LO-docenten Thomas Habraken en Berend Poots geven hun gymlessen volgens het Athletic Skills Model (ASM). Steeds meer professionals in alle geledingen van de sportwereld zien het nut en de noodzaak van ASM. Maar het is ook een gedachtegoed dat af en toe nog om uitleg vraagt. Zowel bij professionals als bij kinderen. "Meester, dat mag toch niet?"
Het gezicht van Geert Savelsbergh, samen met René Wormhoudt de grondleggers van ASM, kwam Thomas Habraken bekend voor. Habraken volgt een aantal jaren geleden de master bewegingswetenschappen als Savelsbergh college komt geven. Toch was de materie niet nieuw voor Habraken, want het boek Athletic Skills Model stond al in de boekenkast. Als jeugdtrainer van FC Den Bosch en gymdocent paste hij al een en ander toe. Enige tijd later kreeg Habraken van zijn vorige werkgever de mogelijkheid de ASM-instructeursopleiding Advanced te volgen. Daar hoefde hij niet lang over na te denken.
Aan het einde van het schooljaar 2021/2022 volgde Habraken de opleiding. En dat beviel goed (‘een compliment aan mijn docent Yordi’). "Tijdens de cursus ontmoette ik mensen die ook een passie voor sport en bewegen hebben. Dat is heel leuk. Zij triggerden mij om mijn trainingen op een andere manier te benaderen, door bijvoorbeeld gevarieerde oefenvormen te gebruiken. Dat is anders dan bij de ALO-opleiding, want die is rechttoe rechtaan. ASM biedt meer variatie."
Habraken richt zijn gymlessen in op een manier dat kinderen in contact komen met de tien grondvormen van bewegen, De Schijf van 10!. De oefenvormen die hij aanbiedt zijn veelzijdiger dan voorheen. "Ik hanteer andere regels, materialen en spelvormen. Kinderen worden daardoor creatiever en leren oplossingen bedenken. Uiteindelijk wordt hun fysieke basis daardoor breder."
De uit Uden afkomstige Habraken, die als jeugdvoetbaltrainer werkte bij Den Bosch en ADO Den Haag, noemt in een hoog tempo vormen op die hij inzet tijdens de gymlessen. Kinderen leren vallen en balanceren? Daarvoor gebruikt hij badminton. "Leerlingen spelen vanaf de grond de shuttle naar de overkant. Ik gebruik zo een andere sport voor dit doel. Om kinderen te leren glijden, gebruiken we een estafettevorm waarbij ze met voetbalsokken naar de overkant van de gymzaal glijden. Basketballen doen we met de ‘verkeerde’ hand, tennissen met een beachtennisset en bij een hockeywedstrijdje stoppen kinderen de bal met de voet."
Bij die laatste oefening krijgt Habraken regelmatig opmerkingen van zijn leerlingen. "'Meester, dat mag toch niet', zeggen ze dan. Maar ik doe het vanuit de gedachte van ASM. Als je weet waar je voet moet staan om de bal te stoppen, weet je ook waar je voet moet staan om de bal niet met je voet te stoppen."
Hoewel Habraken overtuigd is het van het nu en de noodzaak van ASM, geldt dat nog niet voor iedereen. "Kinderen moeten veel voetballen als ze een goede voetballer willen worden. Dat is het algemene idee. Maar door vanuit de ASM trainingen en gymlessen in te richten, creëren ze een bredere basis. Daar bereik je meer mee, want het geeft minder kans op blessures en kinderen die stoppen met sporten."
Ook Berend Poots (40) uit Grolloo werkt volgens ASM. Poots is docent op het Alfa-college in Assen. Daar begeleidt hij een groep studenten van de opleiding Sport & Bewegen. Af en toe geeft hij nog zelf les aan kinderen, maar zijn hoofdtaak is de studenten voorbereiden op het werken in de wereld van sport en bewegen. Poots kan daarbij bouwen op een stevig theoretisch en praktisch fundament. Hij rondde het CIOS, de ALO en een master sport & beweeginnovatie af.
"Ik zie meer deelname in mijn lessen. Dat komt vooral dat we sportspecifieke zaken eruit halen, waardoor de waardering stijgt"
Daarnaast volgde Poots de ASM-opleiding Advanced. "Ik werkte al tijden op een manier waarbij breed motorisch opleiden centraal staat. Maar door de cursus ging ik van onbewust bekwaam naar bewust bekwaam. Ook collega’s volgden de opleiding. Dat maakt het prettiger werken. Inmiddels kijken we vanuit deze gedachte naar onze eigen lessen en studenten. En vanuit die filosofie stellen we vragen en proberen we elkaar te verbeteren. Daarmee trekken we onze opleiding naar een hoger niveau. Op die manier nemen onze studenten het gedachtegoed van breed motorisch leren mee in het werkveld. Zij zullen het als een olievlek laten verspreiden."
Poots praat veel met studenten over de manier waarop ze ASM kunnen toepassen. Wat bied je aan? Op welke manier? Welk materiaal gebruik je? Welke spelvorm? "Ik kan daar met mijn studenten goed over praten. Ik merk dat velen van hen nog vast zitten in sportspecifieke oefeningen. Simpel gezegd komt het dan neer op een warming up waarin we een paar keer met de armen zwaaien, een gooi- of trapoefening en een partijtje. ASM biedt handvaten om het anders te doen. Het geeft ons een fundament."
Harde cijfers heeft Poots niet, maar hij ziet positieve resultaten van de veelzijdige aanpak. Poots ziet dat kinderen meer plezier hebben en dat er meer enthousiasme heerst tijdens de lessen. "Ik zie meer deelname in mijn lessen. Dat komt vooral dat we sportspecifieke zaken eruit halen, waardoor de waardering stijgt. Het niet kunnen schieten van een voetbal of het gooien van een basketbal is niet erg. Het is in onze lessen onderdeel van een spelletje in plaats van een op zichzelf staande techniek die kinderen moeten leren. En het mooie is: uiteindelijk worden ze door deze aanpak op latere leeftijd in specifieke technieken juist beter. Want minder specifiek ontwikkelen op jonge leeftijd betekent een hogere piek op latere leeftijd. Het gaat om het ontwikkelen van een brede basis."
Poots wil in de gemeenten Assen een duurzame bewegingscultuur creëren. Een cultuur die een positief effect heeft op langdurige deelname en vitaliteit van de inwoners. Poots: "De combinatie van de aanleg van meerdere speel- en sportvelden enerzijds en de breed motorische wijze van opleiden van de studenten Sport & Bewegen anderzijds is daarbij cruciaal."
Lees ook dit artikel over ASM in het gymonderwijs: