Een groot aantal Oekraïense oorlogsvluchtelingen bereikt Nederland, of is nog onderweg. Ruim een eeuw geleden waren het onze zuiderburen die hierheen kwamen vanwege oorlogsgeweld. Zij namen ook hun sportcultuur mee.
Na de Duitse inval op 4 augustus 1914 sloegen veel Belgen op de vlucht. Ze trokken deels via Oostende en Zeebrugge naar Engeland en Frankrijk, maar meer dan een miljoen vluchtelingen ging naar Nederland, waarvan 35.000 militairen.
Die soldaten werden volgens internationale afspraak door het neutrale Nederland geïnterneerd, een deel daarvan in Harderwijk. Daar woonden aan het begin van de Eerste Wereldoorlog 7500 mensen. Na de bouw van het interneringskamp voor de Belgische militairen kwamen er in korte tijd maar liefst 15.000 inwoners bij.
De Belgen namen hun gewoontes en liefhebberijen mee, waar Harderwijk zijn eerste friettent aan overhield. Verder was er een Algemeen Sportverbond met maar liefst vijftig verenigingen, onder meer voor gymnastiek, atletiek, boogschieten, schermen en voetbal. De vluchtelingen namen natuurlijk ook hun wielercultuur mee naar Harderwijk, met als eerste activiteit een wegwedstrijd op 28 februari 1915.
De geïnterneerden bouwden in 1917 zelfs eigenhandig de grootste wielerbaan van Europa. De baan van 400 meter lang werd op 19 augustus van dat jaar geopend. Er is nu alleen weinig meer van terug te vinden, alleen nog fotomateriaal en krantenartikelen.
De Belgische wielerinvasie in Harderwijk kreeg nationale belangstelling. Op 28 juni 1916 bijvoorbeeld schreef De Telegraaf over de wielervereniging van het interneringskamp, De Veloclub, die een sportfeest had georganiseerd met een afvalrace en een ploegenachtervolging. Deze baan was een voorloper van die uit 1917.
Wielrenner Urbain Anseeuw was één van de grote gangmakers in Harderwijk. "De man was voor den oorlog in België een wegrenner van uitnemende kracht", schreef De Revue der Sporten in november 1918, "een man, die een schoone sporttoekomst tegemoet ging."
Anseeuw was één van de rijders die in actie kwam tijdens de inwijding van de nieuwe baan met wedstrijden waaraan overigens alleen maar Belgen mochten meedoen. Nederlandse toeschouwers mochten dan weer wel komen, voor dertig cent per persoon. "Opening der poorten om 12.15 uur", meldde de advertentie in Het Overveluwsch Weekblad.
Enkele weken later mochten de Nederlanders wel meedoen, waarna op deze locatie de beste baanrenners uit het land in actie kwamen. Piet van Kempen was als Nederlands soldaat in Harderwijk gelegerd en legde daar de basis voor zijn succesvolle loopbaan als baanrenner. Ook Piet Moeskops reed in Harderwijk, nog voordat hij wereldberoemd werd als vijfvoudig wereldkampioen op de baan.
Het leven van deze wielerbaan was maar heel kort. Met het einde van de oorlog keerden de Belgen terug naar hun land en dat was ook het einde van de velodroom, mede vanwege concurrentie van de baan in het Nederlandsch Sportpark in Amsterdam, het eerste stenen stadion van Nederland. Het Stadsmuseum Harderwijk heeft nog wel ansichtkaarten in de collectie van 13 oktober 1918, onder meer met een afbeelding van het afscheid van deze baan.
Anseeuw keerde in december 1918 terug naar België, waar hij in het voorjaar van 1919 meedeed aan de Omloop van de Slagvelden – een bizarre etappewedstrijd door het voormalige oorlogsgebied. Terwijl de lichamen in de loopgraven nog werden opgeruimd reed het peloton langs. Anseeuw werd tweede in het eindklassement, een prestatie die hij mede had te danken aan zijn trainingen in Nederland tijdens de oorlogsjaren. En aan de wielerbaan van Harderwijk, die maar zo kort heeft bestaan.
Fotobijschrift: Overzicht van de wielerbaan van het Belgisch Interneringskamp in Harderwijk in 1918. Foto: Ch. Du Houx, fotoatelier Kamp Harderwijk, via Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe.