Meer samenwerking nodig bij pedagogische ondersteuning van voetbalclubs

Sjors Brouwer: "Iedereen wil wel, maar we weten niet hoe"

Voor veel voetbalverenigingen in Nederland zijn voetballers met een gedragsprobleem een grote uitdaging. Deze verenigingen willen zich openstellen voor alle voetballers uit de wijk, maar zijn soms niet in staat deze jongens en meisjes de benodigde extra ondersteuning te bieden. De KNVB wil daarom meer samenwerking realiseren tussen verenigingen, gemeentes, jongerenwerk, jeugdzorg en andere professionals, zodat ‘lastige’ voetballers ook hun plek vinden in een club. Tijdens de bijeenkomst ‘Samen wist pakken; insluiten is beter dan uitsluiten’ bleek al dat nog veel winst valt te behalen bij de pedagogische ondersteuning van clubs.

De KNVB zet duidelijk in op de zogenaamde ketenaanpak. Deze keten wordt gevormd door vertegenwoordigers uit het onderwijs, jongerenwerk, jeugdzorg, de politie en de gemeente. Op uitnodiging van de KNVB waren deze ketenpartners naar de KNVB Campus gekomen om ervaringen en kennis te delen om zo de kloof met voetbalverenigingen kleiner te maken. De aanwezigen werden van begin tot eind gevraagd actief mee te denken en oplossingen aan te dragen.

Praktijkvoorbeelden

Ter inspiratie gaven de gemeentes Dordrecht, Eindhoven, Haarlem, Arnhem, Enschede en Rotterdam eerst in kleinere groepen een presentatie van praktijkvoorbeelden uit de gemeentes. Intensieve samenwerking tussen wijkteams, politie, de gemeente en verenigingen blijken daarbij de sleutel tot succes te zijn. Toch komt die samenwerking op veel plekken nog niet van de grond.

"Het vraagt veel tijd en energie om elkaar te begrijpen en te bepalen waar de meerwaarde voor elkaar zit"

Sjors Brouwer (KNVB)

Volgens Sjors Brouwer, programma manager bij de KNVB, is dat niet vreemd. “Het zijn totaal verschillende bloedgroepen. Een zorgprofessional en een trainer begrijpen elkaar waarschijnlijk niet eens als ze elkaar voor het eerst spreken. Ze hebben allebei een heel ander vertrekpunt van waar ze naar de wereld kijken. Dus het vraagt veel tijd en energie vragen om elkaar te begrijpen en te bepalen waar de meerwaarde voor elkaar zit.”

Plezier centraal stellen

Dat onbegrip werd duidelijk toen Noémi Kleiburg aangaf dat ze zich als ambulant jeugdwerker in Veenendaal niet welkom voelt bij een voetbalclub, omdat het “wel gezellig moet blijven op de club”. Brouwer snapt dat gevoel van beide kanten. “Die club denkt: we zijn gewoon aan het voetballen, laten we niet te ingewikkeld doen. Toch denk ik dat als je het plezier in het voetballen centraal stelt dat je daar wat hulp bij kunt gebruiken. Als de zorgprofessional denkt: ik ben er om te helpen om het binnen die voetbalcontext leuker te maken, dan moet dat voldoende houvast bieden.”

Geen samenwerkingsrelatie

Kleijburg merkt vanuit haar werk dat bij verenigingen nog veel onkunde heerst in het omgaan met kinderen met gedragsproblemen. “Er is nog geen goede samenwerkingsrelatie tussen het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en verenigingen. We werken samen met ouders, scholen en de gemeente, maar nog niet met verenigingen.” Dat is zonde, zegt ze, want de sportvereniging kan juist een plek zijn waar een kind plezier beleeft. “Als je ze daar weet binnen te houden dan kun je daar zoveel mee winnen. Stel dat een kind met ODD wegvalt bij een club dan kan het gedrag alleen maar erger worden. Hij mist iets leuks in zijn leven. Hoe mooi zou het zijn als we onze expertise naar de vereniging kunnen brengen.” Ze is er daarom ook voorstander van om die samenwerking meer te gaan ontdekken. “De eerste stap is al om wel met elkaar in gesprek te gaan. We denken dat er veel te winnen valt, maar doe het dan ook maar gewoon: ga een keer langs bij een club en ga een keer met de jeugdvoorzitter om de tafel om te praten.”

"Als je kinderen bij een club weet binnen te houden dan kun je daar zoveel mee winnen"

Noémi Kleijburg (Ambulant jeugdwerker Veenendaal)

Persoonlijke ontmoetingen

Hans van Egdom, projectleider Ketenaanpak bij de KNVB, zag aan het einde van het congres dat honderd vertegenwoordigers uit de sport, gemeenten en de zorg voor het eerst ook echt met elkaar in gesprek waren gegaan over voetballers met gedragsproblemen. “Die werelden moeten elkaar ontmoeten. Een van de acties die genoemd werden was dat beide kanten in beweging moeten komen. Dan wordt het mensenwerk, bijvoorbeeld dat er iemand bij een club zit die bij het CJG werkt.” Volgens Van Egdom beginnen dit soort veranderingen door persoonlijke ontmoetingen. “Je moet eerst de dialoog zoeken, dan samen met elkaar dromen en dan stap voor stap stukjes van die droom invullen.”

Samenwerking in de praktijk

Aan het einde van de bijeenkomst werd ook het boek ‘Ketenaanpak: samen winst pakken’ gepresenteerd dat volgens Sjors Brouwer net als het congres aanspoort tot meer samenwerking. “Je merkt dat iedereen tegen dezelfde problemen aanloopt. We willen dat het beter gaat en we zijn allemaal bezig met kinderen opvoeden. Dit boek probeert iets meer richting te geven om die samenwerking in de praktijk ook te laten werken.”

Vanuit de KNVB lopen al verschillende projecten waar verenigingen met gemeentes worden verbonden. “We zien dat daar nog meer energie in gestoken moet worden. Iedereen wil het eigenlijk, maar niemand weet hoe. We hopen dat dit boek helpt als houvast en inspiratie en dat het de drempelvrees wegneemt.” Daarnaast zal de KNVB het Sportakkoord ook gebruiken om op dit thema vervolgstappen te zetten. “In het verlengde van het Sportakkoord verwachten we ook dat we op meerdere plekken samen met gemeentes kunnen gaan ondersteunen om ze verder te helpen.”