Precies 75 jaar geleden trokken de beste voetballers van Curaçao meer dan 200.000 toeschouwers tijdens een toer door Nederland. Het is voor dit eiland een hoogtepunt in de sportgeschiedenis, maar in Nederland zijn we het vergeten.
Het meest gewilde object onder verzamelaars van Feyenoord-materiaal is de brochure Feyenoord vliegt naar Curaçao uit 1946, over een curieuze reis in mei en juni 1946 van de Rotterdamse club voor een internationaal toernooi met gastland Curaçao, Aruba, Suriname en Atletico Juniors uit Colombia – zo kort na de oorlog een onvoorstelbaar voetbalavontuur. Feyenoord was daarmee de eerste Nederlandse voetbalclub die op het Westelijk halfrond speelde.
In het Vrije Volk uit die tijd stond waarom de Rotterdammers naar het eiland gingen: "Feijenoord heeft als enige Nederlandse vereniging een uitnodiging ontvangen om deel te nemen aan het Internationaal voetbal toernooi, dat de Curaçaose Voetbalbond ter gelegenheid van zijn 25-jarig bestaan organiseert."
Om de supporters op de hoogte te houden van hun overzeese avonturen schreven de Feyenoorders een brief naar diezelfde krant, die op 11 juni 1946 werd geplaatst. "Eigenlijk is het te veel gevraagd om ons het onthaal dat ons hier te beurt gevallen is te laten beschrijven. We voelen ons nu al twee weken miljonair. Eerst die vliegtocht en daarna de ontvangst hier! We zijn deze weken te gast bij de marine en slapen bij de onderofficieren op de marinebasis. De Jantjes sloven zich extra voor ons uit; het eten is prima en alles staat te onzer beschikking."
Er werd ook gevoetbald. "We trainen dagelijks op het oefenveld van de marine. De grond is keihard en er staat altijd een briesje, dat wij in Holland een stormpje zouden noemen. In de tweede helft van de wedstrijden, die altijd om halfvijf Curaçaose tijd aanvangen, staat de zon hier zeer laag en worden er heel wat doelpunten gemaakt, waarbij de keepers niet eens weten, waar de bal is."
Curaçao won uiteindelijk het toernooi door Feyenoord in de beslissende wedstrijd te verslaan. Uit beleefdheid kregen de gastheren daarna de uitnodiging om snel eens naar Nederland te komen, wat de voetballers uit Curaçao zich geen twee keer lieten zeggen. Ze stapten bijna meteen op de boot, waarna de paniek toesloeg bij Feyenoord. Zo kort na de oorlog was er amper geschikte hotelruimte in de stad en ook moesten er snel tegenstanders worden geregeld, samen met de KNVB. Met veel kunst- en vliegwerk was alles gereed toen Curaçao op 7 augustus 1946 arriveerde.
Vooral de legendarische Ergilio Hato kreeg nationale aandacht als "de doelwachter van internationaal niveau", zoals het Limburgsch Daglad hem omschreef. Hij was zo goed, dat hij voorzichtig in verband werd gebracht met het Nederlands elftal, uniek voor een speler uit een voormalige kolonie. Alleen Hato zorgde zo al voor veel nieuwsgierigheid bij de Nederlandse voetballiefhebbers, want door heel het land – Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen, Groningen, Tilburg en Brunssum – trokken ruim 200.000 toeschouwers naar de stadions. In de voorverkoop van de wedstrijd tegen Feyenoord van 20 augustus werden zelfs 62.000 kaarten verkocht. "Nimmer werden hier te lande voor een voetbalwedstrijd zoveel kaarten verkocht als voor deze ontmoeting", schreef het Vrije Volk. Feyenoord revancheerde zich voor de nederlaag op Curaçao en won met 2-1.
In Tilburg kregen de bezoekers een zeer warme ontvangst met een defilé langs het stadhuis. In Brunssum maakte Hato opnieuw een diepe indruk. De toer door Nederland was daarmee een enorm succes en van grote propagandistische waarde voor Curaçao.
Helaas eindigde de tocht in mineur, omdat een tweede wedstrijd tegen Feyenoord niet meer werd gespeeld vanwege interne verdeeldheid in de ploeg van Curaçao. "Het verblijf duurde te lang", schreef dagblad Amigoe di Curaçao. "De leiders waren alweer naar huis en lieten de spelers achter. En die hadden geen zin meer in een ontvangst bij Feyenoord en het stadhuis en lieten gewoon iedereen anderhalf uur zitten. Ze zijn nooit gekomen."
Ondanks dit vervelende einde werden Hato en Pedro Matrona vier jaar later toch geselecteerd voor een wedstrijd van het Bondselftal, een voorportaal van het Nederlands elftal. Als Hato naar ons land had willen verhuizen, had hij misschien zelfs de vaste keeper kunnen worden van Oranje, maar hij weigerde om zijn moeder achter te laten. Inmiddels speelt het voetbalelftal van Curaçao zijn thuiswedstrijden in het Ergilio Hatostadion, vernoemd naar de sportman, die precies 75 jaar geleden honderdduizenden mensen naar de Nederlandse stadions lokte.
Fotobijschrift: Spelers van het elftal van Curaçao en de Vollewijckers voor een oefenwedstrijd in het Olympisch Stadion Amsterdam. Foto Bram Wisman / Anefo, Nationaal Archief.