Lange tijd was het de normaalste zaak van de wereld dat sportbonden hun eigen producten en diensten inkochten. Maar nu NOC*NSF een succesvolle pilot heeft gedraaid met collectieve inkoop, moet dat de nieuwe standaard worden. Het doel: meer geld overhouden voor de sport. Groot voorstander van het project is zakelijk directeur van NOC*NSF John Bierling. “Het is belangrijk dat het een van onze focuspunten wordt.”
Dit artikel is onderdeel van het E-zine Sport & Ondernemen van NOC*NSF, over collectieve inkoop in de sport.
Wat als NOC*NSF samen met een inkoopbureau alle 24.500 sportverenigingen in Nederland in tijden van corona had kunnen voorzien van hygiënemateriaal? Het is een vraag die John Bierling, zich halverwege het interview stelt. “Dan hadden we al die materialen collectief mogelijk een stuk goedkoper kunnen inkopen, dan wanneer de verenigingen nu individueel zelf naar de lokale supermarkt gaan. En dan heb ik het nog niet gehad over de kwaliteit die we samen kunnen leveren”, geeft hij zelf antwoord.
De hypothetische gedachte zou volgens Bierling over een niet al te lange periode de werkelijkheid moeten zijn. Tegelijk voegt hij daaraan toe dat NOC*NSF nog niet zover is, al is het hard op weg. “We staan voor een sprong om samen met onze leden serieus geld te gaan verdienen voor de sport”, verzekert Bierling. “Alleen heeft het serieus aandacht en tijd nodig.”
Toen Bierling in 2016 bij onze organisatie in dienst trad, viel het hem meteen op hoe versnipperd het inkoopbeleid van de sportsector was. Of het nu ging om drukwerk, evenementen of telecommunicatie: elke bond had zijn eigen afspraken met dezelfde of een andere leverancier.
Met destijds ruim 70 bonden die allemaal zelfstandig hun producten en diensten inkochten, begonnen de handen van Bierling en andere bondsdirecteuren te jeuken. Dit moest toch veel efficiënter georganiseerd kunnen worden, zodat er meer geld zou overblijven voor de sport? “Ik was er van overtuigd dat we door collectief in te kopen kwalitatief betere producten onder gunstiger voorwaarden en voor een lagere prijs konden aanschaffen.”
Daarop werd besloten een shared service portaal op te richten, waar ook collectieve inkoop werd ondergebracht. Ruim anderhalf jaar geleden startte NOC*NSF samen met de zes bonden en inkoopbureau Emeritor de pilot. “We hebben tegen elkaar gezegd: we gaan gewoon beginnen en dan zien we wel hoe het zich ontwikkelt”, aldus Bierling.
Eerst werd per bond een analyse gemaakt van de kosten. Daarbij werd gekeken naar zowel de opbouw van de kostenstructuur als naar de leveranciers per bond. Door die twee elementen met elkaar te verbinden, kon Emeritor achterhalen wat het potentiële besparingspotentieel was. Het bleek gemiddeld op de kostencategorieën in de sport vijf tot vijftien procent te zijn. Maar dan moest wel iedere deelnemer wat autonomie inleveren.
Bierling: “Denk je dat veel bonden zich afvragen hoe hoog de kosten zijn om het pand elke ochtend schoon te laten maken? Of hoe ze kunnen besparen op hun wagenpark? Nee, in sommige gevallen ontbreekt de kennis simpelweg. En anders ligt dit soort zaken nooit boven op de stapel, er is altijd wel wat anders wat prioriteit vraagt in het sportland.”
Lees het vervolg van dit artikel en veel meer over de kansen van collectieve inkoop in de sport in het E-zine Sport & Ondernemen van NOC*NSF.