Jongeren bewegen minder en vaak ook nog op eenzijdige manier. Die ontwikkeling kunnen Marc ’t Hart als Hoofd bureau Militaire sport bij de Koninklijke Luchtmacht en Joep Emmen als docent Sport & Bewegen bij Landstede Mbo duidelijk merken. Beiden gebruiken het Athletic Skills Model om militair personeel of studenten breed motorische vaardigheden bij te brengen. Het ASM geeft ze daarbij bovendien een hulpmiddel om uit te leggen waarom ze bepaalde beweegvormen toepassen. “Het ASM zet je toch ook aan denken.”
Marc ’t Hart wist altijd dat hij voor een voetballer vrij lenig was. Dat hij zelden geblesseerd was, zag hij ook vooral als geluk. Inmiddels kan hij zijn kracht beter verklaren. "Mijn moeder was de enige gymdocent in Garderen. Ik heb tien jaar verplicht op gymnastiek gezeten: salto’s maken, draaien, bewegen op muziek, balk, trampolinespringen, ik heb het allemaal gedaan. Daardoor heb ik mijn wekelijkse partijtje veel meer oplossingen op het veld kunnen bedenken. Ik denk dat ik onbewust al mijn hele leven bezig ben met die breed motorische vaardigheden", zegt ’t Hart.
Dat inzicht kreeg hij toen hij via zijn werk bij Defensie in aanraking kwam met het ASM. In navolging op de Landmacht besloten ze bij de Luchtmacht ook het ASM volledig te gaan integreren. "Het sluit namelijk precies aan bij wat wij ook veel horen en zien: de jeugd is minder belastbaar en minder bewegelijk. Van keuring tot aan in de opleiding zien we een soort beweegarmoede", legt ’t Hart uit. Dat beeld in combinatie met de wens om personeel langer inzetbaar te houden was de aanleiding om alle sportinstructeurs bij de Luchtmacht de Advanced opleiding van het ASM te laten volgen.
Bij die opleiding wordt meestal gekeken naar de vaardigheden die nodig zijn voor een bepaalde sport. Bij de Luchtmacht keken ze naar de verschillende functiegroepen, zoals bewakers en brandweerlieden. "Bewakingspersoneel trainden we vooral in aanhouding- en Zelfverdedingstechnieken, maar nu kijken we beter naar wat zij moeten kunnen: optreden met en zonder wapens. Die bewegingen kunnen we nu beter wegzetten in onze lessen. Ons bewakingspersoneel heeft jarenlang eigenlijk een trucje aangeleerd, maar geen gevecht is hetzelfde. We bieden nu een spectrum aan van bewegingen waaruit ze onbewust meer keuzes hebben om bepaalde situaties op te lossen."
Na de Advanced zijn de collega’s van ’t Hart ook nog doorgegaan met de Specialist-opleiding van het ASM. En zelf zit hij nu midden in de 'Master of Movement'. "Wij zijn al vijf jaar bezig met het ASM, maar het staat echt nog in de kinderschoenen. Met die Specialist-opleiding kun je ervoor zorgen dat je de vaardigheden gestructureerd in een meerjarenplan doorvoert."
"Met het ASM werken we aan fittere en gelukkigere militairen: het gaat ze makkelijker af en de invulling wordt anders en leuker"
De instructeurs bij de Luchtmacht hadden altijd al een breed pallet aan beweegvormen, merkt ’t Hart op. "Brandweerlieden die hier al jaren zitten vroegen: waarom moeten we bewegen op muziek? Die vraag kunnen we met het ASM beter onderbouwen. Voorheen was het antwoord: wij vinden dat je alles moet kunnen en als je beweegt heb je daar voordeel bij. We hebben nu vooral een veel gevarieerder aanbod van bewegen. Ons doel is om vaardiger personeel te krijgen en houden, want we willen ook dat ze langer inzetbaar zijn. Met het ASM werken we aan fittere en gelukkigere militairen: het gaat ze makkelijker af en de invulling wordt anders en leuker."
Joep Emmen kende het concept van het Athletic Skills Model al, maar hij had het tot dusver in zijn lessen voor de mbo-studenten Sport & Bewegen nog niet toegepast. Dat veranderde toen hij met andere sportdocenten van het Landstede een incompany training van het ASM kreeg. "Na die eerste meeting was ik eigenlijk al verkocht. Ik vind het zelf ook leuk om verschillende sporten te doen en nieuwe dingen te leren." Als het gaat om breed motorisch opleiden ziet hij bij huidige studenten een achteruitgang. "Toen ik de opleiding deed vond ik alles tof om te doen, of dat nou badminton of korfbal was. Je ziet nu een meer eenzijdige belangstelling. Dan kunnen we roepen dat het aan de studenten ligt, maar het kan ook aan trainers of vakdocenten bewegingsonderwijs liggen. Ik denk dat we overal een stapje erbij kunnen doen."
Emmen ziet dat vanuit het ASM een duidelijke inspirerende kracht uitgaat voor zijn studenten. "Ik denk dat het goed is dat je dat ook kunt uitleggen waarom het breed motorisch opleiden van belang is. Dat je daarmee je belastbaarheid vergroot bijvoorbeeld. Als we met elkaar beter weten uit te leggen waarom je verschillende sporten kunt doen, dan kan het ASM nog een grote rol spelen. Ik krijg die vraag ook: 'waarom zou ik als voetballer gaan tennissen? Ik doe het al jaren zo, ik kan toch al heel goed negentig minuten volhouden op het voetbalveld'." Die vraag vindt Emmen eigenlijk ook leuk om te beantwoorden. "Je wordt door het ASM toch geprikkeld en aan het denken gezet om het goed uit te leggen."
Voor zijn studenten probeert hij steeds wat activiteiten te bedenken die ze nog niet kennen. "Ik probeer ze zo ASM-voorbeeldlessen mee te geven. Bij rugby is het bijvoorbeeld zo dat je de bal moet gooien, lopen met de bal en zijwaarts moet gooien. Dan kun je alleen focussen op het lopen maar je kunt wat loopladders neerleggen en dan heb je toch een andere warming-up. Zonder meteen alles uit de kast te trekken en het hele ASM uit te leggen, kun je ze toch inspireren wat verder te kijken dan een gewone rugbyles."
Binnen de opleiding Sport & Bewegen kunnen studenten bij Landstede kiezen voor vier stromingen: Buurtsportcoach, Bewegingsagoog, Leefstijlcoach of Trainer-Coach & Instructeur. Bij al die beroepsgroepen komt algehele fitheid in allerlei vormen ook terug. Daar komt het ASM ook van pas, bijvoorbeeld als ze met geblesseerde sporters komen te werken. "Dan is het goed om te weten wat nieuwe trainingsprikkels kunnen veroorzaken. Dat geven we ze zeker mee."
Emmen heeft ook een groep studenten die al tijdens hun opleiding niveau 4 worden voorbereid om een ASM-certificaat te halen. Hij merkt dat ze steeds enthousiaster worden. "Ze herkennen filmpjes op Instagram of TikTok als een ASM-filmpje en zien dat ze dat ook in hun les kunnen gebruiken. Dat vind ik tof: dan is dat wat je vertelt in de les toch aangekomen en is er een zaadje geplant. Dat vind ik de winst."
Hij ziet dat studenten door het ASM zijn geraakt als ze gaan nadenken hoe ze de ideeën in hun werk kunnen toepassen. "Dan zien ze dat daar een oneindigheid aan creativiteit in zit. Het is niet alleen dat het ASM wordt uitgedragen, het is ook dat je inzet op vernieuwing en een andere opzet van sportlessen."