Vier bonden strijden samen tegen beweegarmoede onder de jeugd

Nevobo test volleybalspeeltuin bij acht verenigingen

De KNVB (voetbal), Nevobo (volleybal), KNHB (hockey) en KNGU (gymnastiek) werken nauw samen om de motorische ontwikkeling onder jeugdleden tot twaalf jaar te stimuleren en te verbeteren. "We zijn hiermee al zo’n anderhalf jaar bezig", aldus Peter van Tarel, manager sportontwikkeling bij de Nevobo.

Ouders melden hun nazaten steeds jonger als lid aan bij sportverenigingen. Een trend die zichtbaar doorzet, maar clubs worden daardoor juist voor een lastig dilemma geplaatst. "Dan zien we bijvoorbeeld een kind van drie jaar met een hockeystick lopen. Terwijl wij juist graag zien dat zij eerst meer bewegen, om later niet het plezier in sporten en bewegen te verliezen. Dus hebben wij met ons vieren gezegd: tot vier jaar is er nijntje. Daar moet iedereen gewoon gebruik van blijven maken", zo verwijst Peter van Tarel naar het specifieke programma van de gymnastiekunie.

nijntje Beweegdiploma

Het 'nijntje Beweegdiploma' bestaat al sinds 2014 en bereikt jaarlijks 10.000 jonge kinderen. Via de KNGU kan dat op zo’n 400 locaties. De gymnastiekunie juicht schaalvergroting van het project vanzelfsprekend van harte toe. "Wij streven ernaar dat ieder kind in Nederland binnen de tien kilometer van huis een nijntje Beweegdiploma kan halen", aldus Tanja Bracco Gartner, productmanager bij de KNGU. "Maar dat kunnen wij niet alleen. Daarvoor hebben we de andere bonden nodig."

In dat verband moet een pilotprogramma begin volgend jaar van start gaan, met tien clubs uit het voetbal, hockey en volleybal. "Wij willen daarmee in maart of april beginnen", verduidelijkt Tanja Bracco Gartner. Een jaar later dan oorspronkelijk de bedoeling was, maar de coronacrisis noopte begrijpelijk tot uitstel. "Wij mikken op tien pilots in het land. Momenteel werken al drie volleybalclubs in het land met nijntje. Zij worden natuurlijk bestookt met vragen over hun bevindingen."

"Wij streven ernaar dat ieder kind in Nederland binnen de 10 kilometer van huis een nijntje Beweegdiploma kan halen, maar dat kunnen wij niet alleen"

Tanja Bracco Gartner - Productmanager bij de KNGU

Bij de vier voornoemde sportbonden blijkt zestig procent van alle jeugdleden te zijn aangesloten, wat het belang van de samenwerking nog eens benadrukt. Sowieso een interessant potentieel om de beweegarmoede onder jongeren te bestrijden. "Jeugd kiest bewust voor een bepaalde sport", haakt Peter van Tarel weer in. "Dat ene jongetje wil graag op voetbal. Dan ga je niet zeggen; je moet op een breed motorische sport. Dan ga je zeggen: je gaat op voetbal. En hoe kan je dan het voetbalprogramma zo aanpassen, dat het jongetje daarin ook een breed motorische scholing krijgt. Dat vonden we allemaal best ingewikkeld hoe we dat moesten doen. Toen hebben we gezamenlijk een project gestart, waarbij we een meetlat ontwikkelen, waardoor je kan toetsen of het programma breed motorisch genoeg is. Daar zijn we met ons vieren mee bezig."

Volleybal-speeltuin

Op die wijze kwam de Nevobo op het idee van de 'volleybal-speeltuin', bewust gecreëerd en opgezet voor kinderen in de leeftijd van vier tot zes jaar. "Daarin doen ze een soort van gymoefeningen, maar we hebben daar een volleybalsausje over heen gegoten’, verduidelijkt Peter van Tarel. "Als de kinderen ergens onder door moeten, dan doen ze dat onder een volleybalnet. Als ze ergens mee moeten gooien, dan is dat met een balletje. Zo proberen we daar zoveel mogelijk volleybalelementen aan toe te voegen. Maar de kinderen hebben eigenlijk breed motorisch gym."

Bij acht volleybalverenigingen draaien nu dergelijke pilots voor de 'volleybal-speeltuin'. "We zijn aan het testen of het lesprogramma, dat we hebben gemaakt, uitvoerbaar is. Of de kinderen het leuk vinden en of er voldoende vaardigheden in zitten, om het echt breed motorisch te kunnen noemen. De bedoeling is dat we in februari de resultaten weten van deze pilots. Daarna willen we het dan groot uitrollen." Peter van Tarel schat dat minimaal twintig kinderen per vereniging aan de pilots deelnemen.

Oudere kinderen

Het gezamenlijk project van de vier bonden inspireerde de Nevobo tevens tot het bedenken van een plan van aanpak voor kinderen van zes tot twaalf jaar. "Kunnen wij voor die groep ook breed motorische elementen inschuiven in ons volleybalaanbod, vroegen we ons af. We kijken dus niet alleen naar de jongste jeugd maar ook bij de jeugd die daarna komt. Die tweede groep van zes tot twaalf jaar, daar gaan we in 2021 mee aan de slag. Daar hebben we dan het hele jaar voor om dat verder te ontwikkelen", besluit Peter van Tarel zijn toelichting over de inbreng van de Nevobo.