Korfbal is al lang niet alleen meer de sport met een WK tussen Nederland en België. De laatste jaren is de sport internationaal sterk gegroeid, vooral in Azië en Zuid-Amerika. In totaal zijn nu bij de International Korfball Federation (IKF) zeventig nationale bonden aangesloten. Jan Fransoo, de Nederlandse voorzitter van de in Zeist gevestigde IKF, heeft samen met zijn collega’s als taak de korfbalsport commercieel meer op de wereldkaart te zetten. Het promoten van diversiteit, het ‘Unique Selling Point’ van zijn sport, zal daarbij nadrukkelijker gebruikt worden.
Het is niet geheel toevallig dat een Nederlander voorzitter is van de internationale korfbalfederatie, geeft Fransoo toe. Door de jaren heen zijn er meer Nederlanders voorzitter geweest van de IKF. "In Nederland is de sport het meest ontwikkeld. Heel veel landen kijken naar Nederland om het korfbal te ontwikkelen. Nederland heeft echt een leidende positie in de ontwikkeling van korfbal." In zijn bestuur ziet hij toch een andere ontwikkeling ontstaan. "Dertig jaar geleden bestond het IKF-bestuur uit alleen maar Nederlanders en Belgen, nu zitten er nog maar twee Nederlanders in een elfkoppig bestuur."
Fransoo is al sinds 2003 voorzitter van de IKF. Die vrijwilligersfunctie combineert hij met andere bestuurlijke functies in overkoepelende sportorganisaties zoals de IWGA (de organisatie achter de World Games). De dagelijkse organisatie van de IKF is in handen van CEO Tilbert La Haye, die zorg draagt voor de kerntaken van de bond als de internationale competities, het beheer van spelregels en de ontwikkelingen in de verschillende landen. Fransoo heeft zich de afgelopen jaren vooral beziggehouden met het versterken van het profiel van de korfbalsport.
Dat heeft er toe geleid dat nu zo’n zeventig landen bij de IKF zijn aangesloten. "Onze strategie is nu om niet zo zeer het aantal leden te vergroten. Er kan er altijd nog wel een land bij, maar onze kernstrategie is gericht op het versterken van bestaande bonden en de competities", zegt Fransoo. Europa en Azië zijn op dit moment de sterkste continenten qua structuur, aantal spelers en spelniveau. In Europa ziet hij behalve vaste waarden Nederland en België ook veel ontwikkeling in Duitsland, Portugal en Tsjechië. In Azië groeit de sport vooral in China en Taiwan. "De top-4 van de wereld is nu: 1. Nederland; 2. Taiwan; 3. België en 4. China. Om de plekken achter Nederland wordt steeds meer gevochten."
Portugal-België tijdens het EK 2018. Foto: Marco Spelten
Bij het EK afgelopen jaar was dat volgens Fransoo ook te zien, want België behaalde voor het eerst sinds jaren geen medaille ten faveure van Duitsland (zilver) en Portugal (brons). "Je ziet dat de competitie daardoor steeds interessanter wordt. Dan wordt het voor ons de taak om die competities ook commercieel aantrekkelijker te maken. Dat koppelen we gelijk aan onze kernwaarde: we zijn een sport waarin mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn. Dat is ook de golf waarop wij groeien. In Nederland was korfbal in 1902 een enorm vooruitstrevende sport, misschien wel controversieel, omdat mannen en vrouwen gemengd speelden."
"Als je een jongen bent en je wil korfballen dan moet je een meisje vinden. Je moet actief meisjes gaan meenemen"
In landen waar de positie van de vrouw zich verstevigt, ziet Fransoo nu dat korfbal met behulp van voorlopers ook op de agenda komt. "Naarmate de positie van vrouwen in de wereld versterkt, worden wij ook steeds sterker. Je ziet dat we in de afgelopen tien jaar in Zuid-Amerika veel groei hebben meegemaakt. Daar heb je veel meer de machocultuur van mannen. Je ziet daar nu ook steeds meer sterke vrouwen opstaan. Korfbal gaat daar in mee en kan volgens mij die ontwikkeling ook kracht bij zetten." Hij ziet daarin ook een voorzichtige beweging in de islamitische wereld in meer progressieve landen als Turkije en Marokko, waar ook wordt gekorfbald.
In de ogen van Fransoo kan korfbal een grote bijdrage leveren aan de sportdeelname van meisjes en vrouwen. Die loopt namelijk vaak achter in landen waar meisjes en vrouwen nog niet zo geëmancipeerd zijn zoals in Europa. "Als je een jongen bent en je wil korfballen dan moet je een meisje vinden. Je moet actief meisjes gaan meenemen. Daarmee heeft dat ook een krachtige tool om dat in gang te zetten." De IKF heeft daarom in samenwerking met overheden al diverse programma’s lopen om gelijkheid tussen mannen en vrouwen te promoten. In Zuid-Amerika loopt bijvoorbeeld een campagne om huiselijk geweld onder de aandacht te brengen met een team met nationale korfbaltalenten.
"Diversiteitsbeleid bij bedrijven en het vergroten van het aantal vrouwen op leidinggevende posities sluiten één op één aan op onze waarden"
De IKF staat nu op het punt om dat soort verhalen breder te gaan delen en daarmee vooral ook bedrijven op die manier aan de sport te binden. Fransoo ziet namelijk ook een rechtstreekse koppeling met dat soort programma’s voor zich. "Als je ziet hoeveel bedrijven bezig zijn met diversiteitsbeleid, het vergroten van het aantal vrouwen op leidinggevende posities. Dat sluit één op één aan op onze waarden." Fransoo denkt daarbij aan workshops voor bedrijven met gemengde teams of het sponsoren van een maatschappelijk project met een overheid. "Dat levert hele andere sponsorpakketten op. Vooral ook omdat we het opbouwen langs de lijn van ‘gender equality’, hebben we een uniek product waarmee we ons kunnen onderscheiden."
De volgende stap is dat de IKF op zoek gaat naar een aantal pioniers die in dat verhaal mee willen gaan. "We willen in gesprek komen met bedrijven die met ons mee willen denken om de sport te vergroten op basis van gedeelde waardes." Fransoo geeft aan dat ze nadrukkelijk ook buiten Nederland kijken naar bedrijven. China lonkt bijvoorbeeld al, omdat de sport daar snel groeit. Het Nederlands Korfbalteam is daar ook razend populair, weet Fransoo. "Het Nederlands team is daar afgelopen zomer geweest voor een tour, waarbij ze in een uitverkochte sporthal met zevenduizend man speelden. Dat is voor Nederlandse bedrijven natuurlijk ook interessant."