174 van de in totaal 355 Nederlandse gemeenten zijn al bezig met de uitvoering van het Nationaal Sportakkoord op lokaal niveau. Dit werd bekend gemaakt door Bruno Bruins (minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) tijdens een persbijeenkomst op maandag 27 mei. "Ik hoop dat dit een stimulans is voor die andere helft. We zouden heel graag zien dat ook de andere gemeenten aan de slag gaan met het sportakkoord en een sportformateur", aldus minister Bruins.
Eind juni 2018 werd het nationale sportakkoord gesloten door NOC*NSF, Vereniging Sport en Gemeenten en het ministerie van VWS met de gedachte om alles in één lijn te brengen. Minister Bruins legt uit: "We werken soms vanuit verschillende kolommen. Eentje waarin de overheid zit en in een andere kolom zitten de sportbonden. Door de zes ambities die we vastgesteld hebben, hopen we alles in één lijn te brengen en een sterkere focus te krijgen op deze thema’s." De achterliggende gedachte van het nationaal sportakkoord is volgens Bruins simpelweg meer mensen de lol in sport bijbrengen. "Meer plezier in sport!"
De ambities waar de minister op doelt zijn: Inclusief sporten & bewegen, Duurzame sportinfrastructuur, Vitale sport- en beweegaanbieders, Positieve sportcultuur, Vaardig in bewegen en Topsport die inspireert. Het is aan de lokale en regionale partijen om het sportakkoord te vertalen naar de lokale context en te komen tot regionale of lokale akkoorden. 19 gemeenten hebben inmiddels al uitvoeringsbudget aangevraagd om het sportakkoord uit te voeren. Dit budget varieert van 10 tot 200 duizend euro, afhankelijk van de grootte van de gemeente. Daarnaast hebben maar liefst 155 gemeenten budget aangevraagd voor het aanstellen van een sportformateur. Beide regelingen staan ook volgend jaar nog open en sluit eind 2021. Voor sommige gemeenten kwam het eerste intekenmoment net te vroeg omdat er eerst nog goedkeuring van de gemeenteraad nodig was, dus de verwachting is dat in het najaar nog veel meer gemeenten een aanvraag gaan doen.
"Door de zes ambities die we vastgesteld hebben, hopen we alles in één lijn te brengen en een sterkere focus te krijgen op deze thema’s."
Een sportformateur is de procesbegeleider die inspireert, verbindt en ervoor zorgt dat alle partijen gaan samenwerken, legt Tjienta van Pelt (sportformateur van gemeenten Lochem, Buren en Arnhem) uit. "Het is heel mooi dat de gemeente geld krijgt, maar uiteindelijk moet het in het veld gebeuren. Daarom is het ook zo mooi dat er onafhankelijke sportformateurs worden ingezet die eigenlijk niks te maken hebben met het veld, want hoe fijn is het als een onafhankelijk iemand, een bruggenbouwer, gaat verbinden. We willen allemaal dat het geen papieren tijger gaat worden, dat het over alle verkiezingen heen blijft staan en dat alle partners ook zelf iets gaan doen met het akkoord. De mensen in het veld moeten denken: we gaan dit doen!"
Ook de Utrechtse Heuvelrug is al actief aan de slag met een lokaal sportakkoord. Sport is in deze gemeente een belangrijke activiteit, volgens wethouder Chantal Broekhuis. "Het beweegt letterlijk en figuurlijk in onze gemeente, er wordt volop gesport. Het vrijwilligersgehalte is ook enorm. In al onze zeven dorpen zijn sportvoorzieningen aanwezig." Toch acht Broekhuis het lokale sportakkoord ook in haar gemeente nog nodig. "Om de verbinding te leggen tussen jeugd, onderwijs en sport. Er was bijvoorbeeld een roep vanuit de sportverenigingen om wat meer in verbinding te komen met het onderwijs. Ze kunnen heel veel voor elkaar betekenen."
Broekhuis vindt ook dat het lokale sportakkoord echt iets moet zijn van de sport. "We moeten het vanuit de bestaande sportcapaciteit doen, we hebben simpelweg niet meer handjes. Ik zeg altijd: hou het simpel, slaag met vlag en wimpel. Pak écht de dingen eruit die belangrijk zijn, zoals in mijn gemeente nauwere contacten creëren tussen sportverenigingen en het onderwijs. Je moet het niet ingewikkelder maken dat het is. Het moet geen beleidsdocument worden, maar een sportief uitvoeringsdocument." Broekhuis ziet dat sport bij uitstek een instrument is wat mensen letterlijk en figuurlijk beweegt en in beweging houdt. "En dan is dit lokale sportakkoord precies wat je nodig hebt om een samenwerking tot stand te brengen en ervoor te zorgen dat de sportverenigingen duurzaam en toekomstgericht worden. Ik hoop van harte dat het de synergie tussen de partijen versterkt en dan we uiteindelijk ook kunnen zeggen dat het onze inwoners, jong en oud, wat brengt."
"We willen allemaal dat het geen papieren tijger gaat worden, dat het over alle verkiezingen heen blijft staan en dat alle partners ook zelf iets gaan doen met het akkoord"
Sportformateur Van Pelt vindt dat het lokale sportakkoord geslaagd is als het veld voelt dat ze het allemaal zelf hebben gedaan. "Wij zijn echt op de achtergrond. We hebben een coachende rol. De sport moet het uiteindelijk zelf gaan doen. Het is een geslaagd sportakkoord als we een actieplan hebben waar meerdere sportverenigingen en scholen achterstaan en als ze zelf dingen uit het actieplan oppakken. Dat zou heel mooi zijn!" Wethouder Broekhuis noemt het lokale sportakkoord geslaagd als de partijen goed met elkaar samenwerken. "Als er winst gehaald wordt uit de samenwerking en de meerwaarde van sport boven tafel komt. Je moet vertrouwen naar elkaar opbouwen. Maar op het moment dat dat loopt, dan heb je wel de meerwaarde te pakken."
Aan de budgetten die verleend worden aan gemeenten voor de lokale sportakkoorden zitten een aantal voorwaarden. Minister Bruins: "Het gaat om overheidsgeld, dus dat moet wel goed besteed worden. We gaan ze op een lichte manier volgen. Als het al voelt als administratieve ballast, ben ik bang dat andere gemeenten er niet aan gaan beginnen." Op dit budget zit een sport oogmerk, legt Joëlle Staps van Directie Sport uit. "Het is geen vrij besteedbaar geld voor de gemeente. Gemeenten moeten, om voor het budget in aanmerking te komen, een intentieverklaring ondertekenen waarin ze verklaren dat ze het geld gaan besteden aan het sportakkoord en aan de formateur. Daarnaast monitort de VSG voor ons het proces. Daarmee kijken we of de akkoorden ook echt tot stand zijn gekomen en hoe de budgetten worden besteed. Op die manier waarborgen we dat het geld goed besteed wordt. Echter, de kern is vooral vertrouwen. Laat het aan het lokale speelveld."
Van Pelt is blij met de subsidieregeling voor het lokale sportakkoord. "Vanuit de gemeente hebben we geen extra geld voor de sport, maar omdat we nu vanuit de rijksoverheid wat extra’s krijgen, kunnen we ook echt met de ambities aan de slag. Als je het gemeentelijke sportbudget samenvoegt met de subsidies vanuit het rijk, heb je precies genoeg om met het sportakkoord aan de slag te kunnen gaan."
Foto: Twitter / GSF