Volgens Minister Conny Helder van Langdurige Zorg en Sport moet er één integriteitscentrum komen om misstanden in de sport aan te pakken. Het gaat daarbij om Grensoverschrijdend gedrag in de sport, dopinggebruik en matchfixing. Met één centrum dat onafhankelijk is, moet het het voor sporters makkelijker worden om melding te doen van integriteitskwesties. "Er is de komende jaren meer nodig om samen als overheid en de sport te komen tot een veilig sportklimaat."
Een onafhankelijk integriteitscentrum is nodig omdat de relatie tussen de overheid, sport en samenleving is veranderd, concludeert Helder na gesprekken met onder andere het Instituut Sportrechtspraak de turnsters, dansers en de sportsector.
Minister Conny Helder: "Discriminatie en grensoverschrijdend gedrag beïnvloeden het plezier in sport en vormen een bedreiging daarvoor. Daarnaast ondermijnen het gebruik van doping en matchfixing de integriteit en maatschappelijke waarde van sport. Als minister van sport vind ik daarom dat de aanpak hiervan beter moet. Dat is niet vandaag of morgen geregeld maar ik doe mijn uiterste best om deze kabinetsperiode hier echt grote stappen in te zetten."
De eerste stap is het onderbrengen van het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN) in het nieuw op te richten onafhankelijk integriteitscentrum veilige sport. Het CVSN maakt nu nog onderdeel uit van sportkoepel NOC*NSF. Door één onafhankelijke plek te bieden waar sporters terecht kunnen voor het melden en de opvolging van meldingen op het gebied van grensoverschrijdend gedrag, doping en matchfixing is het idee dat sporters niet meerdere keren hun ervaringen hoeven te delen en moet het proces van het tuchtrecht ook transparanter en toegankelijker worden.
Daarnaast werkt de minister in het sportakkoord samen met de sport en de gemeenten aan een veilige sport. In het Sportakkoord 2 komen vier afspraken of verplichte voorwaarden waar een sportaanbieder aan moet voldoen om een sociaal veilige omgeving te bieden. Dat zijn het meer verplichtende karakter van de VOG voor trainers en bestuurders actief in de sport, het hebben van een vertrouwenscontactpersoon, de gedragscode sport en het doorlopen van een e-learning voor trainers en coaches over het herkennen en voorkomen van grensoverschrijdend gedrag. Deze afspraken zijn ook voorwaardelijk om in aanmerking te komen voor het sluiten van de lokale sportakkoorden in de gemeente en de financiering daarvan.
Met deze koers volgt sportminister Conny Helder het voorbeeld van Australië. Daar wordt met één integriteitscentrum Sport Integrity Australia al langer ingezet op het versterken van integere en veilige sport. Door deze aanpak te volgen wil Helder een voortrekkersrol van Nederland binnen Europa op dit gebied. "Op internationaal niveau ga ik in gesprek voor een veilige en integere sport. De sportsector is echt uniek met al die verschillende sportverenigingen en grote groepen vrijwilligers. Door via het sportakkoord samen te werken hebben we echt iets in handen waar andere landen van kunnen leren."
Het huidige sporttuchtrecht heeft verder in sommige zaken niet kunnen bieden wat ervan verwacht werd. "Ik heb met oud-turnsters gesproken over hun heftige ervaringen met het tuchtrecht. Daarnaast heb ik gesproken met experts en ervaringsdeskundigen over de kritiek op het sporttuchtrecht en de oorzaken hiervan. Na al deze gesprekken is mijn conclusie dat het sporttuchtrecht niet goed is toegerust om stelselmatig grensoverschrijdend gedrag aan te pakken."
Het gaat daarbij met name om emotioneel en mentaal grensoverschrijdend gedrag zoals: langdurig kleineren, intimideren en pesten. Gedrag met traumatische gevolgen voor betrokken sporters en vaak achteraf lastig te bewijzen. Helder stelt dat een meer menselijke maat nodig is in het sporttuchtrecht. Onder meer door voor meer diversiteit te zorgen in de bemensing bij het Instituut Sportrechtspraak en meer inspraak van sporters. Ook wil de minister de onafhankelijkheid vergroten van het ISR door het een extra tegenlezer toe te voegen op zaken.
Lees ook deze artikelen over dit thema