Anneke van Zanen-Nieberg, voorzitter van NOC*NSF en het Nederlands Paralympisch Comité, is gekozen tot lid van het bestuur van het EOC. Daarmee heeft Nederland na 25 jaar weer een vertegenwoordiger in het bestuur van het Europees Olympisch Comité. Erica Terpstra zat tot 2001 in deze Europese koepelorganisatie. "Het werd dus ook weer eens tijd", zegt Van Zanen. "Het is goed dat we als Nederland weer bestuurlijke verantwoordelijkheid nemen."
Aan de bestuurlijke kracht van Nederland werd de laatste jaren getwijfeld, merkte Van Zanen in haar internationale contacten. "Ik hoorde vaak dat men zei: Nederland staat vooraan op het moment dat de medailles uitgereikt worden. Maar het houdt zich wat op de vlakte op het moment dat ze bestuurlijke verantwoordelijkheid kunnen nemen." De voorzitter van NOC*NSF kon zich goed vinden in die kritiek van haar collega’s. "Dat kwam echt vanuit meerdere landen. En ook wel vanuit het perspectief: jullie hebben ons gewoon veel te brengen, maar dan moet je dat wel laten zien!’ Daarom heb ik de afgelopen jaren geen assembly van het EOC overgeslagen en heb ik eigenlijk altijd mijn uiterste best gedaan om in de vergadering een actieve bijdrage leveren.” Ze nam daarnaast ook zitting in de commissie European Games, het grootste evenement van de Europese olympische beweging."
Van Zanen maakte al vlak na haar benoeming als voorzitter van NOC*NSF verkiezingen bij het EOC mee, maar die kwamen toen voor haar net te vroeg. "Uiteindelijk waren nu na vier jaar weer verkiezingen, dus stak ik mijn vinger op en werd ik gekozen." Bij haar Europese campagne koos ze bewust om geen ‘reclamefolder’ uit te sturen om stemmen te winnen. "Ik heb het vanuit een persoonlijke benadering aangepakt, gewoon veel collega’s gesproken. Het enige wat ik kan doen is laten zien dat ik al actief bijdraag en dat zal blijven doen. Daarom vind ik het ongelofelijk mooi dat die inzet ook een keer wordt beloond."
"Op het moment dat je vindt dat het belangrijk is dat we zowel prestatief als bestuurlijk een plek in de sport hebben, dan moet je daar zelf ook de vervolgstap voor zetten. Punt."
Nog belangrijker vindt ze dat Nederland, na alweer jaren zonder EOC- en IOC-lid, weer in een internationaal bestuur zichtbaar wordt. "Onze sporters presteren natuurlijk al jaren meer dan goed, dus iedereen weet dat we bestaan. Er komen ook veel delegaties naar Papendal om te kijken hoe wij het doen. Het is daarom goed als je dat beeld kunt verstevigen door bestuurlijke verantwoordelijkheid te nemen. Op die manier kun je het olympisme uitdragen en de plek die sport in Europa heeft bestendigen en sterk houden. Dan is het mooi als je aan de andere kant van de bestuurstafel kunt zitten. En niet alleen af en toe…"
"In Nederland zeggen wij snel: soms is het makkelijker om niet in die besturen te zitten, want dan moet je verdedigen wat er gebeurt. Tegelijkertijd denk ik: je moet ook gewoon je verantwoordelijkheid nemen op het moment dat het past."
Dat ze zelf is opgestaan om zitting te nemen in het EOC-bestuur, heeft volgens Van Zanen alles met geloofwaardigheid te maken. "Op het moment dat je vindt dat het belangrijk is dat we zowel prestatief als bestuurlijk een plek in de sport hebben, dan moet je daar zelf ook de vervolgstap voor zetten. Punt."
Ze maakt zich al langer hard voor meer Nederlanders in internationale sportbesturen. NOC*NSF stimuleert bonden een internationale strategie te ontwikkelen om op prominente bestuurlijke plekken te komen. Als voorbeeld noemt Van Zanen Roger Davids die in 2023 werd benoemd tot bestuurslid van de Internationale Tennis Federatie. Later deze week zijn de verkiezingen van de Europese Wielerbond UEC, waarvoor vanuit de KNWU Robert Slippens en Wouter Bos zijn voorgedragen. "Je ziet dat meerdere bonden zelf de strategie kiezen om wat meer invloed te willen hebben aan die bestuurstafels. Daar worden we als Nederland alleen maar krachtiger van."
In die internationale besturen hoor je wat er speelt en kun je een stem hebben op de koers, weet Van Zanen. Binnen het EOC denkt zij bijvoorbeeld aan de European Games. "Daar kun je kijken of je invloed kan uitoefenen op de sporten die daar op het programma staan." Daarnaast zal het binnen het EOC over breedtesport gaan. "Europa is natuurlijk een ongelooflijk sterk sportcontinent. We moeten daarom ook zorgen dat sport een goede plek behoudt. Dat kunnen we doen door via de Europese Commissie en ook in heel Europa dat geluid van het European Sports Model, wat heel erg gebaseerd is op de verenigingsstructuur met veel vrijwilligers, te laten horen. Daar hebben we allemaal baat bij."
Nederland heeft als het gaat om verenigingssport uiteraard veel kennis en ervaring in te brengen. "Wij zijn een uniek landje, want ons NOC heeft ook de NSF-kant dus de breedtesport. Veel NOC’s zijn alleen een ‘olympisch uitzendbureau’. En dan hebben wij ook nog eens de olympische en paralympische sport onder één dak. Bij al onze sportbonden zijn de olympische en de paralympische sporten samengebracht. En om te laten zien dat die twee gelijkwaardig zijn, ben ik voorzitter van zowel het olympisch als het paralympisch comité. Andere landen vragen mij steeds vaker hoe wij dat hebben georganiseerd. Dus wij hebben in die zin echt kennis te delen." De keuze voor één TeamNL voor zowel het Olympisch als het Paralympische team kan ook op veel bewondering rekenen. "Andere landen vinden dat een spannend idee, tegelijkertijd zeggen ze ook: dat is zoals het zou moeten."
Andersom heeft het kersverse EOC-bestuurslid heeft nog geen concreet punt wat zij vanuit andere Europese landen naar hier hoopt te halen. "Ik denk dat wij het op zich gewoon goed georganiseerd hebben. Maar je moet open blijven staan voor bijvoorbeeld hoe andere landen omgaan met data, mediarechten en commerciële kansen. Je ziet heel veel van dat soort vraagstukken in de sport waar we eigenlijk allemaal mee te maken hebben. Het is daarom goed om in gesprek en discussie te blijven met je collega’s. Dat is mijn intrinsieke nieuwsgierigheid."