Vanwege de coronacrisis ligt de Eredivisie alweer geruime tijd stil en de kans dat de competitie hervat wordt is sinds vrijdag definitief verkeken. De enige keer dat in Nederland een voetbalcompetitie geheel werd gestaakt, was in 1954. Het was toen geen pandemie die roet in het eten gooide, maar geld.
Het begon allemaal met de zogenaamde Watersnoodwedstrijd van 12 maart 1953. Een team van in het buitenland spelende Nederlandse profs kwam op die dag in Parijs uit tegen het nationale elftal van Frankrijk, om zo geld op te halen voor de slachtoffers van de Watersnoodramp.
Het Nederlandse voetbal was destijds uiteengevallen in professionals, die in het buitenland speelden, en amateurs, die in Nederland waren achtergebleven. De beroepsspelers werden genegeerd voor Oranje vanwege het schenden van de amateurregels. Jammer, want het waren wel de beste voetballers van ons land, waardoor het Nederlands elftal ernstig werd verzwakt.
In Parijs was het daarom een officieus Nederlands elftal dat tegen de Fransen speelden – én won met 2-1. Door die overwinning werd in ons land duidelijk dat het hoog tijd werd voor het invoeren van professioneel voetbal. Niet alleen zouden de beste spelers dan weer in eigen land kunnen spelen, maar ook voor Oranje zou het een grote stimulans zijn. Ondanks het feit dat in veel Europese landen profvoetbal al geruime tijd volledig geaccepteerd, bleef de KNVB er tegen. Voetbal speelde je volgens de bond tenslotte louter voor je plezier, en niet voor zo iets ordinairs als een financiële vergoeding.
Dat zagen enkele Amsterdamse zakenlieden anders. Samen met de voormalige voetballers Jan de Natris en Harry van Lent richtten zij op 20 december 1953 de Nederlandse Beroeps Voetbal Bond (NBVB) op. Er was voldoende kapitaal voorhanden om binnen afzienbare tijd tien profclubs op te richten: Amsterdam. De Graafschap, Utrecht, Twentse Profs, Rotterdam, Den Haag, Alkmaar ’54, Venlo, Panta Rhei (later Fortuna ’54) en Rapid ’54.
In de top van het amateurvoetbal werd al snel bekend dat er goed geld verdiend kon worden bij de NBVB. De tekengelden liepen op tot enkele duizenden gulden. De overstap naar de avonturiers van de wilde bond, die niet eens door de UEFA en de FIFA werd erkend, was vaak niet eenvoudig. De spelers verspeelden namelijk alle KNVB-rechten, inclusief hun kans op een plek in Oranje. Desondanks gingen er grote sterren voor de NBVB spelen. Zo wist Fortuna ’54 de in het buitenland spelende profs Cor van der Hart en Frans de Munck aan te trekken en kocht Den Haag Bertus de Harder van Bordeaux en Oranjedoelman Piet Kraak van Stormvogels.
In het eerste weekend van september 1954 ging zowel de competitie van de NBVB als die van de KNVB van start. De KNVB had eerder al extra bondsvergaderingen ingelast om intern te praten over invoering van profvoetbal. Hierop werd besloten dat per 1 september ook mocht worden betaald in de hoogste afdeling. De wedstrijden van de NBVB werden goed bezocht en het profvoetbal kreeg brede publieke steun. De KNVB vreesde overvleugeld te worden door de nieuwe bond en wilde daarom snel overleggen met de wilde bond. Het betalen van spelers was voor de KNVB plots geen probleem meer.
Op 2 november was er een goed gesprek tussen vertegenwoordigers van de twee bonden. Dit leidde tot onderhandelingen en op 25 november tot een fusie – in de praktijk een ‘overname’ van de KNVB. ‘Aan de voetbaloorlog, welke de Nederlandse sportwereld enkele maanden in beroering heeft gehouden, is voorgoed een einde gekomen,’ staat dan in de Drentsche Courant. ‘De sfeer van verbroedering en de wil om gezamenlijk het Nederlandse voetbal weer omhoog te brengen, heerste ook volledig op deze bijeenkomst. Aan alle kanten zag men blijde en tevreden gezichten, overtuigd als iedereen was dat met de getroffen regeling de KNVB en de NBVB en dus geheel voetballend Nederland het beste gediend is.’
Alles pais en vree. Beide competities werden stilgelegd en op 28 november werd er een nieuwe, gezamenlijke competitie gestart. Het is tot nu toe de laatste keer geweest dat de hoogste voetbaldivisie van ons land werd onderbroken. Door de fusie gingen wel zes clubs uit de NBVB verloren: Den Haag, Rapid '54, Rotterdam, Twentse Profs, Utrecht en Venlo. Profvoetbal in Nederland was een feit en in de zomer van 1955 werd Willem II uiteindelijk de allereerste kampioen van de kersverse competitie.
Fotobijschrift: Doelpunt in de competitiewedstrijd Willem II-NAC in 1955. Foto: Noske, J.D. / Anefo, Nationaal Archief.
Elke sport heeft rugnummers, maar zonder een naam zijn het slechts cijfers. In de rubriek Rugnummers duiken sporthistorici Jurryt van de Vooren en Micha Peters daarom wekelijks in bijzondere verhalen, prestaties en gebeurtenissen uit de sportgeschiedenis. Ook dit soort verhalen op maat voor je eigen sportorganisatie? Neem dan contact met Arko Sports Media voor de mogelijkheden.