KNVB Campus was het sportieve antwoord op de 'asfaltjeugd' van jaren zestig

Begin jaren zestig werd in de bossen bij Zeist een afgesloten voetbalwereld gebouwd, ver weg van de opstandige jeugd. Voor Rugnummers doken sporthistorici Jurryt van de Vooren en Micha Peters in deze geschiedenis van de KNVB Campus. Inmiddels past dit trainingscomplex niet meer bij de internationale ambities van de voetbalbond. Daarom is de KNVB een zoektocht gestart naar een nieuwe uitvalsbasis.

De KNVB wil verhuizen uit Zeist. Via haar website heeft ze daarom een oproep gedaan aan gemeentes om te komen met een aantrekkelijk aanbod. Er is al positief gereageerd vanuit onder meer de provincies Limburg en Zeeland en de gemeentes Almere en Breda.

Lui verdienmodel

Het huidige KNVB Centrum werd in 1965 officieel geopend na een bouwperiode van vijf jaar, maar het was toen al wel enkele jaren in gebruik. Op 27 december 1961 was daar de eerste activiteit: een trainingskamp voor 22 jeugdspelers van 16 tot 18 jaar als voorbereiding op een internationaal toernooi in Roemenië. In augustus 1962 volgde de eerste centrale training van het Nederlands elftal. Pas in 1974 verhuisde het administratieve centrum van de KNVB vanuit Den Haag naar Zeist.

De financiering voor de bouw kwam geheel uit de Toto-opbrengsten, zoals zo veel accommodaties uit die tijd. Met deze voetbalpool financierde de sportwereld sinds 1957 zelf de nieuwe onderkomens, als reactie op een weigerachtige overheid. Die had het tijdens de wederopbouw vooral druk met huizen, wegen en fabrieken. Met die Toto-opbrengsten werden er in het hele land sporthallen en zwembaden gebouwd, wat in feite de wederopbouw voor de sport is geweest.

Het waren enorme bedragen, zo schreef de KNVB in de zomer van 1960 aan de Tweede Kamer. In ruim drie jaar ging het om bijna vijftig miljoen gulden – in onze tijd vergelijkbaar met ongeveer 200 miljoen euro. Na aftrek van het prijzengeld en de administratiekosten bleef er ruim de helft over om te verdelen aan de sport.

Het Rijk zelf ontving 630.000 gulden via de omzetbelasting. Zo ontstond een heel bijzonder en vooral lui verdienmodel: de overheid investeerde niet in sportaccommodaties, maar ontving wel de belasting nadat de sportwereld dit zelf maar ging doen.

Zeist

Met deze opbrengsten is het Sportcentrum van de KNVB gefinancierd. Er was aanvankelijk vijf miljoen gulden gereserveerd, wat na herziening van de plannen werd bijgesteld naar 3,8 miljoen. Hiermee werd het eerste nationale sportcentrum van ons land gebouwd.

Net als nu waren er meer gemeentes geïnteresseerd in het onderbrengen van de KNVB, want ook Apeldoorn en Arnhem hadden belangstelling. In december 1959 werd gekozen voor Zeist, waarna Arnhem als een soort van troostprijs enkele jaren later ook werd aangewezen voor een nationaal sportcentrum: het huidige Papendal.

De KNVB werd daarmee eigenaar van landgoed Djimat aan de Woudenbergseweg. Het terrein van 25 ha groot werd overgenomen van de Rotterdamse reder Anthony Veder. Daar hoorde ook zijn riante villa uit 1916 bij.

Asfaltjeugd

Het Sportcentrum verrees enkele kilometers buiten de bebouwde kom van Zeist tussen de bossen. Er werd een eigen wereld gebouwd, waar de voetballers zich in alle rust konden terugtrekken voor hun trainingen. In die sportieve oase werden nieuwe sportleiders opgeleid, die de asfaltjeugd van de jaren zestig moesten opvoeden, het ontspoorde tuig zonder respect voor de oudere generaties.

Zo althans keek KNVB-voorzitter Toon Schröder in 1965 naar de toenmalige jeugd, van wie hij was gescheiden door een periode van minstens drie generaties en twee wereldoorlogen. "Laat men zich niet verontrusten door de mateloze publiciteit over nozems, provo’s en andere dorpsgekken. Dat is toch maar een te verwaarlozen percentage. Deze jeugd is in wezen kerngezond. Haar in een uitgezochte omgeving sporttechnisch en mentaal op te leiden tot een generatie, waarmee ons snel groeiende volk straks eer zal inleggen, is een taak waaraan wij, die op de een of andere wijze hiervoor verantwoordelijk of mede-verantwoordelijk zijn, ons met inzet van alle krachten zullen wijden."

Standbeeld

Op 16 september 1965 kwam prins Bernhard naar Zeist om het sportcentrum te openen, samen met onder meer minister Vrolijk van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk en jonkheer Antoine Feith, de voorzitter van de Nederlandse Sportfederatie. Natuurlijk was ook Schröder erbij, die hardop de wens uitsprak dat de voetbaljeugd van ons land zal beseffen, dat dit eigen KNVB-huis van enorme betekenis kan zijn.

De prins kreeg daarna de taak om een beeldengroep te onthullen van drie voetballers, gemaakt door de Amsterdamse beeldhouwer André Schalle. Met deze plechtigheid was meteen het sportcentrum symbolisch geopend.

Het zestigjarige jubileum in Zeist zal nog wel worden gehaald, maar daarna hoopt de KNVB dus te verhuizen, ongetwijfeld naar een plek zónder nozems, provo’s en andere dorpsgekken.

Fotobijschrift foto boven artikel: De opening van het KNVB-sportcentrum in 1965. Foto: Nijs, Jac. de / Anefo, Nationaal Archief (CC0).

Foto standbeeld: Prins Bernard bij het standbeeld met drie voetballers. Foto: Nijs, Jac. de / Anefo, Nationaal Archief (CC0)