Het wielerteam van Sunweb was tijdens de afgelopen Tour de France nogal gehavend. Geen Wilco Kelderman. Ook moest het team het doen zonder een paar sterke renners met wie in 2017 de wereldtitel ploegentijdrit was gewonnen. Toch finishte de ploeg van kopman Tom Dumoulin als vijfde in de ploegentijdrit, op slechts elf seconden van winnaar BMC. Dat was een veel beter resultaat dan op basis van de kwaliteiten van de renners alleen op mocht worden gerekend. En dat allemaal dankzij knappe koppen van de TU Delft.
Arend Schwab is hoofd van het Bicycle Lab van de TU Delft. Zijn team werkt al jaren samen met de wielerploeg Team Sunweb en diens voorgangers. Een van de recentste onderzoeken is gericht op de optimale ploegentijdrit. In het lab maakten ze een rekenmodel dat rekening houdt met het parcours, de volgorde en sterkte van de renners, luchtweerstand, weerstand van de weg en eventuele hellingen, de tijd dat een renner op kop rijdt, wanneer een renner beurten moet overslaan en waar een renner weer terug in de formatie moet komen als hij van kop af gaat.
Eerder al deed de TU Delft zo’n zelfde onderzoek naar de individuele tijdrit. "Maar een ploegentijdrit is veel complexer", zegt Teun van Erp, wetenschappelijk expert van Team Sunweb. Hij werkte veel samen met de wetenschappers van de TU Delft. "De prestatie hangt af van verschillende renners. Er zijn veel meer componenten in de strategie voor de ploegentijdrit dan bij een individuele tijdrit. De samenwerking met de TU Delft heeft ons veel inzicht gegeven."
In eerste instantie werd de theorie achter fysiologische modellen, weerstandsmodellen en modellen van aerodynamische interactie tussen de renners in de groep doorgrond. Daarna combineerden de onderzoekers deze modellen in een computersimulatie, samen met echte racedata en fysieke informatie over de renners.
Het model dat uit al deze berekeningen kwam, gaf Schwab en zijn team antwoorden op de vragen over racestrategie, zoals de optimale startvolgorde, wanneer je het best een renner kunt ‘droppen’ en hoe het werk het beste over de renners verdeeld kan worden. Zo rekenden de wetenschappers verschillende opstellingen door waar in de formatie sterke en minder sterke renners moeten rijden. Voorbeelden van deze opstellingen zijn: sterk-redelijk sterk – middelmatig – zwak – sterk – redelijk sterk- middelmatig – zwak. En sterk – sterk – redelijk sterk – redelijk sterk – middelmatig – middelmatig – zwak – zwak. Zo varieerden de wetenschappers. Uiteindelijk bleek de opstelling sterk – redelijk sterk – middelmatig – zwak – zwak – middelmatig – redelijk sterk – sterk de snelste opstelling in de verschillende modellen die rekening hielden met de andere variabelen.
Vervolgens onderzochten ze de verschillende ‘terugkeerposities’ na het kopwerk. Schwab: "Sommige opties bleken te moeilijk voor de renners om zich daar te laten terugzakken, of het schema werd te ingewikkeld." Toch heeft Team Sunweb tijdens de Tour van 2018 rekening gehouden met het de uitkomsten van het onderzoek. Later bij het WK ploegentijdrit behaalde Team Sunweb met een aanzienlijk minder team dan in 2017 toch nog het zilver. Schwab: "De samenstelling van de ploeg in de Tour was niet optimaal. Maar door een aangepaste opstelling en wisselstrategie van beurten overslaan en ergens anders invoegen heeft de ploeg een beter resultaat gehaald dan was verwacht."
Foto: Wikimedia / Granada