen met financiering vanuit de Stadspas of het Jeugdfonds Sport en Cultuur. De gemeente doet met haar sportstimuleringsprogramma’s veel inspanningen om Amsterdammers in kwetsbare posities aan het een sporten te krijgen bij een sportclub. Daarmee heb je als gemeente in zekere zin óók een morele plicht extra waarborgen met betrekking tot de sociale veiligheid te realiseren. De basiseisen zijn daar een concreet voorbeeld van. Evenzeer als het helpen van sportclubs hun trainers en begeleiders, veelal vrijwilligers, in pedagogisch opzicht handvatten aan te reiken. Dat doen we onder andere via kosteloze workshops en/of online trainingen.
Sport draagt bij aan zowel een fysiek als ook sociaal welbevinden: het geeft structuur, zorgt voor sociale contacten en daarmee voor sociaal kapitaal. Sport kan dus ook een bijdrage leveren aan de sociale en persoonlijke ontwikkeling van kinderen. Denk aan leren samenwerken, afspraken nakomen, zelfvertrouwen krijgen, verantwoordelijkheid nemen voor het eigen gedrag en het respecteren van verschillen. Daarom werken we aan de drieslag van een sociaal veilig, inclusief en pedagogisch sterk sportklimaat in de stad. En dat begint bij sociale veiligheid … zonder dat dat geen inclusiviteit, zonder dat geen pedagogische meerwaarde. Kortom: sociale veiligheid is daarvoor de basisvoorwaarde."
"In essentie is het antwoord op die vraag: nee. Risico’s met betrekking tot seksuele intimidatie en machtsmisbruik zijn zeker niet sportgebonden. Incidenten laten dat ook zien. Het is dus een misvatting te veronderstellen dat sommige sporten bij voorbaat veilig zijn. Naast openlijke/ expliciete vormen van uitsluiting/ discriminatie zijn de subtiele mechanismes van uitsluiting (lhbti, kleur, sociaal economische achtergrond, afwijkend gedrag e.d.) even krachtig in een negatieve werking. Daarvoor geldt dat dat ongeacht de sport is."
Lees ook: