Vorig jaar nam de Brit Michael Jamieson op 28-jarige leeftijd afscheid van de wedstrijdzwemsport. De zilveren medaillewinnaar op de vlinderslag van de Spelen in Londen verklaarde fysiek en mentaal gesloopt te zijn door de prestatiedruk van sportkoepel UK Sport. Geen medailles betekende geen inkomen voor topsporters bij de Britten. Jamieson kwam in een neerwaartse spiraal door overtraining en mindere prestaties, resulterend in een depressie. In een interview met The Sunday Times verklaarde Jamieson meer sporters met depressieverschijnselen te kennen en deed hij een oproep voor meer aandacht van het mentale welzijn van topsporters.
Katherine Grainger, voorzitter van UK Sport, verklaarde vorige week een betere balans te zoeken tussen de medailleregen voor de Britse sport en de mentale gevolgen van de prestatiecultuur waarin nationale teams rücksichtslos hun financiële steun konden verliezen. "Om succes op topniveau vol te houden blijft de gezondheid heel belangrijk, want we willen atleten zo lang mogelijk in het systeem houden", zegt Grainger. Volgens haar is één van de problemen dat sporters in de race naar succes hun onzekerheden niet durven te tonen. Daarbij negeren ze signalen waarvoor ze goed hulp zouden kunnen krijgen.
Yannick Balk, sportpsycholoog en universitair docent aan de UvA, is het met Grainger eens. "Je ziet dat overvolle competitiekalenders en de psychosociale stress waar topsporters mee om dienen te gaan juist blessures in de hand kunnen werken. Sporters hebben bovendien van zichzelf een drive en verkeren in een omgeving van trainers, sponsors, supporters en media die bijna prestaties eisen. Dat houden ze een tijdje vol, maar dan volgt vaak toch overtraindheid of een blessure."
"Vanuit een duurzaam perspectief zou het goed zijn als een atleet uit zijn cocon komt, waardoor hij meer is dan alleen een sporter"
”Je zou zeggen dat een topsporter daarmee om moet kunnen gaan, maar tegenwoordig nemen de druk en de belangen nog meer toe door toenemende belangen, social media en zelfs het neerzetten van de atleet als een product", meent Balk. "Dat telt allemaal mee. Vanuit een duurzaam perspectief zou het goed zijn als een atleet uit zijn cocon komt, waardoor hij meer is dan alleen een sporter en af en toe kan ontsnappen aan de druk en de stress. Uit onderzoek blijkt dat atleten zich soms gevangen voelen in hun beperkte wereldje. Als het dan even niet goed gaat, nemen de stress, blessures en twijfel toe. Dat lijkt op een burn-out bij normale werknemers."
Vorige week nog vertelde Peter Blangé bij Ziggo Sport hoe hij de avond voor de gouden volleybalfinale in Atlanta een muziekconcert bezocht om ontspanning te zoeken en zijn hoofd leeg te maken. "Anders werd ik helemaal gek van alle gedachten", bekende hij. "Een mooi voorbeeld", vindt Balk. "Ik propageer niet dat iedere sporter een gezinsleven moet hebben of uit moet gaan voor een wedstrijd, maar het is niet verkeerd om een alternatieve bezigheid te hebben, bijvoorbeeld een studie, die zorgt voor afleiding. Het is daarbij belangrijk dat het geen extra belasting oplevert."
Verder herkent een atleet zelden de stresssignalen van zijn lichaam, signaleert Balk. "Dan is het belangrijk dat een trainer of de partner dat wel ziet en even op de rem kan trappen om de sporter uit het vaste patroon te halen met een wandeling of een filmavondje. Bij teamsporten zie je dat clubs in het schema soms ruimte maken voor het organiseren van een ontspanningsmoment, bijvoorbeeld tijdens een trainingskamp."
Balk ziet de aandacht voor het mentale welzijn van de sporter toenemen. "Toch houden veel sporters en trainers moeite om hier een praktische invulling aan te geven. Ik adviseer om de intensiteit, ook op mentaal vlak, van sportactiviteiten te periodiseren wanneer je bijvoorbeeld drie of vier weken in een bubbel zit vanwege een toernooi of een voorbereiding. Dat kan fysieke én mentale problemen voorkomen."
Foto: Gaie Uchel / Shutterstock.com