"Geen toeval dat sportsector als eerste 'open' mocht"

Annelies Pleyte (directeur Sport VWS) blikt terug op afgelopen coronaperiode

Van alle door de coronamaatregelen getroffen sectoren mocht de sportsector relatief vroeg open. Vanaf 29 april mochten kinderen en jeugd namelijk al weer buiten sporten. Volgens Annelies Pleyte, directeur Sport ministerie VWS, is dat geen toeval. In een interview met SPORT, Bestuur en Management, noemt zij het vroege opengaan van de sport als een erkenning van het belang van sport.

In het interview blikt Pleyte terug op het begin van de coronacrisis en de heropening van de sport. In het gesprek met Friso Schotanus benadrukte ze dat het advies van het RIVM niet werd beïnvloed door het werk van de directie sport van VWS. "Nee, zo werkt het niet. Experts kijken vooral naar de gezondheidsaspecten en wat binnen welke randvoorwaarden wel of niet kan. En zo hoort dat ook in een crisissituatie. En daar reageren wij weer op. Maar dat de sportsector als eerste sector ‘open’ is gegaan, is geen toeval. Dat komt doordat in de politiek en de maatschappij het besef leeft dat sport een enorme toegevoegde waarde heeft voor de samenleving, dat sport hét middel is om de Nederlandse samenleving weer in beweging te krijgen."

Sport verankeren in samenleving

Wat Pleyte betreft wordt door de coronacrisis het belang van sport en bewegen voor de fysieke en mentale gezondheid extra onderstreept. De timing van de oproep van Erik Scherder en Joop Alberda om bewegen het nieuwe normaal te laten worden, kon wat haar betreft dan ook niet beter. "Laten we met zijn allen kijken hoe we hierop kunnen doorgaan, hoe we het belang van sport kunnen verankeren in onze samenleving. Met het Sportakkoord, waarin we met onze partners beschreven hoe we zoveel mogelijk mensen in beweging kunnen krijgen, hebben we al stappen gezet op die weg."

Het hele interview met Annelies Pleyte is nu te lezen in het gratis e-zine van de Sport en Corona-special van SPORT, Bestuur en Management.