Het rendement van sport en bewegen voor de Nederlandse samenleving moet de komende jaren fors worden verhoogd. Die ambitie van de sportsector wordt volgens NOC*NSF ondersteund door het eerder uitgebracht advies ‘De opstelling van het speelveld’ van de Nederlandse Sportraad. Na een bestuurlijk overleg kwam de sportkoepel vorige maand met een reactie op dit uitgebreide adviesrapport. NOC*NSF ziet het advies als een totaalaanpak en onderschrijft de meeste onderdelen. Als het gaat om het invoeren van een sportwet ziet NOC*NSF minder noodzaak dan de NLsportraad.
NOC*NSF was samen met het Ministerie van VWS de Vereniging Sport en Gemeenten opdrachtgever voor het advies over de financiering en organisatie van de sport. In dit advies dat de NLsportraad in november 2020 publiceerde met een aanvulling in april, zijn stevige ambities neergelegd om voor een vitalere samenleving te zorgen. Om in 2030 75% van de bevolking (in plaats van de huidige 50%) voldoende te laten bewegen is volgens de NLsportraad een forse investering in sport nodig. De raad rekende al voor dat daar de komende regeerperiode 600 miljoen euro nodig is. Daarnaast is het toewerken naar een sportwet een prominent onderdeel van het advies. De NLsportraad ziet de verankering van sport in een stelselwet namelijk als noodzakelijk omdat het bestaande sportbeleid te vrijblijvend is.
Het is wat NOC*NSF betreft geen vraag dat de ambitie voor een vitaler Nederland professionalisering van de sportsector zelf nodig is. Ook de rol van de overheid die de touwtjes in handen neemt en van sport en bewegen een topprioriteit maakt, staat voor de sportkoepel buiten kijf als basisvoorwaarde voor een toekomstbestendige sport. Als het gaat om het pleidooi van de NLsportraad voor een sportwet heeft het bestuur van NOC*NSF een aantal kanttekeningen bij het advies geplaatst. NOC*NSF erkent dat intensieve samenwerking met de overheden nodig is om de doelstellingen van de sportsector te bereiken, maar stelt de vraag of daar een sportwet voor nodig is. “Een eventuele sportwet moet ondersteunend zijn aan de te bereiken inhoudelijke doelen”, zo valt te lezen in de reactie van NOC*NSF. "Ook zonder wet zien wij veel mogelijkheden om veel meer mensen sportief actief te krijgen. De ontwikkeling van een sportwet mag extra investeringen in sport en bewegen niet vertragen. Daarvoor zijn de problemen in Nederland op het gebied van gezondheid, vitaliteit en sociale cohesie te urgent. Een sportwet is bovendien, wat NOC*NSF betreft, geen doel op zich."
Het toewerken naar een dergelijke wet kan wat NOC*NSF betreft tijdens de komende regeerperiode worden besproken. De sportkoepel is daarmee voorzichtiger dan NLsportraad, dat in het uitgestippelde traject de nieuwe sportminister al adviseert om komend jaar de eerste voorbereidingen voor een sportwet te treffen. Voor het verder onderzoeken van de mogelijkheden van een sportwet geeft NOC*NSF nog een aantal aandachtspunten ter overweging mee. Zo wil NOC*NSF niet voorbijgaan aan de investeringen van gemeenten in de sportinfrastructuur van de afgelopen jaren, die “door een sportwet minimaal moeten worden gecontinueerd en zo mogelijk uitgebouwd.”
Juist dit lokale sportbeleid zal in de discussie rond het nut van een sportwet nog vaker voorbijkomen. Tweede Kamerleden Rudmer Heerema (VVD) en Lisa Westerveld (GroenLinks) gaven in reactie op het NLsportraad-advies eerder al aan dat de sport last heeft van het gedecentraliseerde beleid waardoor grote verschillen zijn ontstaan. “Daar zouden we vanaf moeten”, aldus Heerema. Toch denkt de VVD’er dat een allesomvattende sportwet niet nodig is om die versnippering tegen te gaan. Westerveld ziet in een sportwet juist een mogelijkheid om op lokaal niveau iets aan kansengelijkheid te doen bij sport en bewegen. “Met landelijke wetten en regelgeving kunnen we dan in ieder geval een landelijke basis vastleggen waar kinderen en volwassen bij sport en bewegen recht op hebben."
Behalve over de sportwet boog NOC*NSF zich ook over de adviezen rond de organisatie en financiering van de sport. De NLsportraad constateerde dat het binnen de sport- en beweegbranche ontbreekt aan een gezamenlijke visie en dat te weinig met één stem wordt gesproken. NOC*NSF heeft hierop de ambitie uitgesproken om als koepelorganisatie van 76 sportbonden samen met andere partners de gehele sportsector te vertegenwoordigen. Als uitvloeisel van het advies van de NLsportraad heeft NOC*NSF daarom al samen met onder meer het Platform Ondernemende Sportaanbieders het initiatief genomen om een overleg voor de hele sector te gaan verkennen. Dit past ook bij het streven om de reikwijdte van de vereniging NOC*NSF te verbreden, zoals dat in november is vastgelegd in de Veranderagenda.
Samen met andere organisaties in de sport wil NOC*NSF tot een ambitieuze agenda komen waarbij de thema’s die door de NLsportraad zijn aangestipt worden overgenomen. Daarbij wordt gedacht aan: het bereiken van doelgroepen die achterblijven bij de sport- beweegdeelname; het versterken van organisaties die actief zijn in het domein van sport- en bewegen; Integriteit, goed sportbestuur en een veilig sportklimaat; en samenwerking met aanpalende sectoren zoals onderwijs, welzijn en zorg.
De NLsportraad had in haar advies over de financiering ook aangegeven dat een nieuwe koepelorganisatie nodig is om het geld op een transparante manier over de sport te verdelen. Een dergelijke Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) is wat NOC*NSF "alleen te overwegen als er een substantieel groter budget vanuit de rijksoverheid beschikbaar is en als blijkt dat het huidige financieringssysteem niet het gewenste effect sorteert."
Lees de volledige reactie op het advies van de NLsportraad bij NOC*NSF.
Waar NOC*NSF nog voorzichtig is over een Sportwet, is in politiek Den Haag al meer draagvlak voor een dergelijke wet. Toen het NOC*NSF-bestuur op 8 juli met haar reactie kwam op het advies, werd in de Tweede Kamer een motie aangenomen voor een Sportwet. D66, VVD, PvdA en SP spraken hierin uit deze Kamerperiode naar een Sportwet toe te willen werken, omdat “een Sportwet van meerwaarde kan zijn om meer mensen aan het sporten en bewegen te krijgen om daarmee Nederland fitter, gezonder en weerbaarder te maken”. De regering wordt in de motie van Jeanet van der Laan verzocht een Sportwet voor te bereiden voor het eerstvolgende wetgevingsoverleg sport. Organisaties in de sportwereld zoals sportbonden en de commerciële sportsector moeten daarbij betrokken worden om naar de mogelijke reikwijdte en effecten van deze Sportwet te kijken. Deze motie werd met een overgrote meerderheid aangenomen: 142 Kamerleden stemden voor, alleen ChristenUnie en SGP stemden tegen.
Lees ook deze artikelen over een sportwet: