De Verenigde Staten maken zich op voor de presidentsverkiezingen. In 1968 wilde Richard Nixon campagne voeren tijdens de Olympische Spelen in Mexico, maar werd daarbij tegengehouden door de CIA en het Witte Huis. Rugnummers las de vrijgegeven documenten.
Op 3 november zijn de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten, die vanwege corona amper worden opgevrolijkt met massabijeenkomsten en campagnestunts. In aanloop naar de verkiezingen van 1968 was dat allemaal wel mogelijk, waarbij de Republikeinse kandidaat Richard Nixon het plan had opgevat om op 15 oktober naar de Olympische Spelen in Mexico-Stad te gaan. Mexico en de Verenigde Staten hadden tenslotte een goede relatie en zo kon Nixon voor het oog van de hele wereld aantonen dat hij die wilde handhaven. Tussendoor kon de presidentskandidaat nog wat handen schudden van de grootste Amerikaanse sporthelden, wat prachtige beelden zou opleveren voor de campagne.
Deze strategie was heel goed bedacht, maar toch is het er nooit van gekomen, zo is te herleiden uit vrijgegeven documenten van het Witte Huis, de CIA, de Secret Service en de Amerikaanse ambassade in Mexico. Twee weken vóór de openingsceremonie sloeg de CIA namelijk alarm, omdat deze dienst de veiligheid van Nixon niet kon garanderen tijdens zo'n bezoek.
Sinds juli waren Mexicaanse scholieren en studenten in opstand gekomen tegen de enorme kosten van de Olympische Spelen, waarop president Gustavo Díaz Ordaz reageerde met extreem geweld. In korte tijd liepen de spanningen in zijn land in dramatisch tempo op. Ondertussen gaf hij de schuld van de escalatie aan de communisten in het algemeen en aan Cuba in het bijzonder. Wat was begonnen als kleinschalig protest was zo binnen enkele maanden een bedreiging geworden voor de nationale stabiliteit, nota bene vlak voor aanvang van het grootste sportevenement ter wereld.
Achter de schermen hielden de Amerikanen deze escalatie heel goed in de gaten, blijkt uit het vrijgegeven dossier. Vanwege de heftige reactie van het Mexicaanse regime vreesden ze op korte termijn zelfs voor een nog grotere explosie van geweld. Het was daarom onverantwoord als hoge Amerikaanse politici dat land op korte termijn zouden bezoeken, omdat ze daarmee het mikpunt konden worden van demonstraties en aanslagen. Dat gold ook voor Nixon, aldus de CIA in een schrijven aan Richard Helms, Director of Central Intelligence.
De dienst vroeg daarom toestemming om de presidentskandidaat in te lichten over dit gevaar. Het waren tenslotte Amerikaanse staatsgeheimen, die niet aan iedereen doorgegeven mochten worden. Helms stemde daarmee in en zo werd Nixon officieel afgeraden om de Olympische Spelen te gebruiken voor zijn campagne. Met succes, want hij ging daarna inderdaad niet naar Mexico.
"Ada Kok heeft het geknal van de ordetroepen nog gehoord, maar ze dacht toen dat er een feestje was met vuurwerk"
In dit dossier blijkt verder dat de Amerikanen geen bewijs hebben gevonden voor communistische invloeden op de studentenprotesten, ook niet vanuit Cuba, zoals Mexico zelf beweerde. De Verenigde Staten wezen juist de Mexicaanse president aan als hoofdverantwoordelijke, omdat door zijn extreme reactie een lokaal studentenprotest in korte tijd was uitgegroeid tot een serieuze bedreiging van de Olympische Spelen.
De voorspelling dat er op korte termijn een geweldsexplosie kon komen, bleek zeer juist, want precies tien dagen voor de openingsceremonie schoten ordetroepen enkele honderden demonstranten dood op slechts enkele kilometers afstand van het Olympisch Dorp. Ada Kok heeft het geknal nog gehoord, maar ze dacht toen dat er een feestje was met vuurwerk. Pas terug in Nederland hoorde ze over het bloedbad - een dieptepunt in de geschiedenis van de Olympische Spelen.
Ondanks alles won Nixon de verkiezingen van 1968. Twee jaar later bracht hij een officieel staatsbezoek aan Mexico, inclusief ontmoeting aan Gustavo Díaz Ordaz.
Headerfoto: mark reinstein / Shutterstock.com