Precies tien jaar geleden verspeelde Sven Kramer door een wisselfout een gouden medaille op de 10.000 meter. Daardoor won niet hij de honderdste olympische titel voor Nederland, maar snowboardster Nicolien Sauerbreij.
Op 23 februari 2010 was schaatsminnend Nederland in rouw vanwege de verkeerde wissel van Kramer, waarna hij werd gediskwalificeerd. "Na afloop van de race was de verwarring totaal", schreef John Volkers in de Volkskrant. "Eerst werd de fout toegerekend aan Kramer. Een schaatser is altijd zelf verantwoordelijk voor zijn wissels, maar het bleek dat Kramer van zijn lijn was uitgeweken door een schreeuw van zijn coach."
Kramer beaamde dat: "Normaal zal ik niemand iets in de schoenen schuiven, maar vlak voor de pilon zegt Gerard: naar binnen. Toen dacht ik: ik zal wel fout zijn, en ik ging naar binnen. Ik moest in een split second beslissen. Verkeerde gewisseld op een van dé momenten in mijn leven. Het is zwaar kut."
Kramer miste zo niet alleen zijn eigen sportieve hoogtepunt, maar ook een olympische mijlpaal. Bij winst was hij namelijk de honderdste olympische kampioen van Nederland aller tijden geweest. Drie dagen later vond dat historische moment alsnog plaats, in de sneeuw nota bene. Nicolien Sauerbreij won toen goud op de parallelreuzenslalom, waarmee ze twéé keer sportgeschiedenis schreef: én het eerste 'sneeuwgoud' voor Nederland én de honderdste gouden medaille.
"Met tranen in haar ogen luisterde Sauerbreij naar het Nederlandse volkslied", aldus Het Parool. Daarna schaafde ze anderhalve millimeter van haar plak, waardoor die intact bleef. Van dit goud maakte ze een nieuwe ring, die ze altijd draagt, inclusief het olympische logo met vijf ringen. Een ring met vijf ringen dus.
Sauerbreij realiseerde zich vooraf niet dat zij de honderdste olympisch kampioen kon worden, wat maar beter was ook. Elke afleiding voor een finale is alleen maar onnodige ballast. Achteraf is het dan weer wel de moeite waard om te zien waar die andere 99 gouden medailles vandaan komen. Daarbij volgen we dan de officiële telling van NOC*NSF, die iets afwijkt van de lijst van het IOC. We hebben er een tabel van gemaakt.
De eerste gouden medaille werd in 1920 gewonnen in Antwerpen, negentig jaar vóór Sauerbreij. De eerste olympische titel bij de Winterspelen was pas in 1964 voor kunstrijdster Sjouke Dijkstra. Wat opvalt is dat Nederland helemaal niets heeft gewonnen in de twaalf jaar vóór het goud van Dijkstra, van 1948 tot 1964. Dat enorme gat komt mede door een Nederlandse boycot van de Spelen van 1956 uit protest tegen het Russische neerslaan van een opstand in Hongarije. Vier jaar later bleek dat de Nederlandse sporters door die afwezigheid een te grote internationale achterstand hadden opgelopen.
En dan is er nog iets opvallends: de éérste vijftig gouden medailles werden gewonnen tot en met de Zomerspelen van 1984 en de laatste vijftig daarna. Met andere woorden: in de eerste periode van 88 jaar won Nederland net zoveel gouden medailles als in de tweede periode van slechts 22 jaar! Ons land is daarmee in hoog tempo veel beter gaan presteren op de Olympische Spelen.
Als we vanaf 2020 terugkijken wordt dat nog duidelijker, want in de tien jaar sinds Sauerbreij zijn er nog eens dertig gouden medailles gewonnen. Ook die kunnen we in twee helften splitsen en dan valt de grens op de Winterspelen van 1998: 65 ervóór en 65 erná. Zo won Nederland in twintig jaar evenveel als in de 102 jaar daarvoor.
Met Sven Kramer is het in de afgelopen tien jaar trouwens ook goed gegaan, zo bleek afgelopen weekend op Twitter.
Foto boven: mountainpix / Shutterstock.com
Elke sport heeft rugnummers, maar zonder een naam zijn het slechts cijfers. In de rubriek Rugnummers duiken sporthistorici Jurryt van de Vooren en Micha Peters daarom wekelijks in bijzondere verhalen, prestaties en gebeurtenissen uit de sportgeschiedenis. Ook dit soort verhalen op maat voor je eigen sportorganisatie? Neem dan contact met Arko Sports Media voor de mogelijkheden.