De Olympische Spelen in Nederland is al 100 jaar een droom van elke generatie

Een groep van voormalige topsporters en mensen uit het bedrijfsleven doet onderzoek naar een Nederlandse kandidatuur voor de Olympische Spelen van 2032. Net als dat voor 1952, 1972, 1976, 1992, 2016 en 2028 ook gebeurde.

In 1928 waren de Olympische Spelen in Amsterdam, waar we een prachtig stadion aan hebben overgehouden. Sindsdien heeft elke generatie hardop gedroomd om dat nog eens te doen.

Amsterdam 1952

Kort na de Tweede Wereldoorlog wilde Amsterdam de Spelen van 1952 organiseren, volgens burgemeester D’Ailly om dankbaarheid te tonen voor de steun van bevriende naties tijdens de bevrijding en wederopbouw. Behalve bestaande locaties als het Olympisch Stadion, de Bosbaan en het Wagener Stadion moest er op het Scheldeplein een Sportpaleis voor de binnensport worden gebouwd met een bezoekerscapaciteit van 25.000 mensen. Het IOC wees deze Spelen toe aan Helsinki.

Amsterdam 1972

De volgende generatie diende zich aan in oktober 1965 na een voorstel van het Amsterdamse gemeenteraadslid L. Matteman van de PvdA om het voor 1972 weer eens te proberen. Lekker op tijd, want uiterlijk 16 januari 1966 moest het IOC hierover worden ingelicht. Toch waren er al plannen voor een Olympisch Dorp en een stadion voor 100.000 mensen in Zuidoost, waar de Bijlmermeerpolder werd gebouwd. Er kon meteen een ringspoorlijn om de stad worden aangelegd én een metronet, allemaal voor 800 miljoen tot één miljard gulden.

Vanuit het NOC en het zakenleven kwamen positieve reacties, maar de verantwoordelijke minister Vrolijk was vooral overdonderd door de snelheid waarmee alles moest worden afgehandeld. Een maand vóór de deadline werd ook nog even het voorstel gelanceerd om samen met België en Luxemburg een kandidatuur te doen, de BeNeLux-Spelen, maar dat zag Matteman weer niet zitten. Ondanks de onvoorwaardelijke steun van minister Joop den Uyl van Economische Zaken had de regering er geen zin in. Misschien voor 1976 of 1980, waar inderdaad nog onderzoek naar is gedaan – zónder resultaat.

Amsterdam 1992

De derde generatie sinds 1928 werd er ingerommeld door IOC-voorzitter Juan Antonio Samaranch, want zonder dat iemand in Nederland ervan afwist, verklaarde hij in 1982 opeens dat de Nederlanders zich bij hem hadden gemeld voor de Spelen van 1992. NOC-voorzitter Jaap van der Krol en het Nederlandse IOC-lid Cees Kerdel wisten niet wat ze hoorden. "Heus, er is geen sprake van serieuze belangstelling. Er zijn slechts kleine filosofietjes geweest."

Twee jaar later diende Amsterdam zich alsnog aan, serieus denkend dat het een kans maakte. In de eerste stemronde werd de stad echter al weggestemd, met Barcelona als winnaar – nota bene de stad van Samaranch! En dat was precies zoals Volkskrant-journalist Hans van Wissen nog vóór die stemming had geanalyseerd: "Hoe sterker de tegenkandidaten, hoe glorieuzer de triomf. Als Barcelona de enige stad was geweest, zou Samaranch handjeklap verweten kunnen worden." De voorzitter haalde zo inderdaad de Olympische Spelen voor de eerste keer naar zijn land. "De regie van Samaranch was perfect", aldus Van Wissen. Tegen deze olympische machtspolitiek was Nederland zo kansloos dat de meeste betrokkenen van toen het in 2020 nog steeds niet door hebben dat ze erin zijn geluisd.

Amsterdam 2028

De vierde generatie van dromers ontwaakte in 2000 in Sydney, met de Olympische Spelen van 2028 als einddoel. Een kleiner initiatief in 2003 van Rotterdam voor de editie van 2016 kreeg daardoor amper belangstelling, want uiteindelijk werd er een stip op de horizon gezet voor 2028, wederom in Amsterdam. In 2012 kwam aan al die plannen een einde toen het kabinet Rutte II in het regeerakkoord vastlegde dat er géén ambitie was om de Olympische Spelen naar Nederland te halen. Opmerkelijk, want in dat kabinet nam Ivo Opstelten plaats als minister nadat hij in de drie jaar daarvoor voorzitter was geweest van de Council Olympisch Plan.

Zo droomt elke generatie sinds 1928 over de Olympische Spelen in Nederland, nu dus wéér. Over acht jaar moeten we daarom maar een feestje houden dat we die droom dan precies een eeuw recyclen. Het Olympisch Stadion is daarvoor een prachtige locatie als nalatenschap van de enige droom die wél uitkwam.

Foto: Stadsarchief Amsterdam

Elke sport heeft rugnummers, maar zonder een naam zijn het slechts cijfers. In de rubriek Rugnummers duiken sporthistorici Jurryt van de Vooren en Micha Peters daarom wekelijks in bijzondere verhalen, prestaties en gebeurtenissen uit de sportgeschiedenis. Ook dit soort verhalen op maat voor je eigen sportorganisatie? Neem dan contact met Arko Sports Media voor de mogelijkheden.

Lees ook: