Maandag 14 september wordt op Papendal de NOC*NSF Verenigingsconferentie gehouden. Tijdens deze dag komen vertegenwoordigers van alle bonden bijeen om verder te praten over de 'Veranderagenda Vereniging 3.0'. Als lid van die vereniging ziet de KNVB dit als een uitgelezen kans om de strategie en organisatie van de hele sportsector en NOC*NSF in het bijzonder te bespreken. Jan Dirk van der Zee (directeur amateurvoetbal KNVB) en Sjors Brouwer (Strategisch adviseur bestuur en directie KNVB) geven een voorzet op die discussie. "Het systeem in de sport moet anders."
De Verenigingsconferentie is het resultaat van een langer lopend proces met Ivan Pauwels als externe begeleider. Jan Dirk van der Zee merkte bij eerdere bijeenkomsten dat oplossingen voor uitdagingen snel opborrelden, maar dat de meest wezenlijke vraag niet werd gesteld. "Voor wie zijn we er nu echt? Dat zie je bijvoorbeeld aan de discussie of een bond zich alleen met leden moet bezighouden of ook met ongebonden sporters. Ik vind dat een onzinnige vraag, want uiteindelijk gaat het om de sporter in Nederland. Een moderne sportbond is in mijn optiek met beiden bezig." Hij weet ook dat veel bonden de laatste jaren met flexibel aanbod zich juist meer op die ongebonden sporter richten. "Toch wordt vaak nog door stakeholders, waaronder lokale overheden, de indruk gewekt dat sportbonden alleen bestaan voor de leden."
Binnen NOC*NSF merkt Van der Zee dat daarnaast nog de discussie over de balans tussen topsport en sportparticipatie speelt. "De topsport is goed georganiseerd, dat zegt iedereen. Maar sportparticipatie is echt kleurloos, terwijl dat 95 procent van alle sport is in Nederland." Sjors Brouwer vult hem aan: "En daar zit juist de kracht van sport. Dat hebben we de afgelopen coronaperiode ook gemerkt. Het unieke aspect van onze sportinfrastructuur werd goed zichtbaar. Je zag de echte drijfveren van verenigingen: samen iets leuks doen en een club levend houden. De sportsector is daarmee de participatiemaatschappij in het klein. Koester dat en investeer daarin."
Die waarde van sport is volgens Brouwer met het Nationaal Sportakkoord beter onderstreept. "In plaats van dat we roepen dat sport zoveel toevoegt zie je nu dat het ook wordt ervaren. Voor ons als sportsector ligt daar een uitdaging om dat veel beter inzichtelijk te maken. Wat voegen we toe? Wat levert het op en waarom zouden meer ministeries mee moeten doen?" De KNVB heeft daarin samen met de UEFA al flinke stappen gezet door een Sustainable Return on Investment-model (SROI) voor het voetbal te ontwikkelen. "Daarmee kunnen we klip en klaar inzichtelijk maken wat 1 euro investering in voetbal aan maatschappelijke waarde oplevert. Zo’n model zou er voor de hele sport moeten komen."
"Met een professioneel bestuursmodel zijn we als sportsector wendbaarder en kunnen we sneller inspelen op ontwikkelingen in de maatschappij"
De KNVB volgt daarom ook met interesse de ontwikkelingen rond het advies wat de Nederlandse Sportraad later dit jaar uitbrengt over de toekomst van de Nederlandse sport. De analyse van de sportsector die de NLSportraad uitbracht, deed volgens Van der Zee onvoldoende recht aan de werkelijke maatschappelijke waarde van sport. "Het lijkt of dat niet belangrijk wordt gevonden en dat het alleen om aantallen sporters gaat. Dat je zoveel mogelijk mensen laat bewegen is goed, maar welke impact heeft dat nog meer? Dan kom je in een groot sportnetwerk met allerlei partijen en instituten die door sport mensen beter en gelukkiger kunnen maken. Die maatschappelijke impact wordt te weinig gezien en daar lopen we als sport te weinig mee te koop."
De KNVB hoeft daar zelf niet zo mee te koop te lopen, zegt Brouwer. Allerlei maatschappelijke problemen komen namelijk ook op het voetbalveld voor. "Dan zeggen mensen: 'dat moet je even oplossen'. Wij willen daar graag aan werken, maar dat kunnen we niet alleen." De KNVB is daarom in meer situaties als partner van de overheid gaan opereren om maatschappelijke problemen op te lossen. Recent was dat duidelijk te zien met het Aanvalsplan tegen racisme en discriminatie in het voetbal. "Onze primaire taak is het goed organiseren van voetbal, maar we zien dat als we dat goed doen dat we ook een impact hebben op maatschappelijke problemen. Laten we dan ook samen optrekken."
In die samenwerking worden goede stappen gezet, zien zij allebei. Ook mede door het Sportakkoord. "Onder die Sportakkoorden ligt de stellige overtuiging dat als we de kracht van sport in de maatschappij optimaal willen laten floreren dat samenwerking tussen al die partijen enorm van meerwaarde is", zegt Brouwer.
NOC*NSF speelt in het stimuleren van die onderlinge samenwerking een cruciale rol. De afgelopen zes maanden zag Van der Zee al waartoe de sportkoepel in staat is in die functie. "Ze waren echt bezig met het faciliteren van sport, sporters en bonden. En ze wilden ook het boegbeeld van de sport zijn. Dat is wat een koepel moet zijn. Dat is wat ze moeten door ontwikkelen. Vind niet het wiel uit, maar faciliteer bonden om sterker te worden, waardoor bonden bijvoorbeeld ook hun focus ook op de ongebonden sporter kunnen leggen. Dan krijgen we volgens mij een veel mooier sportlandschap." Dat betekent ook een ander samenwerkingsmodel, meent hij. "NOC*NSF zou zich daarbij minder leidend en meer coördinerend op moeten stellen, maar moet nog wel de regie houden, zeker op grote thema’s zoals diversiteit en inclusie en grensoverschrijdend gedrag in de sport. Maar laat bonden vooral zelf vertellen waar het naartoe moet. Dat kunnen ze echt wel."
"De relatie tussen bonden en NOC*NSF is toch altijd een beetje die van papa en kind. Je kijkt naar boven: ik hoop dat je mij zakgeld geeft"
Daarnaast denkt de Directeur Amateurvoetbal dat het bestuursmodel van NOC*NSF aan vernieuwing toe is. Hij geeft daarbij de eigen organisatie van de KNVB met een directeur-bestuurder en een controlerend toezichthoudend orgaan als voorbeeld. "Dan kun je veel sneller schakelen", weet Van der Zee uit ervaring. Hij voorspelt dat dit maandag nog een interessant vraagstuk wordt. "Hier denken we niet allemaal hetzelfde over. Bij veel bonden is nu een kentering gaande en zie je ook verandering in de structuur komen. Wij pleiten voor een meer professioneel bestuursmodel met professionele bestuurders. Dat zorgt ervoor dat we als sportsector wendbaarder worden en dat we sneller kunnen inspelen op ontwikkelingen in de maatschappij."
Het huidige bestuursmodel is teveel gestoeld op het tevreden houden van iedereen, voegt Brouwer toe. "Dat is goed te zien in de geldstromen binnen de vereniging. De relatie tussen bonden en NOC*NSF is toch altijd een beetje die van papa en kind. Je kijkt naar boven: ik hoop dat je mij zakgeld geeft. Dat wil je niet. Je wil als gelijkwaardige partners in de sport kijken hoe we het geld besteden. Geld vermengt zich zo met de democratie want niemand wil dat er ruzie ontstaat. We moeten met elkaar op zoek naar hoe we we dat opnieuw kunnen uitvinden."
Dat systeem moet anders, vult Van der Zee hem aan. Hij ziet daarbij ook dat de landelijke overheid meer verantwoordelijkheid moet nemen, waarbij sport meer gezien wordt als een publieke taak. "Die sportbegroting moet ook gewoon naar 500 miljoen euro. Ik geloof daarom sterk in een speciale sportgezant, zoals Feike Sijbesma dat voor de coronacrisis was. Ga kijken hoe je sport als doel en middel in kunt zetten. Dan kun je meer geld bij elkaar halen. Ieder departement heeft wel iets met sport te maken."