Na de Tweede Wereldoorlog werd de sport ingezet bij het herstel van patiënten met zware verwondingen. Van die historische ervaringen kunnen we nu leren bij de behandeling van coronapatiënten na terugkeer uit het ziekenhuis.
Veel coronapatiënten die van de intensive care komen, moeten rekening houden met ernstige en lichamelijk klachten, zo schreef Trouw vorige week. ‘Per dag kunnen ze daar immers zeker een pond tot een kilo van hun spiermassa verliezen. Daardoor hebben ze een veel slechtere conditie dan de gemiddelde patiënt die moet revalideren.’
Sport moet daarom een belangrijke rol krijgen bij de behandeling van deze hele nieuwe generatie coronapatiënten, net als 75 jaar geleden gebeurde na de Tweede Wereldoorlog. Het coronavirus is weliswaar een volkomen nieuw verschijnsel, maar toch is er al eens eerder ervaring opgedaan met het gebruik van sport bij de medische behandeling van enorme aantallen patiënten.
Een direct gevolg van de Tweede Wereldoorlog waren de slachtoffers, die zeer zware verwondingen hadden opgelopen, zowel militairen als burgers. Dit vroeg om een nieuwe aanpak bij het revalidatieproces, dat zeer lang kon duren. Voor de eerste keer werden hiervoor sport en lichaamsbeweging gebruikt, een wereldwijde doorbraak in de medische zorg. Vooral de Duitse neuroloog Ludwig Guttmann boekte opzienbarende resultaten in het Engelse Stoke Mandeville bij de behandeling van rolstoelers.
Nederland liep echter achter op deze internationale tendens, merkte Arie Prins uit Heemstede op. Als piloot stortte hij in 1938 met een lestoestel neer in de Waddenzee, waarna hij met een dwarslaesie in een rolstoel belandde. Na de oorlog ontmoette hij andere veteranen met dwarslaesies, die zoveel mogelijk in afzondering van de samenleving werden gehouden. "Daar lagen de stumperds gewoon te niksen", aldus Prins. Door deze isolatie kregen deze mannen ook nog eens zware psychische problemen.
Prins was zelf een fanatiek sporter en begon daarom met de organisatie van wedstrijden voor rolstoelers. "De morele steun van de sport is voor invaliden van een onschatbare waarde. We hebben de sport broodnodig, meer dan welk ander mens ook." In 1952 richtte hij De Rollende Leeuwenop, de eerste sportverenging van ons land voor mensen in een rolstoel. Het leverde hem nog datzelfde jaar een uitnodiging op van Guttmann om met drie andere Nederlandse gehandicaptensporters naar Stoke Mandeville te komen voor internationale wedstrijden. Deze ontmoeting legde de basis voor de Paralympische Spelen, zoals we die nu nog steeds kennen.
Sinds het uitbreken van de coronacrisis is ook het internationale sportleven dramatisch tot stilstand gekomen. Een complete bedrijfstak wordt opeens in zijn voortbestaan bedreigd en dat maakt het moeilijk om nu al na te denken over de meerjarige gevolgen van de pandemie en de rol daarin voor de sport. Het kost al genoeg energie om het hoofd boven water te houden, laat staan om de consequenties voor de toekomst te overzien.
De waarschuwing voor de specifieke problemen bij de zorg voor coronapatiënten is ook een oproep aan de sportwereld voor een nieuwe visie op haar maatschappelijke verantwoordelijkheid in deze nieuwe tijd. Het werk van pioniers als Guttmann en Prins verdient daarom nieuwe aandacht. En dan niet vanwege de geschiedenis, maar vanwege de actualiteit.
Fotobijschrift: Het Australisch team bij de opening van de Paralympische Spelen 1964. Foto: Australian Paralympic Committee/Daphne Hilton (Wikimedia / CC)
Elke sport heeft rugnummers, maar zonder een naam zijn het slechts cijfers. In de rubriek Rugnummers duiken sporthistorici Jurryt van de Vooren en Micha Peters daarom wekelijks in bijzondere verhalen, prestaties en gebeurtenissen uit de sportgeschiedenis. Ook dit soort verhalen op maat voor je eigen sportorganisatie? Neem dan contact met Arko Sports Media voor de mogelijkheden.