Het ijsstadion Thialf leent zich, volgens schaatscoach Jac Orie, uitstekend als onderzoeksinstituut voor het verzamelen van diverse data. Met Innovatielab Thialf zijn in Heerenveen al de benodigde kennis en meetfaciliteiten aanwezig om het sport- en beweegonderzoek in de toekomst verder uit te breiden. "In Thialf zijn allerlei ruimtes, die je ook zou kunnen inzetten voor gezondheidszorg. Voor dat doel hebben we die hal een paar uur per dag nodig. Er hangen camera’s, die bijvoorbeeld kinderen op jonge leeftijd op de ijsbaan kunnen volgen. Er zijn meetsystemen beschikbaar. In de zomer, als er geen ijs ligt, zou je er bijvoorbeeld kunnen gaan skeeleren."
"Je zou ook kunnen lopen", vervolgt hij. "Je hebt boven een klein stukje atletiekbaan, met tal van verschillende meetsystemen. Je kan er loopanalyses doen. Er is een krachtruimte met eveneens allerlei meetsystemen. Je zou er bewegingswetenschappers kunnen neerzetten, hbo- of wo-studenten of andere mensen die kunnen analyseren. Zo zou je van een faciliteit als Thialf, een heel groot gebouw waar al allerlei elektronica hangt om te meten, ook kunnen inzetten voor de breedtesport."
De succesvolle schaatscoach van onder meer Sven Kramer en Antoinette de Jong denkt, als één van de vele voorbeelden, om jongere kinderen tussen twaalf en veertien jaar gedurende een langere periode een armbandje met een bewegingssensor te laten dragen. "Je weet dan hoe ze zich ontwikkelen en waarom sommigen op een gegeven moment afhaken. Wellicht kan je voorspellen of iemand later kans heeft om te zwaar te worden of diabetes te krijgen."
Eén van de innovaties die al vanuit het Innovatielab Thialf zijn ontstaan is de Sprint app. Deze app om nauwkeurig rondetijden, afstanden en snelheden te meten en te analyseren is vanuit topsport door ontwikkeld voor recreatieve schaatsers. Lees meer over dit project.
Voor dat onderzoek zou een mogelijke combinatie met wedstrijden van de toppers en jeugd maar ook met clubschaatsers of liefhebbers op hetzelfde ijs ideaal zijn. "Het is ontzettend inspirerend als Sven Kramer daar zijn rondjes in een wedstrijd aan het rijden is en een uur later komen de junioren. Als zij aan het inwerken zijn in de hal, dat ze dan zulke grote schaatsers kunnen zien. Dat inspireert de jeugd tot bewegen. Er komen nu ook wel jongere groepen mensen schaatsen, maar ik denk dat wij er meer gebruik van kunnen maken. Ik vind het belangrijk dat er een kruisbestuiving ontstaat tussen verschillende sporten. Boven in de krachtruimte trainen de bobsleeërs. Die ruimte is niet afgesloten. En ook de shorttrackers trainen in Thialf."
"Je hoeft niet alleen maar jeugd te doen", aldus Jac Orie. "Onze maatschappij vergrijst, we krijgen veel mensen die ouder worden en die wellicht bewegingsproblematiek oplopen. Wat ook kosten voor de gezondheidszorg zou kunnen betekenen. We kunnen een mooi onderzoek met die mensen doen, of begeleiding geven in bepaalde omstandigheden. Bijvoorbeeld ook een longitudinaal onderzoek gedurende meerdere jaren. Zo kan je registreren of dat vooruitgaat of achteruitgaat. Een bepaalde vorm van interventies doen. In topsport wordt tegenwoordig veel meer gemeten via camera’s die bewegingen kunnen monitoren. En die kan je veel breder inzetten om uiteindelijk ook wat voor de samenleving terug te doen."
In zijn plan om Thialf nog meer als onderzoeksinstituut te benutten attendeert bewegingswetenschapper Jac Orie op de mogelijkheid om daar wandel- en looproutes voor 60-plussers aan te leggen. "Het is heel eenvoudig om looppatronen te analyseren van 60-plussers. Of van welke leeftijd ook. Je hoeft alleen maar door die hal te lopen. Daar staan de meetsystemen aan. En daar kan dan weer een groep wetenschappers zich mee bezighouden. Op die manier kan je inzicht krijgen of er een bepaalde relatie is met bepaalde looppatronen en de kwaliteit van leven vijf of tien jaar later. En of je dat kan veranderen."
"Ik vind het belangrijk dat wij als topsport in een positie zitten dat we wat kunnen teruggeven aan de samenleving "
Eerder waarschuwde de schaatscoach in een verhaal in de Telegraaf voor de (alarmerende) achteruitgang van de motoriek bij de jeugd. "Of dit daarop aansluit? Ja, ik denk dat het allemaal het verlengde van elkaar is, omdat het vooral met bewegen te maken heeft. En het heeft met lifestyle te maken. Het is vooral belangrijk dat je het probleem bespreekbaar maakt. Het gemiddelde van de motorische fitheid zie je niet vooruitgaan maar achteruitgaan."
Hij heeft inmiddels zijn visie over Thialf als onderzoekinstituut gedeeld met Kamerleden, die een bezoek brachten aan het schaatsmekka van Nederland. "Dat klopt, ik heb hierover met Kamerleden over gesproken. Ik heb dat ook zeker genoemd dat Thialf multifunctioneel ingezet zou kunnen worden. Hun reacties waren eigenlijk hartstikke enthousiast. Maar dat blijft maar een beginnetje, nietwaar?"
Resteert de vraag aan Jac Orie hoe het nu verder zal gaan met zijn plan over het onderzoekinstituut in Thialf? "Dat is altijd heel lastig", erkent hij. "Het begint met het signaleren ervan en het bespreekbaar maken. En dan zijn we al een heel stuk verder. Dan moet je er met mensen over gaan praten. Dat zal nog wel een heel traject zijn. We zullen zien hoe het verder gaat verlopen. Ik hoop dat er een vervolg van komt. Maar mijn core business is mensen hard laten schaatsen. Ik ga me daar nu tot aan het einde van het seizoen mee bezighouden. Al vind ik het ook belangrijk dat wij als topsport in een positie zitten dat we wat kunnen teruggeven aan de samenleving , omdat ik denk dat het voor het oprapen ligt…"
Foto: House of Sports / Menno van Veen
Lees ook deze artikelen over onderzoek in Innovatielab Thialf: