Bij topvorm wordt snel aan topsporters gedacht die een onmogelijk geachte prestatie neerzetten. Ook in de zorgsector worden grensverleggende prestaties geleverd. Voor hun boek ‘Topvorm’ gingen Kim Putters, tot juni directeur van het SCP en hoogleraar Beleid en Sturing van de Zorg aan de Erasmus Universiteit, en Maarten Janssen, programmadirecteur bij Erasmus Centrum voor Zorgbestuur aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, op zoek naar de parallellen en verschillen tussen die werelden. Door de gesprekken met topsporters als Pieter van den Hoogenband en (oud)zorgbestuurders als Ernst Kuipers zagen zij bovendien dat de huidige prestatiesamenleving nog veel van de sport en zorg kan leren.
Maarten Janssen: "Voor mij gaat topvorm om dat je met iets bezig bent dat je intrinsiek motiveert, grensverleggend is en dat je tegelijkertijd voldoening vindt in het proces. Als je voelt dat je lekker bezig bent en dat je progressie boekt en dat je daarin overeind kan blijven, daar is topvorm voor nodig. Dat gaat over fysieke, mentale en sociaale aspecten."
Kim Putters: "Ik denk dat ik het ook associeer met iets gaan doen waarvan je niet helemaal zeker weet of je het kunt. En het toch probeert. Als je aan iets nieuws begint is het ook de vraag: kan ik het wel? Ik zit nu zelf in de wisseling van baan, tot juni ben ik nog directeur van het SCP. Tijdens het schrijven en interviewen ging ik wat ik hoorde ook met mezelf vergelijken: dan moet je ook weer weg van de prestatie die je hebt geleverd en hoe doe je dat eigenlijk? Dus ik heb goed naar al die sporters geluisterd. Het is ook een pijnlijk proces om ergens mee te stoppen waar je veel voldoening uit hebt gehaald, maar het is ook een kunst dat een goede plek te geven en dat goede gevoel mee te nemen."
Putters: "Een rode draad in wat de zorgbestuurders ons zeiden was dat ze de hele dag bezig zijn om hun professionals zo goed mogelijk hun werk te laten doen. Ze zijn heel erg met dat team van het ziekenhuis bezig, de verpleging de artsen. Ieder schakeltje om voor die patiënt een topprestatie te leveren. In die zin staan zij voor die topprestatie op de achtergrond, maar tegelijkertijd zijn zij degenen die als gezicht van een ziekenhuis worden aangesproken. Zij balanceren de hele tijd tussen het team wat ze moeten faciliteren en wat ze naar buiten uitdragen. Bij sporters zie je juist die individuele prestatie op het podium staan en is het team wat minder zichtbaar. Wat zo interessant is dat we bij zowel zorg als sport erop uitkomen dat het zo belangrijk is om de juiste mensen om je heen te verzamelen. Dat is ook je echte talent als sporter, zei Bas van de Goor ons."
"Juist door naar de top te kijken zien we dat het niet alleen om die topprestatie an sich gaat om daar te komen"
Janssen: "Wat ik opvallend vond: in de sport gaat het om positieve prestaties, grensverleggend resultaat boeken voor jezelf of in vergelijk met anderen. Maar in de complexe wereld van de zorg kan soms leed verzachten en goed doen voor een specifieke doelgroep al een topprestatie op zich zijn. Dat is ook waar zorgbestuurders van aangaven waar ze voldoening uithalen. De aantrekkingskracht of zichtbaarheid daarvan is natuurlijk anders dan in de sport."
Putters: "In de zorg gaan we meer toe naar de vraag: wat is een topprestatie? In een ziekenhuis of instelling moet een goede behandeling verzorgd worden en gaat het erom dat een patiënt weer naar zijn werk kan en mee kan doen in de samenleving. Het uiteindelijke doel is niet goede zorg, maar dat een mens weer kan leven en die dingen kan doen die hij wil doen. We zijn heel erg bezig met targets, maar het gaat om dat soort grotere uitkomsten. Als je naar de sport kijkt dan lijkt het ook ogenschijnlijk om die ene medaille te gaan, maar sporters leren ons ook dat er onderscheid is tussen het resultaat wat je ziet en het gevoel dat je ook het maximale eruit hebt gehaald. Je kunt een wedstrijd verliezen en toch je allerbeste prestatie hebben neergezet. Dat vond ik een mooie vergelijking met de zorg, dat je verder kijkt dan wat je ogenschijnlijk ziet als prestatie. Een topprestatie is ook dat je een droom hebt om verder te komen dan wat onhaalbaar lijkt. Dat is niet allemaal onder te brengen in een medaillespiegel."
Janssen: "Wij schrijven in ons boek dat topsport inspireert en het nodigt mensen uit. Maar de grootste uitdaging om mensen in beweging te krijgen bij bepaalde doelgroepen, daar staat topsport ver vanaf. Toch zijn de onderliggende vaardigheden die je nodig hebt als topsporter, wel degelijk voor iedereen interessant. Het presteren op de top van je eigen kunnen, verschilt niet of je dat nu in de topsport of breedtesport doet. Breedtesport is daarom net zo belangrijk. Zorgbestuurders zeggen dat ook over hun vakgebied. Gezondheidsbevordering is belangrijker dan het optimaliseren van de zorg zelf. Zij staan misschien bovenaan de piramide van de zorg, maar daar is misschien niet eens de meeste winst te behalen. Zonder top geen brede basis, daar moeten we niet in vergeten te investeren."
"In Nederland zijn we vaker bezig om met sport problemen op te lossen dan dat we er mensen nieuwe talenten mee laten ontdekken"
Putters: "Ik denk dat we in Nederland de discussie moeten voeren over de vraag of sport alleen maar iets is voor plezier wat mensen in hun privétijd moeten uitzoeken, of dat we zeggen: we denken dat daar zoveel creativiteit en talent uit voortkomt dat we in de basis op een andere manier over sport gaan nadenken.
Er zijn ook landen waar de sportinfrastructuur veel meer onderdeel is van dat wat jonge mensen op school leren. Ik denk dat daar een positieve werking vanuit gaat als je sport veel meer in een maatschappelijke context zet, in plaats van het alleen als plezier te zien. In die verbreding kan de sport nog van de zorg leren. De gezondheidszorg heeft in die zin een goede ontwikkeling doorgemaakt dat goede zorg niet alleen medische zorg is, maar ook dat je moet kijken op welke manier het voor mensen werkt.
In Nederland zijn we vaker bezig om met sport problemen op te lossen dan dat we er mensen nieuwe talenten mee laten ontdekken. Dat is een wezenlijk verschil in benadering."
Janssen: "Dat haakt ook aan op de les die wij in ons boek trekken voor wat wij de ‘prestatiesamenleving’ noemen. We moeten namelijk juist inzetten op het creëren van kansen om talenten te ontwikkelen en mensen ook de gelegenheid geven verkeerde keuzes te laten maken. Het vermogen om je talent te ontwikkelen is een talent, daar investeren we niet in. De focus op dat proces leidt tot een paradoxale uitkomst: juist door naar de top te kijken zien we dat het niet alleen om die topprestatie an sich gaat om daar te komen."
Titel: Topvorm – Lessen voor de prestatiemaatschappij
Auteurs: Maarten Janssen en Kim Putters
Uitgever: Prometheus (2022)
ISBN: 9789044649598