Voetbal is de meest dominante cultuur van Nederland. Toch zijn er nog steeds geen hoogleraren voetbalgeschiedenis met honderden studenten. En waar blijft het Rijksmuseum van het Nederlandse voetbal?
In het voorjaar van 1960 bestond de Rotterdamse voetbalclub Neptunus precies zestig jaar. Dat had de club kunnen afdoen met een jubileumboek, maar in plaats daarvan kwam er een tentoonstelling over het Nederlandse voetbal. Foto’s toonden de historische ontwikkeling. De werkkamer van Karel Lotsy werd nagebouwd, de meest invloedrijke voetbalbestuurder van ons land die in 1959 was overleden. En dan werden ook nog eens alle belangrijke voetbalprijzen bij elkaar gezet. ‘Een unieke tentoonstelling,’ oordeelde het tijdschrift Sportkroniek.
Neptunus-clubvoorzitter A. van Heusden hoopte dat deze expo het begin zou zijn van iets groters: “Misschien kan het een stap betekenen tot de oprichting van een nationaal voetbalmuseum.” Het was daarmee de eerste oproep voor zo’n museum, dat er meer dan zestig jaar later nog steeds niet is. Sindsdien zijn er weliswaar enkele pogingen gewaagd, maar zonder succes.
Dit voetbalmuseum uit 1960 is beschreven in De gele kaart van Neeskens van Jurryt van de Vooren, die samen met Micha Peters deze rubriek Rugnummers vult. In dit boek worden 111 ijkpunten beschreven van het Nederlandse voetbal, zoals de eerste bekerfinale, de eerste rugnummers en de eerste Surinaamse voetballer. Zo wordt duidelijk dat de culturele invloed van het voetbal steeds groter is geworden met straatnamen voor voetballers (sinds 1957), koninklijke onderscheidingen (sinds 1962) en standbeelden (sinds 1967).
Over de historische achtergronden van deze voetbalcultuur is alleen opmerkelijk weinig bekend, ook al zijn er miljoenen beoefenaars en volgers. Bij het onderzoek naar de grootste cultuur van ons land is het juist angstwekkend stil. Waarom zijn er niet allang tientallen wetenschappers en hoogleraren, die hierover debatten voeren? Waarom worden er niet honderden studenten opgeleid? En waarom is er geen Rijksmuseum van het Nederlandse Voetbal?
In de schatkamer van zo’n museum kunnen de helden en de hoogtepunten worden getoond, zoals de schoenen van Johan Cruijff en het shirt van Vivianne Miedema. Elk museum heeft tenslotte zijn eigen Nachtwacht.
Verder moet er veel aandacht komen voor de culturele kant van het voetbal, waarvoor we alvast elf museumzalen hebben bedacht.
Het enige wat we nog nodig hebben is een adres. Het Rijksmuseum van het Nederlandse voetbal komt in een nog te bepalen plaats aan het Lenie van der Jagtplein 1, vernoemd naar de vrouw die in 1956 het eerste doelpunt maakte voor het Nederlandse vrouwenelftal.
Fotobijschrift: Voetballers van Blauw-Wit in de schaduw van het Rijksmuseum begin vorige eeuw. Foto: Rooijen, A.L. van, Amsterdams Archief