Op 9 juni 1924 ontplofte Rotterdam van vreugde na de eerste landstitel van Feyenoord. Het was een belangrijk moment voor de doorbraak van voetbal als volkssport, zo staat in het digitale boek 'Heerlijk, kampioen te zijn'.
Het Eredivisie-seizoen is afgelopen, maar we blikken alweer vooruit naar het Europees Kampioenschap dat volgende week begint. Voetbal is tenslotte onze volkssport, waar we geen genoeg van kunnen krijgen. De media zorgen er dan ook voor dat er zoveel mogelijk nieuws is.
Zo hebben we meteen de belangrijkste elementen te pakken van het voetbal: de clubs, het nationale elftal, de supporters en de massamedia. Honderd jaar geleden werd hiervoor de basis gelegd, in het jaar dat Feyenoord zijn eerste landstitel won.
Jurryt van de Vooren van Rugnummers schreef hierover het digitale boek Heerlijk, kampioen te zijn. Het is een reconstructie van dat kampioenschap van Feyenoord in het seizoen 1923-1924, waarin heel veel gebeurde – niet alleen in Rotterdam-Zuid.
Zo was er dat jaar voor de eerste keer aandacht voor de voetbalcompetitie op de nationale radio, die toen nog maar net een paar jaar bestond. Elke zondagmiddag om 5 uur werden de belangrijkste uitslagen voorgelezen, waarmee Nederland de wereldprimeur had.
Het maakt duidelijk hoe belangrijk het voetbalnieuws een eeuw geleden al was, de verre voorloper van de komende sportzomer met uren aan tv-uitzendingen.
De competitie was in 1923-1924 anders georganiseerd dan nu, want het profvoetbal in de Eredivisie bestond nog niet. De Eerste Klasse was verdeeld over vijf regionale competities. De afdelingskampioenen speelden aan het einde een onderlinge competitie om de landstitel.
Het is opvallend dat Feyenoord in die tijd al fanatieke supporters had. Dat weten we door een verslaggever van het tijdschrift Het Sportblad, die op 14 oktober 1923 naar Dordrecht ging voor DFC - Feyenoord. "Onze coupé werd aan het Beursstation plotseling volgestopt met geestdriftige Rotterdammers, die met Feyenoord mee naar Dordt togen."
Het was zo druk bij de wedstrijd dat er honderden supporters rond het veld moesten zitten. Die Feyenoord-supporters waren daarmee de verre voorlopers van het huidige Legioen.
Het spreekt dan ook voor zich dat het groot feest was toen Feyenoord de afdelingstitel had gewonnen, nota bene in Amsterdam tegen Ajax. Bij aankomst van de kampioenen op het station in Rotterdam was het zo druk dat niemand nog een stap kon zetten. De stad beleefde die dag het grootste volksfeest, dat het tot dat moment had gezien.
Dat ging niet geheel vlekkeloos voor de ordehandhavers, zoals het ook bij de huldigingen van onze tijd wel eens mis gaat. "Hoe verblijdend het enthousiasme ook was", schreef dagblad Voorwaarts in 1924, "de overmaat van feestelijke vroolijkheid werd op den duur beklemmend." Op sommige momenten waren de Feyenoorders bang dat ze zouden worden verzwolgen door de massa.
Het kampioenschap van Feyenoord liet ook nog iets anders zien: voetbal was een echte volkssport geworden. Het begon rond 1880 als een elitesport voor de jongens uit de hoogste sociale klasse, die clubs begonnen als HFC, HVV en Sparta. Na de Eerste Wereldoorlog wilden ook de arbeiders voetballen, maar dan bij volksclubs als Feyenoord, Go-Ahead uit Deventer en Blauw-Wit uit Amsterdam.
De grootste rivaliteit van honderd jaar geleden was dan ook niet tussen Ajax en Feyenoord, want die speelden nog maar net in de Eerste Klasse. Het waren juist de wedstrijden tussen de arbeiders van Rotterdam-Zuid tegen de Haagse heren van HVV, die regelmatig uitliepen op conflicten.
In het seizoen 1923-1924 speelden ze in dezelfde competitie, waarbij Feyenoord twee keer won van tienvoudig (!) kampioen HVV, met grote cijfers nog wel. De toekomst van het volksvoetbal had het verleden van de elitesport verslagen, schreef de Nieuwe Rotterdamsche Courant daarna: "Feyenoord staat aan het begin van zijn voetballoopbaan, HVV heeft die — en wat voor eene! — achter den rug."
Feyenoord was zo belangrijk geworden dat spits Kees Pijl als één van de eerste van zijn club werd opgeroepen voor het Nederlands elftal. Dat gebeurde in de zomer van 1924 voor de Olympische Spelen in Parijs, het belangrijkste voetbaltoernooi van die tijd.
De selectie van Pijl was uitzonderlijk, omdat Oranje compleet uit de heren van de traditionele clubs bestond, die geen behoefte hadden aan een Rotterdamse arbeider in hun midden. Zij waren dan ook niet zo aardig voor Pijl, die daarop dreigde om weer naar huis te gaan. De heren internationals boden daarop hun verontschuldigingen aan, waarna Pijl vijf keer scoorde in slechts twee wedstrijden. Hij werd zelfs uitgeroepen tot de beste spits van Europa.
Deze doorbraak van Feyenoord van precies honderd jaar geleden is daarmee symbolisch voor de beginjaren van voetbal als volkssport, zoals wij dat in de komende weken ongetwijfeld weer gaan zien op het EK.
Fotobijschrift: Huldiging van Feyenoord als afdelingskampioen. Foto Voorwaarts via het Rotterdams Archief. Publiek domein.