Els van Kernebeek is al jaren een zeer vertrouwd gezicht op sportcentrum Papendal. Sinds 1 maart jl. is ze senior-adviseur van directeur topsport André Cats. Als chef ‘lastige kwesties’ is Van Kernebeek altijd oproepbaar, maar dat was ze eigenlijk altijd al.
Er zijn mensen die achter de schermen blijven, zich daar heel senang bij voelen, maar zonder wie in deze wereld weinig tot stand komt. In de Nederlandse topsport, sinds Tokio 2021 internationaal gezien als een pronkstuk zonder weerga, is de rol van 'u vraagt en wij draaien' voor Els van Kernebeek. Al precies 35 jaar is zij de vrouw die op Nationaal Sportcentrum Papendal namens sportkoepel NOC*NSF op de juiste knoppen drukt.
Zelf is ze te bescheiden om te roepen hoe goed ze is. Hooguit dat ze goed doet. Als ze al over zichzelf praat, dan over haar instelling. Haar credo is: doorgaan en niet opgeven. "Waar anderen stoppen, daar ga ik door." Ze weet niet of sporters dat ook zo ervaren of er dankbaar voor zijn, maar dat is wel haar instelling. "Wij van NOC*NSF Topsport gaan tot het gaatje. Dat is de cultuur hier. Je kunt altijd weer kijken: is er nog een andere oplossing?"
De term ‘achter de schermen’ schrapt Van Kernebeek nog tijdens het interview. Dat klinkt haar veel te "geheimzinnig". Het betere woord is wat haar betreft het moderne backoffice. "Daar het verschil te maken, dat is mijn drijfveer." Zodat de mensen die naar voren treden, in haar laatste jaren vooral Maurits Hendriks en nu André Cats, altijd weten dat wat zij frontoffice betogen ook werkelijk gedaan wordt.
Haar snelle schakelen is niet alleen een kwestie van instelling, ook van ervaring. Van Kernebeek doorliep ‘het gehele continuüm’ zoals ze zelf zegt. Ze werkte in de gezondheidssector van de sport, na een eerste baan bij de GGD Utrecht, schreef brochures over doping in de sport en het nut van bewegen, en belandde via de NISGZ (Nederlands Instituut voor Sport en Gezondheid) in 1996 bij de afdeling Sport & Gezondheid op Papendal. Bij het NISGZ was ze gelukkig, maar Van Kernebeek wilde niet mee verhuizen naar het Nederlands Instituut Sport en Bewegen (NISB) in Ede. Papendal was haar te lief.
In 2001 maakte ze de overstap naar de topsportafdeling van NOC*NSF. Joop Alberda was er de technisch directeur, Marcel Sturkenboom directeur sport en politieman Peter Vogelzang liep zich – als de laatste amateur – warm voor het werk van chef de mission bij de Olympische Spelen van Athene (2004). Thea Limbach was aangewezen als de CdM voor de Paralympische Spelen in de Griekse hoofdstad.
Van Kernebeek werd ‘afdelingshoofd’ van de olympische en
paralympische ploeg, verenigd in NOT (Netherlands Olympic Team), later
omgedoopt in het marketingtechnisch strakke TeamNL. In 2001 kreeg zij de
opdracht om het lidmaatschap van IPC (Internationaal Paralympisch Comité) van
Nebas NSG over te dragen naar NOC*NSF. Het werd een "een megatraject" dat zes
jaar duurde. Het leek zo eenvoudig. In 2000 was er in Sydney, in aanwezigheid
van sportminister Margo Vliegenthart en NOC*NSF-voorzitter Hans Blankert, de
intentieverklaring getekend dat de Nederlandse paralympische sport zich zou
verenigen met de valide sport. Een niks aan de hand-kunstje. Leek het.
"Je kunt altijd weer kijken: is er nog een andere oplossing?"
Het culmineerde in 2007. Van Kernebeek: "Na vele verzoeken van onze kant kwam ik met Nebas-directeur Erik de Winter op bezoek bij het IPC in Bonn. De secretaresse kwam naar buiten om te zeggen dat we niet naar binnen mochten. De directeur, Xavier Gonzalez, weigerde ons de toegang. Want wij konden geen goede bedoelingen hebben. Een NOC dat iets met paralympisch wilde, dat kon geen zuivere koffie zijn. Wij waren op geld uit en zo. Erik zei: ‘Sorry Els, dit overvalt mij. Maar we blijven net zo lang tot we toegelaten worden.’ Na drie kwartier liet Gonzalez ons binnen. Liep het toch nog goed af. Joh, wij waren juist hartstikke trots op wat we in Nederland met de samenvoeging hadden bereikt. Wij liepen daarin voorop."
In dat jaar moest Van Kernebeek onder hoge druk ‘een slapende stichting’ oprichten. "Dat werd NPC of the Netherlands. Maar in Nederland bleven we NOC*NSF heten. Zo stonden we zes weken later op een podium in Seoul, bij het congres van het IPC. Als nieuw lid. Wim Ludeke, Erik de Winter en ik. Te midden van landen die nog geen omlijnd idee hadden wat paralympische sport was. Wij in Nederland waren er al zo lang mee bezig."
Els van Kernebeek werd met haar vaardigheden vrij snel de spin in het olympische en paralympische web te Papendal, dat in die jaren, mede door beslissingen van mannen als Alberda, Van Commenée en Hendriks, het focuspunt van de Nederlandse topsport was geworden. Het werk paste haar als een handschoen.
Nu, in 2023, het hele traject overziend, zegt ze nauwelijks verschil te zien in inzet en attitude. "Ik ben te genuanceerd om te zeggen: in 2000 was het een 7 en nu een 9, zoals jij suggereert. Als je het beoordeelt op de as van gedrevenheid en passie, dan was het allebei een 9 en een ½. Toen en nu. Er bestaat hier op Papendal en bij buitenlandse uitzendingen een cultuur van samen de schouders eronder en alles in dienst van de sporter."
Eén verandering wil ze onderstrepen. "In het begin waren er twee pijlers bij onze olympische afvaardigingen: een van topsport en een van andere zaken. Dat werd later één integrale operatie. Het is enerzijds alles voor de sporters, van vervoer, verblijf tot kwalificatie-eisen, en aan de andere kant het relatiebeheer, de sponsors, het contact met de Nederlandse ambassade, het koninklijk huis en het Holland Huis. Voorheen werkten die twee poten langs elkaar heen. Het niet-topsportdeel werd in de lucht gehouden door de balanceerkunstenaar Marco Antonietti, die nu met pensioen is."
Ze is trots op mijlpalen die ze met haar stuwende aanpak heeft bereikt. Bij het stipendium was ze lange tijd betrokken. De extra gelden voor de talenten die hun dure sport niet meer konden betalen, is een ander succes. Sociale Zaken betaalde eerst, nu doen Onderwijs (OCW), Sport (VWS) en NOC*NSF dat, met bijdragen van het Jeugdfonds Sport en Cultuur en de Yvonne van Gennip Foundation. Over het laatste: "Werken met oud-topsporters vinden we belangrijk." Bij Team NL@work, komt dat onder meer ook tot uitdrukking door de betrokkenheid van een olympisch kampioen als Jochem Uytdehaage.
Zwangerschapsregelingen en WW-uitkeringen, zelfs extra geld voor coronaregelingen, ze zijn er telkens "met veel dank aan VWS" gekomen. Over de barre coronatijd: "Wees bescheiden in je vragen. Altijd netjes blijven. We willen graag alles en alles, maar soms zijn andere zaken groot en onze kwestie maar klein. Zo reëel moet je dan zijn."
Bijzonder in het rijtje, Van Kernebeek noemt het uniek in de
wereld, is de bijdrageregeling doping en matchfixing die zij en Maurits
Hendriks in 2018 uit de grond hebben gestampt, voor twee sporters die een
peloton advocaten van WADA, het wereldwijde antidoping agentschap, tegenover
zich vonden. Een van hen was volgens ingewijden zwemster Kira Toussaint. Door
een fout in het Chinese dopinglab werd Toussaint aanvankelijk in staat van
beschuldiging gesteld. Voor Van Kernebeek gaat het niet om namen of personen, maar
om het principe.
"Het kan niet waar zijn dat een sporter die besluit zich te verdedigen tegen zo’n dopingbeschuldiging, aan de bedelstaf geraakt"
"Het kan niet waar zijn dat een sporter die besluit zich te verdedigen tegen zo’n beschuldiging, aan de bedelstaf geraakt. Wij hebben een toetsingscommissie, met jurist Jan Loorbach aan het hoofd, die de zaak vooraf beoordeelt. Het mooie aan de regeling is: je krijgt ook je kosten betaald als je de casus verliest. Het bestuur van NOC*NSF vond de zaak destijds terecht erg ingewikkeld. Wij hebben betoogd: anders durft niemand meer een dergelijke zaak aan te spannen. Want als je verliest, wat altijd kan, dan doet het financieel nog steeds enorm pijn. Het is geweldig dat het bestuur die visie heeft overgenomen."
(Lees in dit artikel van toenmalig voorzitter van de Dopingautoriteit Herman Ram meer over die zaak rond Toussaint)
Els van Kernebeek, de rechterhand van technisch directeur Hendriks, naar diens zeggen, wil het niet hebben over de vrouwelijke touch in dergelijke zaken. Ze denkt nooit in vrouw of man. "Mijn drijfveer is het verschil maken. Al is het maar voor één sporter. Dat is mij genoeg." Ze vertelt uit haar tijd bij Athlete Services toen ze, net als haar collega’s, altijd een telefoon bij zich droeg, met een noodnummer voor sporters in de problemen. Een verloren paspoort, een gesloten consulaat, het kwam in twee uur toch goed. "Het was een goudenmedaillewinnaar hè, op weg naar een WK", zegt ze er nog bij.
Een brede lach als ze het heeft over een programma dat inmiddels al 23 jaar op tv is: Nederland In Beweging. "Het was de opvolger van Ochtendgymnastiek en NOS Sportief. Ik ben samen met een collega allerlei gezondheidsfondsen afgegaan en zo is het programma met Olga Commandeur er gekomen. Ik heb na mijn vertrek nog tien jaar op de aftiteling gestaan."
Foto: NOC*NSF
Dit artikel verscheen eerder in Vakblad Sport & Strategie (editie 2-2023).