Door de Invictus Games in Den Haag is er veel aandacht voor militairen met geestelijke of lichamelijke oorlogsverwondingen. De eerste keer dat sportende oorlogsslachtoffers in ons land de aandacht trokken, was op Bevrijdingsdag 1956. Zolang ze maar van de Nederlandse leeuw afbleven.
Arie Prins uit Heemstede was al oorlogsslachtoffer vóór de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Als officier-vlieger 2de Klasse stortte hij in mei 1938 met een lestoestel neer in de Waddenzee, vanaf een hoogte van 1200 meter. "Prins had een vleeschwonde aan het hoofd en klaagde over pijn in den rug", schreef de Nieuwe Tilburgsche Courant. In het ziekenhuis bleek dat hij door een dwarslaesie vanaf zijn middel verlamd was geraakt.
Voor rolstoelgebruikers was er in de toenmalige maatschappij geen enkele plaats. Prins ontving een klein pensioen, waarvan hij niet kon leven. "We zijn de oorlog doorgekomen, doordat wij een winkeltje hadden." Voor de rest keek niemand naar hem om, ook niet ná de oorlog.
Vanwege deze persoonlijke ervaringen was Prins betrokken bij de oprichting van de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers op 25 augustus 1945. Deze organisatie stond zowel militairen met oorlogsverwondingen bij als weduwen en wezen van gesneuvelde militairen. Er was in die begintijd alleen geen enkele aandacht voor het gebruik van sport en lichaamsbeweging om patiënten te begeleiden, waarvoor in Duitsland, Engeland en de Verenigde Staten al wel grootschalige programma’s werden opgezet – volgens precies dezelfde gedachte als nu bij de Invictus Games. In Nederland werden mensen met dwarslaesies simpelweg uit de maatschappij gehaald, zodat die ook nog eens grote psychische problemen kregen. Ze werden uitgespuugd.
Als fanatiek sporter vestigde Prins ook de aandacht op het belang van lichaamsbeweging voor mensen in een rolstoel. "We hebben de sport broodnodig, meer dan welk ander mens ook." Zo kwam de patiënt ook nog eens in contact met lotgenoten. "Wanneer men een mens in een rolwagentje van een revalidatiecentrum naar zijn woning driehoog overbrengt, heeft hij weinig aan alles wat hij geleerd heeft. Dan zit hij daar, en zijn lot is verschrikkelijk!"
In 1954 deed Prins daarom mee aan een grote inzamelingsactie voor een bungalowdorp voor mensen met een dwarslaesie, als onderdeel van het militaire herstellingsoord in Doorn, inclusief sportfaciliteiten. Zelfs de Amerikaanse filmster Audrey Hepburn, die tijdens de oorlog in Nederland verbleef, werkte mee. Ze bezocht het huis van Prins in het gezelschap van een batterij journalisten, van wie de meesten waarschijnlijk nog nooit een ruimte hadden gedeeld met iemand in een rolstoel. Voor de eerste keer was er aandacht voor de militaire veteranen. "Zij zien het als waardering van de maatschappij voor hun inzet tijdens de wereldoorlog", zei Prins.
Door deze acties werd het militaire herstellingsoord in Doorn het nationale bolwerk van de rolstoelsport. Prins was in 1952 ook de oprichter van de Rollende Leeuwen, de eerste Nederlandse sportclub voor mensen in een rolstoel, twaalf voormalige militairen. Zijn echtgenote ontwierp een prachtig embleem van een Nederlandse leeuw in een rolstoel, afgedrukt in het boek Met pijl en boog naar Engeland van Jaap Pegels. Dit eerste icoon van de Nederlandse gehandicaptensport werd echter al snel verboden, aldus Pegels. "Men vond het niet passend de vaderlandse leeuw in een rolstoel te zien zitten." Er was nog een lange weg te gaan voor de rolstoelers, die streden voor maatschappelijke erkenning.
Bevrijdingsdag 1956 was dan eindelijk een doorbraak met demonstratiewedstrijden in het Olympisch Stadion van invalide oorlogsmilitairen, inclusief de Rollende Leeuwen. Tienduizenden mensen zagen daar voor de eerste keer sporters in een rolstoel. "Deze dag was beslist niet georganiseerd om de mensen te laten zien hoe erg het is om invalide te zijn", schreef Trouw de volgende dag. "De Rollende Leeuwen hebben ons op deze bevrijdingsdag duidelijk aangetoond, dat men ook basketball kan spelen in een rolstoel."
In het oog, in het hart. Zo was het in 1956 in het Olympisch Stadion en zo is het deze week in Den Haag bij de Invictus Games. Als eerbetoon aan Arie Prins moet de Nederlandse ploeg eigenlijk zo snel mogelijk een nieuw logo invoeren van een Nederlandse leeuw in een rolstoel. Laat de wereld maar zien dat de tijden zijn veranderd.
Fotobijschrift: Prinses Beatrix en prins Claus bezoeken het woonoord voor de Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers in Doorn in 1968. Foto: Eric Koch, Anefo / Nationaal Archief