Op 10 maart gaat in Seoul in Zuid-Korea het WK Shorttrack van start. In 1925 deden twee Nederlandse schaatsers als eerste mee aan een internationale shorttrackerswedstrijd. In het geniep, want anders kregen ze straf.
Shorttrack is eind negentiende eeuw ontstaan in Groot-Brittannië, waar rolschaatsen populair was. En ook al is Nederland een schaatsland, het heeft heel lang geduurd voordat die sport hier van de grond kwam. Tot niet zo heel lang geleden ging het in wedstrijdverband enkel maar om langebaanschaatsen, omdat de KNSB niets wilde weten van shorttrack. Het woord shorttrack stond daarom pas in 1974 voor de eerste keer in een Nederlandse krant.
Bij onze zuiderburen werd daarentegen al in de jaren twintig serieus gesnelschaatst, zoals de Vlamingen dat noemden. Dat gebeurde vooral op ijshockeybaantjes.
Van twee Nederlandse schaatsers is bekend dat ze in 1925 in Antwerpen tegen de beste Belgische shorttrackers reden, maar dat was een uitzondering. Het ging om de Haarlemmers S. de Vries en Gerrit Mettes.
Vanwege hun sportieve achtergrond op de lange baan hadden ze grote moeite om zich op het Belgische ijs te handhaven. "Doordat zij minder getraind waren in de bochten moest Mettes zich met de derde plaats tevreden stellen", stond er in ieder geval in het overlijdensbericht van Mettes op 17 september 1943.
Uit een verslag van de Nieuwe Haarlemsche Courant van 29 juni 1926 blijkt dat Mettes in die tijd inderdaad veel in het buitenland was voor het rijden van wedstrijden. "Het is niet veel voorgekomen dat we onzen stadgenoot G. Mettes, den bekenden hardrijder op de schaats, hier ter stede konden zien rijden, daar hij meestentijds in andere plaatsen en in het buitenland aan de diverse wedstrijden deelnam." Er stond helaas niet bij of hij dat ook had gedaan op Vlaams ijs.
Mettes was de grootvader van Yvonne van Gennip, via haar moeders kant, maar ze heeft hem nooit gekend. "Uit de verhalen weet ik wel dat hij heel behoorlijk kon schaatsen en aan wedstrijden meedeed", zo zei ze in 2013 tijdens een bezoek aan het Schaatsmuseum in Hindeloopen. "Dus denk je dan op zo’n moment in je leven dat het schaatsen misschien wel in mijn genen zat en dat ik het talent van mijn opa had geërfd."
Zelf had Mettes ook weer beroemde schaatsende familieleden, want hij was achterneef van Willem Kos, in 1928 de eerste Nederlandse schaatser op de Olympische Winterspelen. Ze hebben ook wedstrijden tegen elkaar gereden, zoals in de winter van 1924 in Oud-Karspel bij het kampioenschap van Noord-Holland.
Na die wedstrijdjes van 1925 in Antwerpen met Nederlandse deelname gebeurde er in Amsterdam sporadisch ook nog wel eens wat met shorttrack. Op de kunstijsbaan aan de Linneausparkweg bijvoorbeeld waren er vanaf de opening in 1934 enkele wedstrijdjes. De Nederlandsche Vereniging ter Bevordering van het Hardrijden op de Schaats wilde er in 1937 wedstrijden organiseren, maar dat zorgde voor een knallende ruzie met de Schaatsbond, die er nog steeds niets van wilde weten.
Desondanks werd er rond 1940 een foto gemaakt in de Apollohal van een shorttrackwedstrijd met onder meer Jaap Havekotte, een langebaanschaatser die vooral bekend is geworden als n van de bedenkers van de Vikingschaats. De kunstijsbaan in de Apollohal was de opvolger van die aan de Linneausparkweg.
Pas midden jaren zeventig brak shorttrack in Nederland door en werd dit eindelijk voor de schaatsbond een officiële discipline.
Foto: De moeder van Yvonne van Gennip met Gerrit Mettes, uit de eigen collectie van Yvonne van Gennip